Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Karel de Grote

Karel de Grote, kleinzoon van Karel Martel, breidde het leenstelsel verder uit.

Karel verdeelde zijn rijk in ongeveer vierhonderd graafschappen. De leenmannen (graven) waren verantwoordelijk voor het handhaven van het koninklijk gezag in hun graafschap. Voor de controle van deze graven stelde Karel zendgraven in. Zij reisden door het rijk en controleerden of de graven hun werk goed deden. Markgraven kregen land in leen aan de grenzen van het rijk. Hun taak was het verdedigen van het gebied.

De palts was een tijdelijke hoofdstad als de koning rondrees door het land. Op de palts werden raadsvergaderingen gehouden, rechtszittingen georganiseerd en wetten uitgevaardigd.

Karel de Grote, kleinzoon van Karel Martel → breidde leenstelsel verder uit → verdeelde rijk in 400 graafschappen → leenmannen waren graven, waren verantwoordelijk → zendgraven controleerden de graven door rond te reizen → markgraven kregen land aan de grens om het land te verdedigen

Lees meer...

Het feodale stelsel

Clovis overleed → rijk werd verdeeld onder zijn zoons

Opvolgers van Clovis hadden moeite hun positie te handhaven, uiteindelijk kwam de macht in handen van Karel Martel, uit de familie van de Karolingen. Hij moest vaak strijd leveren, zoals tegen de Islamitische Arabieren die het Frankische rijk vanuit Spanje binnenvielen. Hiervoor had hij een heel leger van ruiters nodig. Deze ridders beloonde hij voor hun strijdlust met land, in de vorm van een leen (feodum). Bezit van land was heel waardevol in de Middeleeuwen. Bij het ontvangen van een leen moest de rider de eed van trouwe afleggen. Hieruit ontstond het feodalisme.

Koning: leenheer
Ridder: leenman

Zolang de ridder zijn plichten aan zijn leenheer nakwam, mocht hij gebruikmaken van het land. Stierf de leenman, dan kwam het land in bezit van de koning. Clovis overlijdt → rijk werd verdeeld onder zoons → zoons konden er geen flikker van →

Karel Martel nam de macht → moest vaak strijd leveren en had veel ruiters (ridders) nodig → beloonde de ridders met land dat ze mochten lenen → feodalisme → koning is de leenheer en de ridder is de leenman

Lees meer...

Vazallen

Clovis had steun van zijn krijgers nodig. Deze steun kreeg hij niet vanzelf: een Germaanse krijgheer moest bewijzen dat hij terecht de leider was. Daarvoor waren moedig gedrag en het juiste uiterlijk nodig. Lang haar was een teken van koninklijke macht. Deze krijgslieden werden vazallen genoemd. Vazallen kregen als beloning de buit van hun overwinning: goud, juwelen, vrouwen en slaven. Ridders onderscheiden zich door een paard en wapenuitrusting.

De koning had ook mensen nodig voor administratieve zaken. Ook deze dienaren werden vazallen genoemd. Vazallen waren dus, in ruil voor buit of levensonderhoud, verplicht hun koning bij te staan met 'raad en daad'.

Clovis → had steun nodig → 'krijgsheren' → moedig gedrag en het juiste uiterlijk → 'vazallen' → vazallen kregen als beloning de buit van hun overwinning → vazallen vervulden ook administratieve zaken → 'raad en daad'

Lees meer...

Clovis

Clovis nam op zijn 16e de leiding over zijn familie, de Merovingen. Met geweld en sluwe politiek wist hij alle lokale stamhoofden uit te schakelen, zodat alleen hij zich na twintig jaar koning der Franken kon noemen. Zo liet hij in de gebieden die hij veroverde alle mannelijke familieleden van de verslagen heersers doden.

Clovis → Slime en sluwe man → Nam op 16e al leiding over zijn 'familie' → schakelde alle lokale stamhoofden uit → werd tot koning gezalfd door Remigius (aartsbisschop van Reims).

Lees meer...

Het Gallië van de Franken'

Noordelijke grenzen van het Romeinse Rijk vielen weg door oprukkende stammen uit Noorden
Oost Europa en een verzwakt centraal gezag. Gevolgen:
● Niet-geromaniseerde Germaanse stammen tokken in grote aantallen de provincies
binnen, dat men spreekt van Volksverhuizingen.
● Geen centraal aangestuurd Romeins leger.
● Velen sloegen op de vlucht en lieten landbouwgronden en steden onbeheerd achter.
● Voedselvoorraden slonken en handel verdween.
● Hongersnoden en overal werd gevochten en geplunderd.

Lees meer...

Het Gallië van de Romeinen

476: 'Officiële' einde Romeinse rijk. Vóór die tijd al andere bevolkingsgroepen in het rijk. In de noordelijke provincie Gallië woonden sterk geromaniseerde Germanen. Sommige stammen waren er vrijwillig gaan wonen, vanwege de welvaart en de bescherming. Ook Gallo-Romeinen: nakomelingen van de oorspronkelijke Keltische bewoners en Romeinen die zich vanuit Rome in de provincie hadden gevestigd.

Gallië rond 55 v. Chr. door Julius Caesar onderworpen en dus al ruim 4 eeuwen een Romeinse provincie. Christendom was de staatsgodsdienst. Cultuur, bestuur en economie volledig Romeins.

Lees meer...

De kern

Vanaf de 15e eeuw: verdwijning van eenheid en bestuur in het Romeinse rijk door
Volksverhuizingen. Er kwamen kleine en tijdelijke koninkrijken.

Vorsten probeerden de controle over hun gebieden te houden door mensen aan zich te binden met de eed van trouw in ruil voor het lenen van land. Zo ontstond het feodale stelsel (kenmerkende organisatievorm in de middeleeuwen).

Lees meer...

'Kenmerkend aspect'

Het ontstaan van feodale verhoudingen1 in het bestuur.

maatschappelijk stelsel waarbij iemand van een hogere klasse gebied te leen geeft aan iemand uit een lagere klasse in ruil voor geld en allerlei diensten.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen