Management by hobby = sponsoring doordat de beslissingnemers verblind zijn door het sportspektakel
-persoonlijke betrokkenheid
-sponsoring werd gezien als een gift en niet als marketinginstrument
Sponsoring =
-zakelijke overeenkomst tussen 2 partijen
-elke commerciële overeenkomst waarbij een sponsor cash, goederen, diensten of knowhow levert om een associatie te kunnen bewerkstelligen tussen het imago de merken en producten van de sponsor met de gesponsorde sportvorm
Public relations=
-identificeren, opzetten en behouden van wederzijdse voordelige verhoudingen tussen organisaties en relatiegroepen
Relatiegroepen= individuen waarmee de organisatie goodwill wenst op te bouwen
Reclame=
-alle betaalde niet persoonlijke communicatie
-de inhoud van reclame wordt bepaald en betaald door een duidelijke afzender
Direct-marketingcommunicatie=
-persoonlijke en directe manier om met klanten en prospects te communiceren
Sales-promotions=
-alle activiteiten waarmee marketeers op korte termijn de verkoop proberen te verhogen
Mecenaat = sponsoring uit liefdadigheids-intentie, zonder dat de mecenas een concrete tegenprestatie verwacht
Sportsponsering =
-het recht om een merknaam of bedrijfsimago te vermelden op mediadragers in een sportomgeving
-een explosief groeiend communicatie –instrument
Promotional licensing = een organisatie koopt een naam of logo in sportvorm aan
Endorsement= ambassadeurschap
Celebrity endorsement= een merk verbindt zich via sponsoring met een beroemdheid
-naast sportsponsoring hebben we ook nog : cultuursponsoring, maatschappelijke sponsoring, sociale sponsoring,..
-sponsoring is een van de best bewaarde bedrijfsgeheimen van een bedrijf
-het gaat vaak om zwart geld
10 sponsorprincipes
-belangrijkste sportsponsormerken zijn Nike en Adidas , daarna Coca-cola
PRODUCT MANAGER in theorie
-beheerst de hele productieketen, positionering van het product, e doelgroep, de prijs, de packaging, promotie,..
MARKETINGDIRECTEUR in theorie
-denkt na over het beste reclamebeleid
-moet een communicatiestrategie definiëren en een document opstellen dat de belangrijkste punten samenvat
CHIEF COMMUNICATOR OFFICER in theorie
-zorgt voor een samenhangend bedrijfsimago
-waakt over de coherentie van al het gecreërde
Doel van reclamemensen :
-onderneming een meerwaarde geven door een merk op te bouwen
-De consument verleiden
-een maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen
Verschillende fases op het bureau:
-communicatiestrategie, definitie van het concept, keuze van reclamedragers , productie reclameboodschappen , …
COPYWRITER
-bedenkt en schrijft de reclameboodchap
-verzamelt alle info hiervoor
-stelt verschillende projecten voor
-redactie van alle teksten die gebruikt worden
-kiest beeld en lay out met ART DIRECTOR
= materiële voorbereiding
ART DIRECTOR
-zoekt de visuele ideeën op basis van het gekozen medium
-leidt een team van vormgevers en externe dienstverleners : fotografen,..
CREATIVE DIRECTOR
-superviseert het werk van de art director en de copywriter
-geeft taken aan de creatieve teams
-hij ziet alles wat er buiten gaat , hij is verantwoordelijk voor wat het bureau produceert
ACCOUNT DIRECTOR in theorie
-superviseert de teams die meewerken aan de verwezenlijking van een reclamecampagne
-zorgt ervoor dat deadlines worden nageleefd
-onderhandelt met de klant: weet wat noden en behoeften zijn
-giet dit in een communicatiestrategie en briefing
-presenteert elke werkfase aan de klant
-staat in voor de uitvoering van de campagne
-staat in voor merkimago van het bureau
ACCOUNT EXECUTIVE in theorie
-tussenpersoon tussen klant en bureau
-zoekt de beste mogelijkheden om de doelgroep te bereiken e.d
-bepaalt communicatiestrategie = lastenboek
-link tussen verschillend teams die met een budget moeten werken
STRATEGIC PLANNER in theorie
-waakt over de economische en de marktevoluties
-vormt de denktank
-interface tussen de commerciële en de creatieven
-moet inzicht hebben in de merkcultuur
MEDIAPLANNER in reclamebureau
-bepaalt de beste mediastrategie om de campagne zo goed mogelijk te laten presteren
-doet een gedetailleerde analyse van de verschillende media
-houdt concurrentie in het oog
-analyseert informatie over de doelgroepen
-bepaald de campagnedoelstellingen
-overzicht van de productkenmerken
-mediastrategie
-organiseert en coördineert de lancering van een reclamecampagne
MEDIAPLANNER in mediabureau
-al het bovenstaande
-MAAR
-bepaald de mediastrategieën die beantwoorden aan de verkoop-, marketing- en communicatiedoelstellingen van de adverteerder
RESEARCH DIRECTOR in theorie
-verzamelt gegevens die een aanbeveling helpen opbouwen en staven
RADIO-TV PRODUCER in theorie
-concrete uitwerking en technische uitvoering van de reclamecampagnes
1. audiovisuele
2. print
-analyse van de bestelling van de klant
-planning opstellen
-aanbestedingen doen en leveranciers selecteren
-verschillende fases opvolgen
ART BUYER in theorie
-moet onmiddellijk inzetbaar talent vinden
-geeft het reclame-idee vorm
-zoekt geschikte medium
-bepaald de stijl
-beheerst financiële kant
-volgt artistieke activiteiten op elk vlak
TRAFFIC in theorie
-verantwoordelijk voor de interne coördinatie tussen de commerciële dienst, de creatie en de productie
-zo ziet een merkartikel er in ons hoofd uit: = door cognitieve systeem
1. zintuigelijke indruk van het product
2. emoties die het product oproepen
3. feitelijke kennis van het product
-producten worden omgevormd tot beelden - van – producten
-in het cognitieve systeem van de consument ontstaat een ander product
-er zijn verschillende deelelementen in een beeld dat we hebben
1. globale indruk: we voelen of het duur of geodkoop is = prijsbeeld / price image
2.een gevoelsmatige indruk / ervaring = functional image
3. een idee dat je hebt over de mensen die het product gebruiken = users image
4. een idee dat je hebt over de organisatie die het product produceert = corporate
-iedere persoon heeft zijn eigen beeld van een bepaald product
-beeldvorming =positioneren
→het merkartikel krijgt een plaats tussen alle andere
-vaak zijn de beelden die we over een bepaald merk hebben overeenkomstig met onze generatie
-het is moeilijk deze mensen te overtuigen om een ander merk te gebruiken = brand switching
-we hebben individuele associaties, die heb je voor jezelf
-collectieve associaties zijn associaties die we gelijk hebben met anderen
-ze ontstaan omdat adverteerders willen dat we op dezelfde manier over dat product denken
-dit is wel iets waar je in moet blijven investeren = brand building
gestaltvorming: gebeurd vanzelf , het geheel is meer dan de som van de delen
gestalt: het geheel van een beeld, de verschillende associaties die je aan een merk koppelt : een muziekje, een lettertype, een kleur, een manier van zijn,..
-er blijft een indruk achter van vele dingen, de gedachten en gevoelens zijn sterker dan de feiten
imago: het beeld dat achterblijft : maar wordt vaak negatief gebruikt
-we kunnen het vervangen door gevoel, attitudes
-company image: beeld dat we van een bedrijf hebben
-brand image: beeld van een merkartikel
-een gestalt versmolten met ideeën en gevoelens = image
beelden zijn aangeleerd
branders: het gunstige beeld van producten
-nabeelden moeten worden gevoed, reclame zorgt dat een beeld blijft bestaan
cost of ownership: hoeveel het kost voor de consument om een product te bezitten
-niet elk symbool heeft dezelfde reikwijdte:
1. individuele werking:
mensen kopen symbolische producten of merkartikelen om te genieten
2.sociaal bedoeld, dagelijkse kring:
ze zijn bedoeld om mee te communiceren, ze worden expressief gebruikt
3.voor een grote groep:
hoe wil je gezien worden door de wereld
4.cultuurgebied:
ze passen hun aan aan hun cultuur = conformeren
-merken zijn tekens bedoeld om te communiceren, bepaalde logo's roepen bepaalde gevoelens op.
-er kunnen communicatiestoornissen ontstaan door de beperktheid in taal en de verschillende manieren van coderen
-reclame maakt gebruik van taaltekens om consumenten te informeren over de waarden die producten of merkartikelen kunnen bieden.
-namen spelen een centrale rol , het plaatsen van merknamen op dingen is normaal en fundamenteel, ze worden gebruikt om herkenbaar te zijn
-de namen hebben een psychologische betekenis voor de dragers
-de naam is een voorteken
-wie de naam bedenkt met letten op onderscheiding met andere namen
er zijn verschillende categorieën:
-personennamen
-plaatsnamen
-schepennamen
-huisdiernamen
-bedrijfsnamen
-dubbele namen
merknamen!
namen gegeven aan producten
-het zijn geconstrueerde namen, bedachte namen die vertrouwd worden
-het creëren van een merkartikel is een langdurig proces
-de naam van de designer is ook belangrijk
de waardering van een product of merkartikel kan in sommige gevallen beïnvloedt worden door wat we van het product weten.
kennis kan leiden tot koop of afwijzing.
-de meeste merknamen zijn huishoudwoorden vb: spa
-het is een synoniem geworden voor een soortnaam vb: aspirine
-merknamen roepen associaties op vb: Lux = luxe, luck,
-ze zijn door de fabrikant bewust gekozen om iets toe te voegen
-associaties zijn heel belangrijk
-ze geven een extra dimensie aan het product
-ze worden gemaakt door reclame
-we kunnen niet meer zonder die gecreëerde associaties
-het gaat om gedachten en gevoelens die worden opgeroepen als gevolg van een trigger (het teken) .
