Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Erfelijkheid van gedrag

  • ons lichaam bestaat uit eiwitten: m.n. bouwstenen en enzymes (biokatalysatoren)
  • de eiwitten zijn gecodeerd in de celkern als DNA (Deoxyribo-Nucleic Acid)
    • 4 nucleotiden: Adenine, Guanine, Cytosine, Thymine
  • gen: stukje DNA dat de informatie bevat voor de opbouw van één eiwit
  • DNA (celkern)  RNA (kern  cytoplasma)  aanmaak van een eiwit (eiwitsynthese)
  • een gen bepaalt een (deel van een) eigenschap, bv. oogkleur (iris)
  • een kete van genen: chromosoom
  • de mens: totaal 23 paar chromosomen en ca. 30.000 genen per cel, veel junk (ongebruikte) DNA
  • 2 gelijke chromosomen per cel, één van vader, één van moeder
    • uitzondering: de geslachtschromosomen XY
  • welke genen actief zijn (= eiwitten produceren) verschilt per weefsel (orgaan), de rest wordt onderdrukt
    • gentherapie: genezen van genetische ziekten door inbrengen van nieuwe/vervangende genen, o.a. via virussen (=nauwelijks nog succesvol)
  • homozygoot (voor een bepaalde eigenschap): twee identieke genen in een individu
  • heterozygoot: twee verschillende genen
  • een dominant gen bepaalt de zichtbare eigenschap (=fenotype), en
  • een recessief gen bepaalt de zichtbare eigenschap alleen als het andere gen ook recessief is (dus bij een homozygote situatie)
  • voorbeeld: hoge smaakdrempel van PTC is recessief

Voorbeelden

  • T: lage smaakdrempel, t: hoge smaakdrempel PTC
  • ouders: Tt x Tt

kans op kind met genotype TT (fenotypisch T, p=25%), Tt (T, 50%), tt (t, 25%)

  • bloedgroep: A en B dominant, O recessief
    • genotypes:

AA (homozygoot) en AO (heterozygoot)  fenotype A

BB (homozygoot) en BO (heterozygoot)  fenotype B

AB (heterozygoot)  fenotype AB

OO (homozygoot)  fenotype O

  • geslachtschromosomen: mannen XY, vrouwen XX
  • sex-linked(sex-gebonden) genen liggen op X of Y
    • bv. hemofilie (bloederziekte) en rood-groen kleurenblindheid liggen op X en komen dus meer voor bij mannen (8%) dan bij vrouwen (8%x8%=0,64%)
    • X: stuurt aanmaak van 1500 eiwitten, Y: slechts 27 eiwitten (o.a. SRY gen voor testis ontwikkeling)
  • vaders geven hun X altijd aan hun dochter en hun Y aan hun zoon
    • X bevat meer informatie  zoons zouden meer dan dochters op hun moeder lijken
  • sex-limited genen*
    • aanwezig bij beide geslachten, komt alleen tot uiting bij één geslacht onder invloed van geslachts-hormonen (bv. baardgroei)
Lees meer...

Bewustzijn

  • is een slang bewust, een hond, een baby? commander Data vs. een zombie

  • is een andere persoon bewust? solipsisme: nee, alleen ik ben bewust

  • worden hersenprocessen bewust ervaren?
    • meestal niet, wel het resultaat, soms (‘shouting demons’)
    • echter, sommige hersengebieden zijn belangrijk voor bewustzijn

  • Turing test (1950): iets wordt als bewust gezien, als we in een gesprek niet merken dat het niet een mens is

  • Libet: bewustzijn pas na de (‘bewuste’) beslissing

  • David Chalmers (1995):
    • ‘eenvoudige’ bewustzijnsproblemen: bewustzijnsfenomenen als slaap, aandacht, geheugen, waarnemen
    • ‘moeilijke’ bewustzijnsproblemen: relatie hersenactiviteit en bewustzijn (zelf)

  • Daniel Dennett (1991) e.a.: het ‘moeilijke’ probleem (bewustzijn) is de combinatie van veel ‘eenvoudige’ problemen (aandacht, waarnemen etc.)
    • ‘shouting demons’ : meest actieve hersen-module wint
    • geen centraal punt (geen ‘Cartesisch theater’, geen homunculus)

  • huidige gedachte: bewustzijn is …
    • noodzakelijk voor doelgericht gedrag (plannen, kiezen)
    • gradueel (onbewust vs. bewust)
    • beïnvloed door emoties (motivatie), aandacht, korte-termijn geheugen
    • gebaseerd op (het resultaat van) ‘slim’ gebruik van eenvoudigere systemen in de hersenen (modules)
    • soms pas duidelijk na de relevante hersenactiviteit

  • is het bewustzijn mogelijk met een ander lichaam?
    • experiment in de jaren 70 door Dr. Wright: Ja
Lees meer...

Relatie hersenen - geest

  • Dualisme(o.a. Galilei, Descartes)
    • geest en materie zijn verschillende ‘substanties’, verbonden via de pijnappelklier (=pineal gland/ epifyse) (dualistisch interactionisme)

o.a. in het Christendom: ziel

  • moderne fysica (wet van behoud van energie):

er kan geen informatie (=energie) uitgewisseld worden met een ‘immateriële geest’

  • alternatief is monisme, drie vormen:
    • materialisme: mentale processen bestaan niet, zijn allemaal materiële (chemische, fysische) processen
    • mentalisme (Locke): de wereld bestaat alleen in onze geest

solipsisme : alleen ik ben bewust

  • identiteitspositie: mentale processen en hersenprocessen zijn verschillende beschrijvingen van hetzelfde fenomeen
  • monisme is niet bewezen maar ligt voor de hand én leidt tot interessante
  • geest is hersenactiviteit (‘the mind is what the brain does’)
Lees meer...

Het lichaam-geest probleem: verklaringen

  1. fysiologische verklaring: gedrag en betrokken lichamelijke activiteit (bv. hersenactiviteit)

( het mechanisme)

  • bv. rol van hormonen: testosteron doet hersengebied in mannetjesvogels groeien
  • auto’s gaan vooruit omdat er een motor in zit die benzine omzet in beweging

  1. ontogenetische verklaring: beschrijft hoe (individueel) gedrag zich kon ontwikkelen

(genen, voeding, ervaring)

( ontwikkeling en leren)

  • bv. zang in vogels: aanleren was mogelijk door aangeboren eigenschappen; agressie vanwege aanleg en/of opvoeding
  • auto’s gaan vooruit omdat er in de fabriek motoren zijn ontwikkeld die er ingebouwd zijn

  1. evolutionaire (fylogenetische=afstammings-) verklaring: historische ontwikkeling van gedrag

(ontwikkeling van de soort: overleven)

  • bv. gelijke zang in verwante vogelsoorten: nakomeling van dezelfde voorvader; oogbolreflex; verlegen mannen planten zich minder goed voort
  • [ooit: ‘ontogenese recapituleert de fylogenese’ (=fout!)]
  • auto’s zijn ontstaan doordat een uitvinder op het idee kwam om een paard te vervangen door een stoommachine

  1. functionele verklaring: doel van bepaald gedrag

( ingebakken aanpassing aan de omgeving)

  • bv. zingen van mannelijke vogels geeft betere voortplantingsmogelijkheden; agressie om de baas te kunnen zijn, aanzien te krijgen
  • auto’s zijn ontwikkeld omdat sneller verplaatsen geld oplevert

hoe verantwoordelijk zijn we eigenlijk voor ons gedrag?

Lees meer...

Bio-neuropsychologie in perspectief

Multi-disciplinair:

cognitieve neurowetenschappen:

  • biologische psychologie
    • biologische verklaring van (menselijk) gedrag en ervaring

bv. waarnemen, handelen, emotie, motivatie)

  • wetenschappelijke (=getoetste) modellen

bv. de rol van de temporaal cortex bij taal

  • neuropsychologie
    • pathologie (ziekteleer)

bv. ziekte van Parkinson, gevolgen van hersenbloedingen

  • functieleer (= cognitive psychology = experimental psychology)
    • ‘puur’ gedragsonderzoek, geen directe relatie met het
    • verantwoordelijke ‘neurale substraat’

bv. aandacht & opvallendheid

inzicht: voorspellen

begrip, diagnose, behandelen

  • cognitieve (neuro-)ergonomie
    • toepassing bij ontwerp en evaluatie werkomgeving

bv. interactie met mobiele telefoons

  • “Biological psychology is the most interesting topic in the world”
  • ‘Psyche’
    • Griekse mythologie: de sterfelijke vrouw van Cupido
    • Venus (Cupido’s moeder) gaf Psyche moeilijke taken die voldeed ze zeer toegewijd en intelligent
  • Aristotelis: iedereen heeft een ‘psyche’ = immaterieel

(hersenen voor bloedkoeling!)

Lees meer...

Prisoner’s dilemma

  • Sociaal dilemma: verschil in eigen belang en belang van iedereen staat centraal
  • Prisoner’s dilemma: hoe meer het herhaald wordt, hoe meer het “samenspannen” gaat overheersen (samen ontkennen)

Artikel: De prisoner in mijn krant

  • Wat is het prisoner’s dilemma?

Sociaal gedrag begrijpen

  • Welke strategie gaan ze toepassen wanneer het 1x gedaan wordt en waarom?

Egoïstisch denken en dus de andere verklikken omdat dat het beste uitkomt voor hen  ze denken dat de ander niks zal zeggen en dat dat dus het beste uitkomt voor hunzelf

  • Wat wordt de strategie bij herhaling? Waarom?

Samenwerken omdat dat meer rendeert  ze beseffen dat ze dan uiteindelijk de minste straf zullen krijgen

  • Nut?

Sociaal gedrag bestuderen

Lees meer...

Leiderschap in groepen

  • Autoritair: mijn wil is wet
  • Democratisch: wederzijds effect (in schoolsituaties = effectiever bij ontwikkeling van positief-affectief gedrag)
  • Laissez-faire: gewoon laten doen
  • Effect van stijlen is afhankelijk van de te bereiken doelstellingen en is afhankelijk van de situatie
  • Effect van stijlen in schoolsituaties
    • Manier van omgaan met leerlingen bepaalt in grote mate de sfeer in de klas
    • Voorkeur voor democratisch leiderschap omdat dat leidt tot optimale persoonlijkheidsontplooiing
Lees meer...

Kritiekloos gehoorzamen

  • Wanneer minder goed?
    • Dictatuur, machtsmisbruik (immorele bevelen)
  • Iemand met veel macht kan anderen dwingen om te gehoorzamen
  • Vaak voordeel om te gehoorzamen aan de opdrachten van wie autoriteit heeft
  • Blinde gehoorzaamheid kan onrecht aandoen aan de persoonlijke identiteit van het individu
  • Experimenten
    • Uniform

-Meer autoriteit dus wordt sneller gehoorzaamd

  • Huwelijk

-Mensen zijn bekend met de situatie want we zijn het gewoon dat we zinnen moeten nazeggen. Ookal ruiken ze onraad, ze doen toch mee

  • Kleuterschool

-Invloed van de juf overheerst hun gevoel van goed en kwaad. Ze hebben inzicht in wat goed en slecht is, maar iemand met gezag kan hun toch overtuigen om “het slechte” te doen

  • Milgram
    • Proefpersonen moeten elektrische schokken geven aan een pseudoproefpersoon wanneer hij een fout antwoord gaf op de vraag dat hem gesteld werd
    • 65% gaat door tot 450 Volt
    • Gehoorzamen uit plichtsbesef
    • Gewone mensen kunnen gebruikt worden om verschrikkelijke dingen uit te voeren
    • Morele overtuigingen spelen nauwelijks een rol
    • Gehoorzamen aan gezag door

Verlangen de proefleider niet teleur te stellen

Angst voor negatieve reacties van de proefleider

Afwimpelen van verantwoordelijkheid

  • Kritiek

Bedrog?

Emotioneel leed?

Geen externe validiteit?

Ethische bezwaren?

  • Zimbardo
    • “gevangenis”  gewone mensen gekozen als cipier en gevangene
    • Ging extreem ver  macht werd enorm misbruikt
    • Na 6 dagen stopgezet

Lees meer...

Helpen

Vb.: Kitty Genovese, China…

Artikel: China

Waarom helpen mensen niet?

  • Ze willen zelf niet de schuld krijgen
  • Bystander-effect
  • Angst
  • Hoe meer getuigen, hoe kleiner de kans is dat elke persoon afzonderlijk zal helpen
    • Verwatering van verantwoordelijkheid (= bystander-effect)
    • Dubbelzinnigheid van noodsituatie
    • Bang om ons belachelijk te maken
  • Kans is groter dat men hulp biedt
    • Wanneer duidelijk is welke hulp er moet worden gegeven
    • Als men het slachtoffer kent
Lees meer...

Conformeren

= neiging om de groep te volgen zonder dat de groep daar oproep toe doet

  • Waarom?

 groepsdruk, om erbij te horen, om discussies te vermijden, om niet als belachelijk gezien te worden, accuraatheid, aanvaarding, …

  • Experiment van Sherif: autokinetisch effect (indruk dat een lichtpunt in een of andere richting beweegt)
    • Helft van de proefpersonen moest het 100x eerst alleen doen en daarna gedurende 3 opeenvolgende dagen nog 3 reeksen van 100 beurten te verwerken maar nu in groepjes van 2 of 3 personen
    • Andere helft  omgekeerde werkwijze
    • Resultaten

-Eerste groep  vrij snel ankerpunt met weinig verschil tussen de schattingen en in groepsfase groeiden de oordelen naar elkaar toe tot een min of meer gemeenschappelijk punt

-Tweede groep  groepsnorm ontwikkelde zich al gedurende de eerste sessie

  • Dubbelzinnige prikkel  stabiel persoonlijk referentiekader vormen
  • Persoonlijk referentiekader vervaagt snel door afwijkende meningen
  • Samen referentiekader gevormd  blijft onze oordelen beïnvloeden
  • Experiment van Asch
    • Lengte van lijntjes beoordelen en zeggen welke overeenkwamen
    • Resultaat

-Mensen werden beïnvloedt en als er door de meerderheid een fout antwoord gegeven werd, gingen de proefpersonen gewoon ook fout antwoorden

  • Mate van conformisme is afhankelijk van de situatie

MEER

MINDER

  • Naarmate groep groter en belangrijker wordt
  • Naarmate de taak moeilijker wordt
  • Meer als er wordt verondersteld dat er een expert in de groep zit
  • Wanneer iemand anders weerstand biedt
  • Wanneer mensen hun oordeel anoniem mogen geven

  • Experiment: kuddedier
    • Mensen moesten in winkelcentrum vragen beantwoorden: 1 echte proefpersoon en de rest pseudoproefpersonen
    • Proefpersoon ging antwoorden van anderen overnemen terwijl er helemaal niets van waar was

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen