Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

per hoofd van de bevolking

is het reëel nationaal inkomen gecorrigeerd voor de bevolkingsomgang.

De productiefactor ‘arbeid’ kan in hoeveelheid veranderen door:

1. Een toename of afname van de beroepsbevolking. Meestal zal een verandering in de bevolkingsgroei leiden tot een verandering van de beroepsbevolking.

2. Een toename of afname van de participatiegraad. De participatiegraad geeft aan welk deel van de daartoe in aanmerking komende bevolking beschikbaar is om betaald werk te verrichten.

Ook de kwaliteit van de factor arbeid kan veranderen. Hierbij kan gedacht worden aan scholing. Scholing is een investering in menselijk kapitaal; de beroepsbevolking bevat human capital. Door scholing en arbeidsverdeling (specialisatie) neemt de arbeidsproductiviteit toe. Een andere methode om de arbeidsproductietijd te laten stijgen is door middel van kapitaalvorming.

Lees meer...

nominaal nationaal inkomen

is het nationaal inkomen in euro’s van een bepaald jaar.

Het nominaal nationaal inkomen kan veranderen door:

1. Prijsveranderingen. Onder invloed van voortdurende prijsstijgingen – inflatie – kan het nominaal nationaal inkomen toenemen zonder dat er een stijging van de productie plaatsvindt.

2. Veranderingen in de geproduceerde hoeveelheid goederen en diensten. Een verandering van de totale geproduceerde hoeveelheid goederen en diensten noemen we een verandering van het reëel nationaal inkomen.

Het reëel nationaal inkomen is het voor inflatie gecorrigeerde nationaal inkomen.

Tussen het nominaal nationaal inkomen en het reëel nationaal inkomen bestaat het volgende verband:

Indexcijfer reëel nationaal inkomen = indexcijfer nominaal nationaal inkomen : consumentenprijsindexcijfer x 100

Lees meer...

effectieve vraag

is de totale vraag naar goederen en diensten in een land in een jaar.

Het verloop van het nationaal product is opgebouwd uit:

1. De trend. Dit is de groei van het nationaal product over langere tijd. Door incidentele gebeurtenissen als natuurrampen wordt de groei (tijdelijk) onderbroken. We spreken dan van een trendbreuk.

2. De conjunctuur. Dit zijn schommelingen in de productie als gevolg van schommelingen in de effectieve vraag. De werkelijke productie ontwikkelt zich nu eens sneller dan de trend, dan weer langzamer.

3. Het seizoen. Hieronder verstaan we de schommelingen in de bedrijvigheid onder invloed van de jaargetijden.

De productiecapaciteit – de maximale hoeveelheid goederen en diensten die en land op korte termijn kan voortbrengen – is de som van de totale productiecapaciteit van alle bedrijven en de overheid.

De productiecapaciteit van een bedrijf en van de overheid wordt bepaald door de hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren waarover kan worden beschikt. De wijze waarop de productiefactoren in het productieproces worden gecombineerd, geeft de toegevoegde waarde – de productie – van een bedrijf of de overheid.

Lees meer...

import

verstaan we alle betalingen aan het buitenland die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten in het buitenland.

De geldstroom die van bedrijven naar de sector ‘buitenland’ (import) loopt bestaat uit de uitgaven voor in het buitenland gekochte goederen en diensten.

De geldstroom die van het ‘buitenland’ naar de bedrijven loopt (export) omvat de ontvangsten voor aan het buitenland verkochte goederen en diensten.

Lees meer...

export

verstaan we alle ontvangsten uit het buitenland die voortvloeien uit de verkoop van goederen en diensten aan het buitenland.

Lees meer...

bestedingen

van de overheid bestaat uit:

- Ambtenarensalarissen - Materiële overheidsconsumptie (dit zijn de aankopen door de overheid bij bedrijven) - Overheidsinvesteringen (dit zijn ook aankopen van de overheid bij bedrijven)

De particuliere sector bestaat uit gezinnen en bedrijven.

De gezinnen gebruiken hun inkomen (het nationaal inkomen) voor consumptie, belastingbetalingen en sparen e rest.

Bedrijven verzorgen een deel van het nationaal product, te weten de gezinsconsumptie en de nettoinvesteringen van bedrijven.

De overheidssector ontvangt van gezinnen belastingen. Verder verzorgt zij een deel van de nationale productie door haar bestedingen in de vorm van ambtenarensalarissen, materiële overheidsconsumptie en overheidsinvesteringen. Eventuele tekorten van de overheid worden aangevuld door leningen van de financiële instellingen.

Lees meer...

besparingen

bestaan uit het niet-geconsumeerde deel van het nationaal inkomen.

Investeringen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. Allereerst is de indeling in brutoinvesteringen en netto-investeringen van belang.

Lees meer...

bruto binnenlands product

bestaat uit de totale toegevoegde waarde die binnen de geografische grenzen van een land gedurende de periode van een jaar tot stand is gekomen.

Het bruto binnenlands product is de totale waarde van de productie.

Wanneer we hier bijtellen het verschil van de aan het buitenland betaalde en uit het buitenland ontvangen beloningen van productiefactoren, vinden we het bruto nationaal product.

Het bruto nationaal product verminderd met de afschrijvingen geeft het netto nationaal product.

Het nationaal product is gelijk aan het nationaal inkomen.

Lees meer...

netto nationaal product

is gelijk aan het bruto nationaal product minus de afschrijvingen.

Wanneer het begrip bruto binnenlands product (BBP) gebruikt wordt, gaat het uitsluitend om de productie binnen de grenzen van een land.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen