Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

. Japan en het Westen

- Japan springt al zeer vroeg op de trein van modernisering  autonomische Japanse ontwikkeling.

- Gaat zich kunnen op werkten tot de “Westerse” suprematie

Achtergrond: 2 eeuwen van isolatie

- Al vanaf de 16e Eeuw had Japan contacten met het Westen

- 17e E: verandering van Regime  onder een shogunaat

Militaire dictatuur die steunt op de Shamurai  worden grootgrondbezitters

 Bloeiende klasse van rijke handel handelsklasse was heel belangrijk!

 maar merendeel bevolking: boeren zonder politieke rechten

- Klassenindeling waarbij niet iedere klassen de zelfde rechten en plichten heeft.

- Ontstaan van een intellectueel leven  Secularisatie van ideeën (net als in het Westen)

- We krijgen een relatief gescheiden ontwikkeling  Westen wist amper iets over het bestaan en werking van Japan.

Het Openen van Japan

- In Japan: is er druk om uit hun positie van isolement te treden

 vnl. vanuit de elites  kooplieden / intellectuelen  anti-shogun coalitie

- 1853: verschijnt een Amerikaanse oorlogsvloot (Perry)  eist toegang tot de Japanse havens

 Japan wordt militair gedwongen tot de wereldhandel

 In de meeste verdragen bevatten extraterritorialiteit  Europeaan en Amerikanen kunnen niet onder de Japanse wet worden gesteld.

 Deze druk van het Westen zorgt in Japan voor een nationalistische revival

Wordt gebruikt door Japanse elites om een interne revolutie te bewerkstelligen

 Keizer opnieuw de kern van de politieke macht + een religieuze functie  cultus

Het Meiji tijdperk: De modernisering van Japan

- de Meiji-dynastie  wil een snelle industrialisering met behulp van overheidsinstellingen

 daarbij ook een politieke modernisering (GW, parlement, …)

 Met een bijzondere positie voor de Keizer  blijft het sluitstuk van alle macht bezitten

- Japan gaat uitgroeien tot een zeer sterken en moderne natiestaat maar behoudt daarbij zijn eigen cultuur.

 ontwikkelen van een superioriteitsgevoel  tegen het Westen + in eigen regio (imperialisme)

Lees meer...

De dominion Canada, 1867

- Bestaande uit Britse en Franse kolonies

GB: gaan vooral Britse loyalisten immigreren  Vnl. mensen uit de arbeidsklasse die hun levens willen verbeteren in Amerika (na de VSA naar Canada)

 Frankrijk: gaan zich vooral vestigen rond de streek van Quebec  apart statuut (= vrijheid)

- Er is wel een continue irritatie tussen beide gebieden in Canada.

- GB: gaat Canada splitsen tot 2 aparte bevoegdheden  Federaal systeem

 ook bij enige uitbreiding zou Canada nog steeds een federale staat zijn

Deze wordt gevestigd tijdens de Amerikaanse burgeroorlog  ontstaan van een nationaal gevoel zowel bij Britten als Fransen.

- Deze federale staat wordt een zeer stevige unie

 gaat daarbij nog meer autonomie verwerven van GB

 Op deze wijze wordt Canada een model voor andere Britse kolonies.

Lees meer...

VSA: de Amerikaanse burgeroorlog

- VSA ligt al voorop tov Europa in politieke modernisering maar ligt toch nog steeds in de periferie

- Monroe-doctrine: “Amerika voor de Amerikanen”  Het Europees moederland moet zich niet moeien .

- VSA: nog niet de VSA van vandaag!Westen nog maar amper veroverd.

Groei van de VSA

- Land wordt zelfbewuster; er was demografische groei

 Land voor een grote territoriale expansie uit die zorgde voor deze grote groei.

 De expansie vind plaats van Oost naar Wast.

- Bevolkingsgroei ook een gevolg van immigratie.

 bezorgd echte sociale problemen: er bestaat geen echte gemeenschappelijke traditie.

 er ontstaat dan een nieuwe nationaliteit door dat beide partijen enigszins toegeven in elkaars cultuur

De vervreemding va n Noord en Zuid

- Er ontstaat een grote kloof tussen Noord en Zuid als gevolg van hun economische achtergrond.

 probleem gaat zich enten op de economische ≠  zo de kwestie van slavernij naar boven.

 enkele staten willen zich afscheuren (vnl. Zuidelijke  agrarische vrijhandel)

- Het grootste ≠ is dus de status van arbeid  Noord: Fabrieksarbeiders Zuid: Boeren + slaven

- Noord: wil een uitbreiding van de Amerikaanse industrie

 huidige context: ligt Europese productie voorop  produceren goedkoper en efficiënter

 Om hun industrie te kunnen uitbreiden  protectionisme het uitgangspunt van buitenlandsbeleid

 Zuid: agrarische boeren en kunnen zeer goedkoop landbouwproducten exporteren naar Europa

 agrarische vrijhandel als uitgangspunt buitenlandsbeleid

(= spiegelbeleid van GB  afschaffen corn law om te concentreren op zijn industrie)

- De gehele economische politiek wordt gelieerd aan het conflict rond slavernij

 slavernij staat haaks op de principes van de verlichting

 ook de migranten uit Europa gaan de afschaffing steunen (zo ook in de eigen kolonies)

 het bestaan van slavernij zorgt voor grote economische complicaties

- Missouri compromise: bij het ontstaan van staten met slavernij moet er een andere staat ontstaan zonder slaven.

 Toch ontstaan van burgerbewegingen die de afschaffing willen

 Er groeien dus aparte entiteiten in Zuid en Noord  Z: zien als aparte staat, willen afscheiding N: gaan meer druk uitoefenen op het zuiden.

- Lincoln wordt president!  wil een economisch beleid zoals het Noorden

 Het Zuiden gaat zich terugtrekken en vormen tot een confederatie.

 Waarop Lincoln het leger richting het Zuiden stuurt om het gebied van de unie te verdedigen

BURGEROORLOG

 heeft een belangrijke militaire impact; is zwaar en bloederig conflict

 Europese machten kijken toen en gaan niet interveniëren (Uitz: Frankrijk in Mexico)

 Overwinning: Noorden  voordeel van industriële apparatuur.

- Niet in boek: de oorlog tegen de precolombiaanse bevolking

Beleid waardoor deze bevolking gedwongen wordt in reservaten

Na de Burgeroorlog: Reconstructie, industriële groei

- Einde aan het idee van een confederatie  VSA wordt een nationale staat.

- Lincoln wordt vermoord  versterkt de radicale republikeinen

 drastische hervorming van het Zuiden.

- Dominantie van de zaken en financiën wereld in het Noorden.

 een economische en politieke consolidatie van een grote natiestaat

 Liberaal en democratisch in zijn politieke principes

 enthousiaste en toegewijd private ondernemingen in het economische systeem

Lees meer...

Prille liberalisering in Tsaristisch Rusland: Alexander II

Tsaristisch Rusland na 1856

- Rusland heeft nog nauwelijks enige sociale hervormingen ondergaan

- Tsaar = Autocraat  repressie en bureaucratie

- Bevolking: 90% boeren + nog steeds slavernij

 door lijfeigenschap = nog steeds een fundamentele instelling  onrendabel systeem

- Krimoorlog  overtuigd de Tsaar dat hij verplicht is tot modernisering om een gelijke tred te houden met het Westen.

 stimuleert een nieuwe sociale klasse = Intelligensia  zouden de modernisering gaan belichamen

 Ontstaan van een Liberale publieke opinie  beperkt tot de groep van geleerden.

De Emancipatie wet van 1861 + andere hervormingen

- Emancipatiewet = afschaffen van slavernij  vrije boeren

 men gaat het land herverdelen  grootgrond bezit van de adel wordt aan de boeren gegeven tegen betaling dus geen privé bezit.  indeling in Mirs

 waardoor het dus een gemeenschappelijk goed wordt  zorgt na verloop van tijd voor enige sociale gelijkheid

- Justitie  een nieuw rechtssysteem: Russen zijn gelijk voor de wet + professionele rechtbank

 via de emancipatie wet wordt er komaf gemaakt met het AR in Rusland.

- Zemstvost: raden op regionaal niveau

 nog geen echt parlement maar er zijn wel verwachtingen

 De intellectuelen willen dit: de oprichting van een Doema

Wordt weggeworpen door de Tsaar  wil wel hervormingen maar geen

soevereiniteit van het volk.

- Ondanks de hervorming: boer nog steeds hetzelfde lot  gewillig oor voor de intellectuelen

Willen grote hervormingen doorvoeren

Revolutionisme in Rusland

- Binnen de intelligensia  ontstaan van radicale groepen:

 groep rond de ideeën van Marx

 een grote versterking van het anarchisme  Bakoenin

Gaan de Tsaar vermoorden (1881)  de nieuwe tsaar gaat hervormingen terugschroeven + repressie.

Lees meer...

Ontstaan van de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije (= Oostenrijk-Hongarije)

Het Oostenrijk na 1848

- Nog steeds een echte kolos in Midden-Europa  moet echter wel zijn meerdere erkennen in DL

- Het zit in defensie maar is nog steeds een grootmacht  in volle economische modernisatie

- Oostenrijk= een multinationaal rijk

 Wanneer Frans-Jozef (Habsburgse keizer) wil moderniseren stoot hij op heel wat verzet en tegenstand.

Vb: De Hongaren zien een centralisering niet zitten  worden bloedig onderdrukt

- Het Oostenrijk kan zijn troeven niet uit spelen wegens interne politieke verdeeldheid.

Het Compromis van 1867

- de zgn. Ausgleich

 De Hongaren willen totale onafhankelijkheid  wordt zo opgevangen

 de opdeling in een Oostenrijks-slavisch gebied en Hongaars gebied

- De Oostenrijkse keizer draagt de koningskroon van Hongarije

 maar beide gebieden krijgen een eigen parlement  Eigen Hongaars Parlement  decentralisering

 Buitenlands beleid + staatsfinanciën blijven centraal

 pacificeert de Oostenrijks Hongaarse tegenstellingen maar houdt echter geen rekening met zijn Slavische bevolking zorgen voor kloof tussen Hongaren en Slaven?

Lees meer...

De Duitse eenmaking

- Zie kaart p. 530 voor de Duitse ruimte

- Politiek van Frankrijk en Rusland = om Duitse wereld verdeeld te houden.

 Restauratie: Congres van Wenen richt Duitse bond op  een confederatie van 30 vorstendommen.

De Duitse staten na 1848

- ≠ van Italië: de Duitse bevolking was gehecht aan hun afzonderlijke staten

 Dus een vernietiging van alle afzonderlijke regeringen kon niet meteen gebeuren.

- Voordeel van vereniging = Economische vooruitgang

DL gaat zich economisch verenigen maar niet door eigen inspanning  vallen in armen van Pruisen

Pruisen in de jaren 1860: Bismarck

- De eenmaking gaat gerealiseerd worden vanuit Pruisen  Niet via het Liberaal-Nationalisme wat het parlement van Frankfurt voorstelde maar door de politiek die Bismarck gaat voeren.

- Pruisen: heeft zich ontwikkelt vanuit het gebied Brandenburg  lid van de Duitse-bond

 expansies  enkele van deze gebieden behoorden niet tot de Duitse bond

- Bismarck = Kanselier van Pruisen + beoefent de Realpolitiek

 is echter geen Duits nationalist maar gaat de belangen van Pruisen nastreven.

 Beseft dat de eenmaking niet realiseerbaar is via ideologie maar zal gerealiseerd moeten worden via brute macht  Pruisische leger wordt zeer belangrijk.

 eenmaking gaat worden gerealiseerd  geweld en diplomatie.

Bismarck’s oorlog: De creatie van de Noord Duitse Bond, 1867

- Bismarck’s diplomatie:

 Coalitie met Oostenrijk  voor de annexatie van Sleeswijk –Holstein  monarch = Deense koning

 wel lid van de Duitse bond

 Oostenrijk en Pruisen gaan in oorlog met Denemarken  verslaat Denemarken

 Sleeswijk-Holstein wordt verdeeld

 Pacteren binnen de Duitse bond  hij gaat het Oostenrijk willen isoleren

 Oorlog tegen de Habsburgse keizer

 een sterk Pruisisch leger + bondgenoot met Italië (ook eenmaking)  winst voor Pruisen

 Gevolg: Noord Duitse Bond  De Zuid Duitse staten blijven aanleunen bij de Habsburgse keizer maar vormen minder een confederatie tov het Noorden.

De Frans-Pruisische oorlog

 Gaat de pijlen richten op Frankrijk.Om de Zuidelijke staten aan zich te binden.

 In Frankrijk: zit men nog steeds met Napoleon III’s internationaal beleid in zijn achterhoofd.

 Bismarck gaat oorlog proberen uitlokken Frankrijk zal de oorlog verklaren door problemen van erfopvolging in Spanje.

 Een Pruisische prins zou de constitutionele erfopvolger worden waarop Frankrijk zich ingesloten voelt door Pruisen en men dus de oorlog verklaart.

 Napoleon III wordt verslagen

- Napoleon III wordt gevangengenomen  ontstaan van de 3e Republiek

- Bismarck laat de Pruisische koning in het spiegelpaleis in Versailles kronen tot Duitse Keizer.

 Pruisen wordt Duitsland

Het Duitse Rijk, 1871

- Bismarck gaat krachtig de economische politiek voortzetten  industrialiseren van DL (= Duitsland)

 nachtmerrie voor andere Europese staten  DL is een economische macht in wording

 naast economische productie ook demografisch in opmars

Lees meer...

. De Italiaanse eenmaking

Italiaans nationalisme: Het programma van Cavour

- In Italië algemene ontevredenheid over de autoriteiten + groeiend verlangen naar een liberale staat

- Er ontstaat dus de droom voor een Italiaanse eenmaking = Risorgimento

- Piedmont-Sardinië : koning Victor Emmanuel + 1e minister Camillo di Cavour

 een liberale constitutionele monarchie

- Na 1848 wil het Oostenrijk zijn gezag herstellen maar Italiaanse nationalisme wint aan aanhang.

- Eenmaking: 2 strekkingen

 Links-Republikeinse: Garibaldi

 Liberaal-Nationalistische: Cavour (wil Italië vereningen onder kroon Piedmont)

- Cavour gaat een bondgenoot zoeken in Frankrijk. militaire steun nodig tegen het Oostenrijk

 Drijfveer voor Frankrijk = Nice en Savoy

 Cavour gaat Oostenrijk uitlokken tot een oorlog  gewonnen door Frankrijk en Piedmont

- Napoleon III heeft nu echter een dilemma  Frankrijk troepen belanden in de Pauselijke staten waarop deze troepen de Paus gaan beschermen tegen de Italiaanse revolutionairen.

 Sluit vrede met Oostenrijk.

De voltooiing van de Italiaanse eenmaking

- 1860: Noord Italiaanse monarchie, de pauselijke staten en het koninkrijk van de 2 Siciliës

- Garibaldi: gaat het Zuiden binnenvallen  koninkrijk van de 2 Siciliës stort ineen

 gaat dan verder oprukken naar het Noorden  in confrontatie met Frankrijk troepen (Pauselijke staten)

 De 2 Siciliës willen unaniem behoren tot Piedmont

 Een Parlement dat heel Italië vertegenwoordigd; uitz: Venetië (1866) en Rome(1870).

- Eenmaking = compleet bij toetreding van Rome in 1870 wanneer de Frankrijk troepen zich terugtrekken van wegen de Frankrijk-Pruissische oorlog.

Langdurige problemen na de eenmaking

- Tegenstand van de katholieken (na toevoeging Rome)

- Volgens sommige Italië eenmaking nog niet compleet: nog enkele gebieden behoren tot Italië

- Kloof tussen Noord (industrieel) en Zuid (agrarisch)

Lees meer...

Achtergrond: Het idee van de natiestaat

- Voor 1860: 2 prominenten natiestaten = Frankrijk en GB

- Nationalisme  kern idee = natie heeft recht op eigen staat ( Realisatie = natiestaat)

- De politieke organisaties   multinationale staten: meerdere naties

 geraken in moeilijkheden als een natie een nationalistisch programma ontwikkelt.

 vaak 1 natie dominante waardoor je nationale ‘minderheden’ hebt

 ministaten: staten die meer deel van de natie omvatten

 het idee van natiestaten: samenbrengen maar ook verdelen van gehelen.

- ‘Het volk’: moet iets gemeenschappelijk voelen voor men een natie kan vormen

 meestal gaat het om taal.

- De consolidatie van een natiestaat: 2 fasen  Territoriaal en psychologisch

- Natievorming = geen natuurlijk proces maar werk van mensen + afhankelijk van de omstandigheden

het is dus berust op toeval en omstandigheden (contingent)

- Sommige eisen van de revolutie in 1848 worden nu overgebracht door de gevestigde autoriteiten!s

De Krimoorlog, 1854-1856

- Krim = schiereiland in de zwarte zee; behoort tot Rusland (gaat de krimoolog aanwakkeren)

- De oorlog gaat het succes van sommige nationalistische bewegingen helpen

 Het verzwakt Oostenrijk en Rusland

- Tsaar: wil ijsvrije havens (= permanent streefdoel)  via de zwarte zee

 wordt geblokkeerd door het Ottomaanse Rijk (= Ottomaanse Rijk)  heeft het intern moeilijk ; Griekenland

- Tsaar Nicolas I: binnenvallen van Moldavië en Wallachije  claim = beschermen van de Christenen tegen de Islam in het Ottomaanse Rijk.

MAAR GB en Frankrijk verlenen steun aan Ottomaanse Rijk  beiden willen niet dat Tsaar invloed zal uitoefenen

 GB door Balance of power; Frankrijk om economische belangen

 GB gaat de Russische vloot blokkeren in de Zwarte zee + samen met Frankrijk invallen in Rusland

 Ook interventie van het Oostenrijk: speelt af aan eigen grenzen  zelf Moldavië en Wallachije bezetten.

- Tsaar Alexander II aanvaardt de vrede op een congres in Parijs

 Behouden van de integriteit van het Ottomaanse Rijk

Moldavië Wallachije worden een autonoom gebied in Ottomaanse Rijk

Lees meer...

Bonapartisme: Het Tweede Franse Keizerrijk (1852 – 1870)

Politieke instellingen

- Belang van de economische en sociale realiteit > politiek (cf. Realisme)

- Napoleon III als social engineer

  • § Wetenschap gebruiken om sociale omstandigheden te verbeteren (vb: saneren van Parijs)

Economie

- Actieve staatsinterventie

- Pro internationale vrijhandel

  • § 1860: vrijhandel met GB

Sociaal

- Vooral humanitaire beslissingen

  • § Ziekenhuizen, asielen, gratis medicijnen, …

- Eerste stappen richting een welvaarts- en verzorgingsstaat

Internationale politiek

- Desastreus

  • § Domme oorlogsbeslissingen
  • § Internationale vrijhandel zorgde voor  oppositie (industriëlen)
  • § Oorlog tegen Pruisen in 1870: doodsteek
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen