Synthese van Eco
- Gepubliceerd in Marketing
Analogie tussen de verschillende terminologieën
Analogie tussen de verschillende terminologieën
Vaak wordt dit model uit zijn filosofie (pragmatisme) gehaald en vereenvoudigd.
Het proceskarakter wordt over het hoofd gezien: een tekendrager heeft een specifieke zin en een specifiek referent (object in de wereld).
In sommige modellen wordt de term interpretant vervangen door gebruiker:
Basisidee van Pierce dat een teken maar kan functioneren als een teken als het als zodanig wordt geïnterpreteerd de betekenis ligt niet vast en staat in verband met het gebruik dat er door welbepaalde individuen en sociale groepen van wordt gemaakt.
Peirce: pragmatisme: realiteit is een proces waarin we al handelend betrokken zijn (dynamisch en praktisch)
semiotiek is vloeiend en evolueert onophoudelijk
de Saussure: structuralistische semiotiek (vastliggende zaken, bv. Signifié en signifiant)
teken in differentiële termen opgevat (de betekenis van het teken is het verschil met andere tekens) <-> referentiële termen (betekenis is dat waarnaar het in de werkelijkheid verwijst)
de Saussure maakt zelfs geen plaats voor de referentiële dimensie, Peirce wel maar hij benadrukt dat de betekenis van een interpretant gelegen is in de interpretanten die ermee geassocieerd worden
bv. appel geschilde appel (betekenis is anders, verschillend naargelang de voorstellingen die ermee geassocieerd worden)
3 eigenschappen van een teken
1. teken fungeert als representamen: het staat ergens voor, het verwijst naar iets dat niet aanwezig is. Datgene waarnaar het verwijst is het denotatum of het (dynamisch) object.
2. teken wordt altijd geïnterpreteerd: er heeft zich in de geest van de waarnemer een nieuw teken ontwikkeld.
immediate object (interpretant) = het object zoals het zich aan de geest voordoet
3.teken fungeert binnen een systeem, een code zodat de betekenis niet steeds opnieuw geleerd moet worden: hierbinnen worden steeds nieuwe tekens gevormd door combinatie met oude
= ground, de basis op grond waarvan het teken functioneert.
De kennis (interpretant) komt tot stand dankzij de bemiddeling van een teken (representamen)
Kennis (betekenis) over een gegeven in de realiteit (denotatum of dynamisch object) wordt gevormd d.m.v. een teken (representamen).
- Er bestaat geen directe relatie tussen object en kennis, de kennisvorming is te danken aan de tekenfunctie kennisvorming = semiosis
- Het gaat hier om een proces: iedere gedachte fungeert als teken van de gedachte die erop volgt
è de betrekkingen tussen teken, object en interpretant liggen slechts vast voor dit moment
Er is geen plaats voor de buitentalige realiteit zo vermeed hij de moeilijke problemen van de verhouding taal-werkelijkheid = semiotisch reductionisme
-anderen breiden het dualistische tekenmodel uit tot een drievoudig model, de semiotische driehoek
Signifiant = klankbeeld, betekenaar
Signifié = mentaal concept, betekenis
het is niet mogelijk ze onafhankelijk van elkaar te beschouwen; het mentale concept wordt opgeroepen door het klankbeeld, en dit klankbeeld fungeert maar als “betekenaar” voor zover het refereert naar een mentaal concept
de relatie tussen de twee wordt betekening, signification, genoemd
- het teken omvat dit alles
Klankbeeld kan worden uitgebreid tot visuele, tactiek of olfactorische beelden.
Teken geeft een relatie aan tussen minstens twee elementen.
De semioticus legt de code (de taal) bloot, hij stelt zich niet de vraag waar ze vandaan komt en hoe ze tot stand is gekomen. De tekencode wordt zonder meer als gegeven aangenomen
beperkt in de verklarende capaciteit
bv. Historiciteit is belangrijk: gescheurde jeans nu en 30 jaar geleden
MAAR: Regels komen tot stand in sociale processen.
- Taal van de kleding: regels van onderlinge combinaties
Spraak van de kleding: individuele bijzonderheden van de gedragen kleding
bv. netheid
- Taal van het eten: voedseltaboes, samenstelling van de gerechten
Spraak van het eten: persoonlijke variaties in bereiding en samenstelling
- Langue treedt als zodanig nooit aan de oppervlakte: het is een zuiver abstracte entiteit, een essentiële verzameling van grondvormen die door het taalgebruik in een oneindig aantal variaties gerealiseerd worden.
- Taal en spraak veronderstellen elkaar dialectisch: een individu kan zichzelf maar uiten door gebruik te maken van de regels en woorden van de “langue”; de langue kan maar bestaan voor zover zij in concrete actualisering wordt toegepast.
- De spraak kan als zodanig niet wetenschappelijk bestudeerd (zoeken naar algemeenheden en wetmatigheden) worden: enkel de taal kan object van wetenschap zijn.
- Barthes: code en boodschap de semioticus is niet geïnteresseerd in de concrete boodschappen die door tekens worden overgebracht, maar wel in de algemene regels, de code(s) die eraan ten grondslag ligt (geen interesse in concrete taaluitingen, wel in algemene taalregels die eraan ten grondslag liggen)