Arbeidsproductivitei
- Gepubliceerd in Economie
waarde van de geproduceerde goederen : benodigde hoeveelheid arbeidsuren
waarde van de geproduceerde goederen : benodigde hoeveelheid arbeidsuren
Hier is sprake van wanneer een kapitaalgoed wordt aangeschaft dat met eenzelfde hoeveelheid arbeid een grotere hoeveelheid product kan voortbrengen. Een diepte-investering leidt tot een stijging van de arbeidsproductiviteit: de waarde van de hoeveelheid geproduceerde goederen per arbeidsuur. In plaats van een arbeidsuur kunnen we natuurlijk ook een arbeidsdag, -week of –jaar gebruiken.
is het aanschaffen van kapitaalgoederen. Een bedrijf dat een nieuwe machine koopt, investeert in vast kapitaal. Als een bedrijf een voorraad grondstoffen aanlegt of geproduceerde eindproducten nog niet kwijt kan en daarom in voorraad neemt, spreken we van investeringen in vlottend kapitaal.
zijn goederen die slechts één productieproces worden gebruikt (ze gaan op in het eindproduct). Hiermee worden voorraden bedoeld, in de eerste plats voorraden grondstoffen en halffabricaten en in de tweede plaats voorraden eindproduct. Deze eindproducten zijn pas na verkoop bestemd voor onmiddellijk gebruik.
zijn goederen die meer dan één productieproces meegaan. We kunnen denken aan machines, gebouwen, transportmiddelen, wegen en havens, maar ook aan immateriële kapitaalgoederen als octrooien en auteursrechten
zijn goederen die niet bestemd zijn voor consumptief gebruik, maar om andere goederen te produceren.
beroepsbevolking : beroepsgeschikte bevolking x 100 %
Het begrip ‘kapitaal’ zorgt wel eens voor verwarring, omdat het twee betekenissen heeft:
1. Geldkapitaal of vermogen
2. Kapitaalgoederen, zoals machines en gebouwen
de mensen in de groep 15- tot en met 64-jarigen, hieruit komt de productiefactor arbeid.
De beroepsbevolking bestaat uit alle personen van 15 tot en met 64 jaar die beschikbaar zijn om betaald werk te doen.
Bij dit begrip ‘beroepsbevolking’ moeten nog enkele opmerkingen worden gemaakt:
1. Om te voorkomen dat zeer kleine baantjes, zoals het hebben van een krantenwijk, in de gegevens over de beroepsbevolking worden verwerkt, worden alleen mensen meegeteld die een baan hebben van twaalf uur per week of meer.
2. Niet alleen mensen die feitelijk werken, horen bij de beroepsbevolking, maar óók de mensen die wel willen werken maar geen baan kunnen vinden, de werklozen dus. Ook hier geldt: een werkloze die een baan zoekt van minder dan twaalf uur in de week, wordt niet bij de beroepsbevolking gerekend.
De beroepsbevolking in procenten van de beroepsgeschikte bevolking noemen we de participatiegraad.
doen zich voor als het streven naar welvaart van de één onbedoeld invloed uitoefent op de welvaart van een ander.
is de mate waarin de bewoners van een land in hun behoeften kunnen voorzien.