Mens als geheel bestuderen
- Gepubliceerd in Psychologie
en niet apart te onderscheiden aspecten, zoals leren of waarnemen. Theorieën toekomstgericht waarbij zelfverwerkelijking grote rol speelt.
en niet apart te onderscheiden aspecten, zoals leren of waarnemen. Theorieën toekomstgericht waarbij zelfverwerkelijking grote rol speelt.
en wat er in omgaat aan gevoelens en gedachten (persoon wordt van object meer subject). Sterk gericht op individuele belevingswereld persoon. Persoonlijke ontmoeting en relatie met client behandeld als medemens die verantwoordelijk is voor zijn leven
en zal zich onder normale omstandigheden vanzelf ontwikkelen tot een sociaal voelend en handelend individu
Psychoanalytische benadering:
Behaviorisme:
In beide stromingen afstandelijke wijze bestuderen mens als object. Humanistische benadering is individuele subject benadering.
van denken psychotici (wanen en abnormale interpretatie hallucinaties) lijken op theorie neurotische problematiek:
2 typen theorieën psychotische stoornissen te onderscheiden:
Onderzoek naar inhoud schema’s en samenhangende informatieverwerkingsprocessen
Cognitieve therapie behandelingsvorm gebaseerd op idee dat psychopathologie voortkomt uit wijze waarop men informatie selecteert en verder verwerkt.
Therapie, manier informatieselectie en interpretatie bewust te laten worden, en deze beïnvloeden door kritische reflectie en toetsing aan empirische werkelijkheid. Met als doel verandering op niveau van schema’s.
Cognitieve therapie, vaak succesvol gecombineerd met (cognitieve) gedragstherapie. 3 factoren die hebben bijgedragen aan integratie:
Kritiek cognitieve paradigma (voorbeeld/model):
ATD Acute Tryptofaan Depletie (zorgt voor verminderde aanmaak en afgifte serontonine)
- Sombere stemming vooral bij diegene waar depressie in familie voorkomt
- Verminderde werking lange termijngeheugen (remmende invloed temporele gebieden voornamelijk hippocampus= opslag nieuwe info in LTG)
- Aandachtstaken verbeteren. Stimulerende werking frontaal-corticale gebieden
Serotine (biologische factor) heeft dus invloed op cognitieve functies. Aan depressie gerelateerde cognitieve disfuncties verdwijnen door antidepressiva (beïnvloeden serotine)
Nadruk steeds meer verschoven van bewuste cognities naar automatische onbewuste informatieverwerking.
Verklaart aandachtstekorten en voorkeur eenvoudige hooggestructureerde omgeving:
strategieën gehanteerd bij verwerken van informatie en oordeelsvorming. In veel gevallen leidt het tot een snel en (bij benadering) juist oordeel. Kunnen ook tot grove vertekeningen leiden:
Overtuigd zijn van interpretatie, ook beïnvloed door aantal andere factoren:
Tot nu toe vooral cognitieve visies op neurotische stoornissen beschreven door andere aard psychotische stoornissen.
Psychotische stoornis ‘reality-testing’ niet intact, bij neurotische stoornis wel – hierdoor wijken sommige cognitieve theorieën nogal af van die over neurotische stoornissen.
Voorbeeld: Illusionaire-correlatie-fenomeen, geneigd verbanden (correlaties) tussen gebeurtenissen te zien die er niet zijn, maar wel overeenkomen met veronderstelling.
Verklaring confirmatiebias: (1) Veelheid ambigue informatie meer gewicht toekennen oorspronkelijke veronderstelling (2) Meer moeite verwerken informatie die niet in schema past (3) Verwachte uitkomst groter emotioneel effect dan niet verwachte uitkomst.
Attributies oorzakelijke verklaringen die men geeft aan gebeurtenissen (vooral zoeken wanneer dingen gebeuren die onverwacht en belangrijk zijn) bepalen in belangrijke mate emotionele en gedragsmatige gevolgen gebeurtenis.
Attributietheorie depressie (herformulering oorspronkelijke aangeleerde-hulpeloosheids-model, Seligman) veronderstelt 3 fundamentele dimensies in causale attributies:
Depressieve effecten (somberheid, afnemende motivatie en vermindering inspanning iets aan situatie doen) door: (1) interne, stabiele, globale attributies voor negatieve gebeurtenis (2) externe, instabiele, specifieke attributies voor positieve gebeurtenis.
(invloed op ontstaan en in standhouden depressie)
Wijze van attribueren is soort persoonlijkheidseigenschap niet veel empirische steun:
Wel aanwijzingen voor belang attributiestijl: heeft voorspellende waarde na therapie.
Selectieve interpretaties (vertekeningen informatie, denkfouten), geneigd informatie op zodanige wijze te interpreteren dat schema’s worden bevestigd.
Deze spelen een rol bij psychopathologie in ontstaan en voortbestaan van de stoornis.
(depressieve evalueren neutrale feedback negatiever, Angstpatienten interpreteren informatie als bedreigender)
Lijst mogelijke denkfouten die rol spelen lijkt haast onuitputtelijk en moeilijk onderscheid te maken tussen diverse denkfouten. Aantal van de belangrijkste fouten:
Bij psychopathologische stoornissen houden selectieve interpretaties stoornis in stand, bij normale mensen dragen deze eraan bij dat normale stemming gehandhaafd blijft.
(kenmerkend depressieve attentiebias kenmerkend angst) zaken die te maken hebben met individu en negatieve, sombere emotionele lading hebben, gemakkelijker worden herinnerd.
Depressieve kan eerder een negatieve globaal-evaluatieve associatie worden verwacht.
Verschil angst en depressieve verklaard door aard stoornis/karakteristieke schema’s:
AngststoornisSTROOP-taak, selectieve aandacht voor bedreigende stimuli. Treedt al op voordat (subliminale, voorbewust) men zich bewust is van inhoud stimulus. Vroegtijdige onderkenning bedreiging maken ontsnappen/vermijden gemakkelijker (ontsnappings- vermijdingsgedrag kenmerkend, dragen mogelijk bij aan instandhouding angst)
Depressieve geen vroege attentiebias bij stimuli specifiek voor hun stoornis.
Psychotische stoornissen attentiebias aangetoond (informatie die eigenwaarde bedreigt) Stemt overeen met theorie dat ze (achtervolgingswaanzin) angst hebben voor discrepanties tussen actuele en ideale zelfbeeld (hoe ze zichzelf zien- hoe ze willen zijn)
Conclusie: Attentiebias kan leiden tot negatieve stemming en angst en deze in stand houden. Veranderen attentiebias heeft therapeutische waarde.