Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De keuze van de consument

De consument moet keuzes maken.

Dit is gebaseerd op 2 bouwstenen:

- Budgetbeperking: het inkomen beperkt de mogelijkheden van de consument

- Voorkeuren van de consument: voorkeuren geven weer waaraan de consument zijn inkomen wenst te spenderen.

De consument koopt een bepaalde hoeveelheid van alle beschikbare goederen. De combinatie van zo een goederenhoeveelheid noemen we een goederenbundel.

Het aantal goederen is onbepaald.

Lees meer...

Wijzigingen in de prijzen van andere goederen: de kruiselingse prijselasticiteit

Substituten: vervangen elkaar

Vb. rijst en aardappelen

Complementen: zijn afhankelijk van elkaar

Vb. CD’s en CD-spelers

Onafhankelijke goederen: hebben niets met elkaar te maken

Vb. schoenen en kaas

De samenhang tussen deze goederen in de voorkeur van de consument zal de richting van de prijseffecten mee bepalen. Om dergelijke effecten van wijzigingen in de prijs van goed b op de vraag naar goed x te meten, wordt gebruik gemaakt van de kruiselingse prijselasticiteit.

Lees meer...

De inkomenselasticiteit: luxegoederen en noodzakelijke goederen

De inkomenselasticiteit geeft weer met hoeveel procent de consumptie van een goed toeneemt als het inkomen met 1% stijgt.

Inferieur goed

Ey < 0

Consumptie neemt af als inkomen toeneemt

Budgetaandeel neemt af als inkomen toeneemt

Noodzakelijk goed

0< Ey < 1

Consumptie neemt toe als inkomen toeneemt

Budgetaandeel neemt af als inkomen toeneemt

Luxegoed

Ey > 1

Consumptie neemt toe als inkomen toeneemt

Budgetaandeel neemt toe als inkomen toeneemt

= het aandeel van een goed in het totale budget

Het verband tussen inkomen en consumptie kan grafisch voorgesteld worden adhv de Engelcurve.

Zie figuur p 130!!!

Lees meer...

normale goederen en giffengoederen

De eigen prijselasticiteit is in principe negatief. Wanneer de prijs van een goed stijgt wordt het voor de consument interessanter om zich voor dezelfde behoefte andere goederen aan te schaffen.

Vb. als rundsvlees duurder wordt kopen mensen meer kip of ander vlees.

  • Deze substitutie van duurdere goederen door goedkopere producten is het eerste effect van een prijsstijging.

Als goederen duurder worden kan de consument met hetzelfde inkomen minder kopen. De prijsstijging heeft dan gedeeltelijk hetzelfde effect als een daling van het inkomen omdat de koopkracht van het inkomen daalt.

Normale goederen: bij een prijsstijging neemt de gevraagde hoeveelheid af

Giffengoederen: bij een prijsstijging neemt de gevraagde hoeveelheid toe

Lees meer...

Bepalende factoren van de individuele vraag

Consumenten proberen goederen te kopen die zij voor zichzelf het beste vinden. Ze streven dus eigenbelang na, maar ze kunnen niet zomaar kopen wat ze willen want ze zijn verplicht om binnen de beperkingen van hun budget te blijven.

De prijzen van goederen en het inkomen bepalen dus hoeveel goederen de consument kan kopen.

De eigen prijselasticiteit

Lees meer...

Verdeling van de belasting over consument en producent

De verdeling van de belastinglast hangt af van de helling van vraag en aanbod.

Bij een perfect inelastische vraag leidt een belasting alleen tot een stijging van de consumentenprijs. De producentenprijs blijft dan ongewijzigd.

Bij een perfect elastische vraag leidt een belasting niet tot een stijging van de consumentenprijs, maar tot een daling van de producentenprijs.

De afwenteling van de belasting van producent naar consument gaat des te gemakkelijker naarmate de vraagcurve inelastischer is.

Hoe inelastischer de vraag, hoe kwetsbaarder de consumenten zijn voor een afwenteling van een belasting op de producent via een verhoging van de consumentenprijs.

Lees meer...

Marktconform ingrijpen

Marktconform ingrijpen is vaak meer aangewezen. Er is dan geen sprake van vraag- of aanbodoverschotten.

Indirecte belastingen

Deze kunnen de vorm aannemen van BTW of accijnzen.

  • Accijns: belasting uitgedrukt als een vast bedrag per fysieke eenheid van een product. (vb accijns op een liter benzine)
  • BTW: belasting uitgedrukt in verhouding tot de prijs van een goed. (vb 25% op benzine)

de indirecte belastingen leiden tot een verschil tussen de consumenten- en de producentenprijs.

Consumentenprijs: de prijs die de consument betaalt.

Producentenprijs: de prijs die de producent ontvangt.

pc en pp bij accijns:

pp = p – t t: belasting

pc = p

pc = pp + t p : marktprijs

pc en pp bij BTW:

pc = p + .p : BTW-voet

pc = (1+ ).p

pc = p

zeker voorbeeld bekijken p 111-113!!!

Lees meer...

quota’s

Vaak stelt de overheid een minimum of maximum hoeveelheid vast die geproduceerd mag worden.

Die hoeveelheden worden dan quota’s genoemd.

Vb. de jacht, visvangst,…

Bij drugs is het quota gelijk aan 0 omdat de handel in drugs verboden is.

Maximum quota: qmax < q*

Minimum quota: qmax > q* (komt zelden voor)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen