Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De tweede maand

Een snelle groei:

> Gezicht: ogen, oren, neus

> Nek

> Ledematen: armen, benen, vingers en tenen

> Interne organen: hart, lever en milt (deze laatste 2 hebben geen dooierzak meer nodig en nemen zelf de taak over van het aanmaken van bloedcellen)

> Reageert op aanraking en kan bewegen (maar nog niet voelbaar voor de moeder)

Lees meer...

De laatste helft van de eerste maand

In de eerste week van deze periode vormt de embryoblast 3 lagen van cellen:

> De ectoderm: zenuwstelsel en huid

  • Ontwikkelt zich het snelst.
  • De ectoderm vouwt zich om tot een neurale buis die het ruggenmerg en de hersenen gaat vormen.

> De mesoderm: spieren, skelet, hart en bloedvate

> De endoderm: spijsverteringsstelsel, longen, urinewegen en klieren

Na 3,5 week:

  • Neuronen (zenuwcellen) gevormd
  • Productie: deze zenuwcellen worden aan zeer hoog tempo gevormd diep in neurale buis (250.000 cellen/min.)
  • Migratie: de zenuwcellen verplaatsen zich naar hun permanente locatie in de hersenen
Lees meer...

De periode van Embryo

Inplanting  8 weken van de zwangerschap (6 weken)
In deze periode gebeuren de snelste prenatale veranderingen en wordt de basis gemaakt van de interne structuren en organen.

Lees meer...

De periode van Zygote

Zygote = de bevruchte eicel

De periode van de zygote duurt ongeveer 2 weken: van de bevruchting  innesteling
= 3 fasen:

1) Zygote

De zygote reist verder door de eileider en begint zich te dupliceren. Dit gaat eerst traag, maar gaat vervolgens heel wat sneller.

2) Blastocyst

Rond de 4e dag vormt het een uitgeholde, met vloeistof gevulde bal, genaamd de blastocyst. De innerlijke cellen, embryoblast genaamd, zullen de nieuwe organen worden. De uiterlijke cellen, of ook trophoblast genoemd, zullen zorgen voor de beschermende laag en de voeding.

3) Innesteling

Aan het einde van de eerste week begint de blastocyst zich in te planten in de baarmoederwand.

Eerst zal de trophoblast zich het snelst vermenigvuldigen. Het gaat een membraan vormen dat het amnion (vlies) wordt genoemd. Deze zal de ontwikkelende organen omsluiten in vruchtwater zodat de temperatuur constant blijft en een soort kussen als bescherming gaat vormen. Een dooierzak zal tevoorschijn komen die bloedcellen gaat aanmaken totdat de lever, milt en beenmerg genoeg volgroeid zijn om deze functie over te nemen.

Op het einde van de tweede week gaan de cellen van het trophoblast een ander beschermend membraan vormen, namelijk de chorion. Deze zal de amnion insluiten. Van de chorion gaan vlokken (villi) tevoorschijn komen. Wanneer deze vlokken zich in de baarmoederwand woelen, zal de placenta zich gaan ontwikkelen. Deze zal zorgen voor voedsel en zuurstof en ook voor de afvoer van afvalstoffen. Er zal een membraan gevormd worden die de uitwisseling van substanties zal toelaten, maar zal voorkomen dat het bloed van de moeder en van het embryo zich gaan vermengen.
De placenta is verbonden met de navelstreng (30 tot 90 cm lang). Deze navelstreng bestaat uit:
- 1 ader (voor het bloed + voeding)
- 2 slagaders (voor de afvalstoffen.

Lees meer...

De bevruchting

De prenatale ontwikkeling bestaat uit 3 perioden:

Periode

Duur

Gebeurtenissen

Zygote

2 weken

  • Bevruchting
  • Innesteling
  • Placenta (moederkoek; begin)

Embryo

6 weken

  • Armen, benen, gezicht, organen, spieren ontwikkelen
  • Hart begint te kloppen

Foetus

30 weken

  • “Groei en afwerking”
Lees meer...

Ethiek in levenslooponderzoek

  • Ethische commissie (advies) (Eng: institutional review board; IRB)
  • Bescherming tegen nadelen
  • Geïnformeerde toestemming (7 jaar)
    • Omvat recht om deelname te beëindigen
  • Privacy
  • Kennis van resultaten
  • Voordelige behandelingen
  • Indien misleiding of iets achterhouden  ‘debriefing’ = uitleg als onderzoek afgerond is
Lees meer...

Combinatie experimenteel en ontwikkelingsopzet

Alle onderzoek in de ontwikkelingspsychologie laat alleen correlationele conclusies toe, geen causale inferenties. Maar causale informatie is toch wenselijk.
 Vandaar: experimenteel manipuleren van ervaringen (bv. muzieklessen beïnvloeden IQ)

Indien de ontwikkeling dan beter verloopt, dan sterke evidentie voor causale samenhang.

Combinatie experiment en (vooral) longitudinale benadering komt steeds vaker voor!

Design

Beschrijving

Pluspunten

Minpunten

Algemeen

Correlationeel

De onderzoeker verkrijgt informatie over de deelnemers zonder de ervaringen te veranderen

Laat het bestuderen van relaties tussen variabelen toe.

Geen mogelijkheid om causale uitspraken te doen.

Experimenteel

Er is een toevallige toewijzing van de deelnemers in de verschillende condities. In elke conditie is de onafhankelijke variabele anders gemanipuleerd. Vervolgens gaat met het effect van deze variabele op de afhankelijke variabele meten. Dit kan zowel gebeuren in een laboratorium als in de natuurlijke omgeving

Mogelijkheid om een oorzaak-en-gevolg uitspraak te doen

Wanneer het onderzoek plaatsvond in een laboratorium mogen de bevindingen niet veralgemeend worden naar de echte wereld. In veldexperimenten is de controle over de gemanipuleerde variabele moeilijker dan in een laboratorium. In natuurlijke experimenten is er een gebrek aan toevallige toewijzing en is het minder precies.

Ontwikkeling

Longitudinaal

De onderzoeker bestudeert dezelfde groep van deelnemers op verschillende leeftijden

Mogelijkheid om algemene patronen en individuele verschillen in de ontwikkeling en relaties tussen vroege en late gebeurtenissen en gedrag te bestuderen.

Leeftijdsgebonden veranderingen kunnen vertekend zijn door uitval, praktijkeffecten en cohort-effecten

Cross-sectioneel

De onderzoeker bestudeert groepen van deelnemers die verschillen in leeftijd maar op dezelfde moment.

Efficiënter dan het longitudinaal onderzoek. Heeft geen last van problemen zoals uitval en praktijkeffecten.

Laat geen individuele studie van ontwikkelingstrends toe. Leeftijdsverschillen kunnen vertekend zijn door de cohort-effecten.

Sequentieel

De onderzoeker doet verschillende cross-sectionele of longitudinale onderzoeken (= sequenties) op verschillende tijdstippen.

Laat vergelijkingen toe tussen longitudinale en cross-sectionele onderzoeken. Onthult cohort-effecten.

Kunnen dezelfde problemen hebben als longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek, maar het design zelf helpt de moeilijkheden te identificeren.

Lees meer...

Sequentieel

= verschillende studies (cross-sectioneel of longitudinaal) op verschillende momenten
= opeenvolgend onderzoek
 Poging om verder te bouwen op de plus- en minpunten van de vorige designs

(1) Longitudinaal sequens

Een opeenvolging (= sequentie) van twee of meer longitudinale studies
Dus: meerdere groepen die een aantal jaren gevolgd worden

(2) Cross-sectionele sequens

Een opeenvolging (= sequentie) van twee of meer cross-sectionele studies
Dus: meerdere keren verschillende groepen vergelijken die van leeftijd verschillen op een zelfde moment in de tijd.

Pluspunten:

  • Zowel longitudinale als cross-sectionele vergelijkingen
  • Cohort-effecten analyseren door participanten van dezelfde leeftijd die in een ander jaar geboren zijn te vergelijken. (vb. de 20-jarigen die geboren zijn in 1945 vergelijken met 20-jarigen die geboren zijn in 1955 en 1965)

Minpunten:

  • Zelfde problemen als longitudinaal en cross-sectioneel, maar men is zich wel bewust van de problemen
Lees meer...

Cross-sectioneel

= groepen die verschillen in leeftijd bestuderen op dezelfde moment in de tijd

Pluspunten:

  • Meer efficiënt, het duurt minder lang
  • Geen uitval of praktijkeffecten

Minpunten:

  • Alleen algemene trends, geen individuele verschillen in ontwikkeling
  • Cohort-effecten: iedere leeftijdsgroep behoort tot andere cohort (leeftijdsverschillen zijn dus vertekend)
Lees meer...

Longitudinaal

= zelfde groep bestuderen op verschillende leeftijden

Pluspunten:

  • Mogelijkheid om zowel algemene patronen als individuele verschillen in ontwikkeling te identificeren
  • Mogelijkheid om relaties tussen vroegere en latere gebeurtenissen en gedragingen te onderzoeken

Minpunten:

  • Praktisch probleem: uitval van deelnemers
  • Cohort effecten
    • Individuen die geboren zijn in dezelfde periode zijn beïnvloed door historische en culturele condities. Resultaten die gebaseerd zijn op één cohort zijn niet noodzakelijk van toepassing op mensen in een ander cohort.
  • Praktijkeffecten
    • Bv. door herhaalde studie kunnen mensen zich meer bewust worden van hun eigen gedachten, gevoelens en acties. Je gaat deze herzien op manieren die weinig te maken hebben met de leeftijd. Men zou denken dat het leeftijdseffecten zijn, maar eigenlijk zijn het praktijkeffecten.
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen