Alert zijn
- Gepubliceerd in Psychologie
Het lichaam van het kindje is relatief onactief, ogen zijn open en aandachtig. Het ademen is gelijkmatig.
Het lichaam van het kindje is relatief onactief, ogen zijn open en aandachtig. Het ademen is gelijkmatig.
De kindje is noch aan het wakker worden, noch in slaap aan het vallen. Het lichaam is minder actief dan bij onrustige slaap maar actiever dan bij de rustige slaap. De ogen gaan open en dicht. Wanneer ze open zijn dan hebben de ogen een glazig uitzicht. Ademen is gelijkmatig maar iets of wat sneller dan bij de rustige slaap.
Lichte ledemaatbewegingen, occasioneel bewegen en gezichtsgrimassen komen voor. Ook al zijn de oogleden gesloten, occasioneel snelle oogbewegingen kan je zien onder de oogleden. Het ademen is onregelmatig
Het kind is in volledige rust en toont maar weinig tot geen lichaamsactiviteit. De oogleden zijn gesloten, er vinden geen oogbewegingen plaats, het gezichtje is relaxed en het ademen is traag en regelmatig
Reflex = aangeboren, automatische reactie op een specifieke vorm van stimulatie
= de meest duidelijke georganiseerd patroon van gedrag bij pasgeboren baby’s
Sommige reflexen hebben:
* overlevingswaarde:
- De snuffelreflex helpt het kindje om de tepel van de moeder te vinden.
* Vormen basis voor latere bewegingen
- De stapreflex
* Helpen ouders – kind tot een bevredigende interactie te komen
De meeste reflexen van de pasgeborenen verschijnen gedurende de eerste 6 maanden.
Het is heel belangrijk om onderzoek te doen naar reflexen omdat ze de gezondheid van het zenuwstelsel van het baby’tje kunnen onthullen. Ze vormen een manier om de toestand van de hersenen na te gaan.
Bv. na 6 maanden verdwijnen deze reflexen meestal door grotere controle over het gedrag door rijping van de hersenen. Indien na 6 maanden deze reflexen nog steeds voorkomen dan wijst dat op beschadiging van de hersenen. Zo vormen ze dus een manier om de toestand van de hersenen na te gaan.
Reflex | Stimulatie | Respons | Functie |
Knipperen met de ogen | Fel licht dat brand in de ogen of handgeklap vlak naast het oor | Kind sluit snel zijn oogleden | Beschermt het kind van sterke stimulatie |
Snuffel | De wang aaien vlakbij de mondhoek | Het hoofd draait in de richting van de stimulatie | Helpt het kind de tepel te vinden |
Zuigen | Wanneer je je vinger in de mond van het kindje steekt | Kindje zuigt ritmisch op vinger | Laat toe om te eten |
Moro | Hou het kindje horizontaal op zijn rug en laat het hoofdje zachtjes zakken zodat het hoofdje geen steun meer heeft of produceer een plots luid geluid | Kindjes maken een “omhelzende” beweging door hun rug te krommen, de benen en de armen uit te strekken (1e fase) en vervolgens de armen weer naar het lichaam toe te brengen (2e fase). | In de geschiedenis van de menselijke evolutie kan dit het kindje geholpen hebben om zich vast te klampen aan de moeder. |
Palmgreep | Plaats de vingers in de handpalm van het kind en duw tegen de palm | Het kind zal spontaan de vinger grijpen. Deze greep is zo sterk dat het zijn eigen gewicht kan houden | Bereidt het kind voor op het vrijwillig grijpen |
Nekspanning | Draai het hoofdje van de baby naar een kant terwijl het wakker op zijn rug ligt | Kinderen liggen in een ‘beschermde positie’. Een arm ligt gestrekt voor de ogen aan de kant waar het hoofdje naartoe is gedraaid. De andere arm is gebogen. (zwaardvechten) | Kan het kind voorbereiden op het vrijwillig reiken. |
Stap | Hou het kindje onder de armen en laat het kindje toe om op blote voeten een vlak oppervlak aan te raken | Kindjes tillen hun ene voet na de andere in een staprespons | Bereidt het kind voor om vrijwillig te stappen |
Babinski | Streel de voetzool van de tenen naar de hiel toe | Teentjes verspreiden zich en krullen | Onbekend |
Zwemmen | Je houdt het kindje onder de armen vast in het water | Het kindje zal uit zichzelf beginnen te trappelen |
|
Onderzoek op Hawaï, eiland Kauai, door Werner en Smith:
3 groepen:
> Lichte geboortecomplicaties
> Matige geboortecomplicaties
> Ernstige geboortecomplicaties
Indien de complicaties niet te erg zijn (dus groepen 1 en 2), dan kan een stimulerende omgeving de ontwikkeling weer helemaal op niveau brengen.
MAAR er zijn ook enkele uitzonderingen. Dus: veel complicaties, geen goede thuisomgeving en het toch goed doen.
Baby-sterfte = aantal overlijdens per 1000 geboorten.
De US scoort relatief hoog op de sterftecijfers bij geboorte en in neonatale periode.
Neonatale mortaliteit = de proportie sterfgevallen in de eerste maand van hun leven.
2 oorzaken:
- Ernstige lichamelijke afwijkingen
(het percentage van baby’s met afwijkingen zijn even groot in alle etnische en inkomsten groepen)
- Laag geboortegewicht
(Afro-Amerikanen, Amerikanen en Canadese Aboriginals baby’s zijn 2x vaker te vroeg geboren en met
ondergewicht dan blanke kinderen)
Door:
- Wereldwijde armoede
- Zwakke gezondheidszorg programma’s voor moeders en jonge kinderen
Oplossing:
- Een aantal prenatale bezoeken verzekeren aan vrouwen voor een lage prijs
- Professionele, routinegewijze hulp die u thuis komt opzoeken om uitleg te geven over het verzorgen
van kinderen en continue medische diensten te verschaffen.
- Betaald zwangerschapsverlof
(Zwangerschapsverlof van 12 weken of meer voorspelt veelbelovende moederlijke mentale gezondheid en een
gevoelige, responsieve verzorging)
Een lange termijn, intensieve interventie is noodzakelijk om de ontwikkelingsproblemen te verminderen. 4x meer interventie kinderen dan controle kinderen (39 vs. 9%)waren op normaal niveau op de leeftijd van 3 jaar op vlak van intelligentie, psychologische aanpassing en fysieke groei.
Daarbij komt ook dat moeders die in de interventiegroep zaten affectiever waren en vaker het spel en cognitieve heerschappij aanmoedigde bij hun kind.
Bij deze kinderen is het belangrijk om intensieve interventie te geven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van speciale strategieën, zoals extra ouder – kind interactie, en die kan noodzakelijk zijn om de voortdurende veranderingen bij kinderen met de laagste geboortegewicht te bereiken.
Slechts enkele sessies om de ouders de noden van het kindje te leren herkennen en er op reageren zijn genoeg. Dit resulteert al dadelijk in gelijkmatige toenames in mentale testresultaten die, na enkele jaren, gelijk zijn aan deze van “full-term” kinderen. Warme parenting helpt vroeggeboren kinderen de aandacht erbij te houden en is vooral bevorderlijk in het promoten van vroege cognitieve en taalontwikkeling.
Voorbeelden:
> Schommelen in een hangmat
> Liggen op een waterbed
> Het aantrekkelijk geluid van de hartslag, zachte muziek of de stem van de moeder laten horen
ð Leiden tot snellere toename van gewicht, een meer voorspelbaar slaappatroon en grotere opmerkzaamheid/alertheid
Ook aanraking is héél belangrijk. Dit zorgt voor chemische stoffen in de hersenen die de lichamelijke ontwikkeling (groei) stimuleren.
Bv. ‘Kangoeroezorg’ Hierbij wordt de baby ‘naakt’ op de naakte borst van de mama of papa gelegd. Hierdoor ontstaat er een zachte stimulering van alle zintuigen:
> Gehoor
> Reukzin
> Tastzin
> Gezichtszin
Gevolg:
> Het geeft de ouders meer zelfvertrouwen in de omgang met het kind, meer sensitiviteit en affectie.
> Kinderen die vele uren “kangoeroezorg” kregen (1e weken) scoren hoger inzake mentale en motorische ontwikkeling (1ste levensjaar)
> Deze kinderen hebben een betere temperatuurregulatie, slapen meer, hun gewicht neemt toe, overleven vaker, ...