Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Ziekte en dood stijging levensverwachting

Stijging levensverwachting

20 jaar Neolithicum

30/35 jaar landbouwsamenlevingen

50 jaar Westen in 1900

50 jaar wereld in 1950

75/85 jaar Westen nu

75 jaar wereld in 2050

De mens

20 miljoen doden na kolonisatie van Midden- en Zuid-Amerika (90% van de bevolking)

1 miljoen doden na de Gallische Oorlog van Caesar (40% van de bevolking)

20 miljoen doden na de Grote Sprong Voorwaarts (4% van de bevolking)

De 20ste eeuw is de moorddadigste eeuw uit de geschiedenis, ook op vlak van oorlogsslachtoffers.

Hongersnoden

Geen negatieve impact op de bevolking

Er is altijd een hernieuwde groei

Verlies ‘beperkt’ geeft nooit de aanleiding tot massale sterfte

19de en 20ste eeuw: Indië, China, Rusland

Vandaag: 25.000 per dag, 9 miljoen per jaar

Ziektes

De grootste doder in de landbouwsamenleving zijn de infectieziektes

Infectieziektes/beschevingsziektes zoals Malaria, pokken, mazelen, cholera, pest heeft de mens overgekregen van kuddedieren.

Er is wel een groeiende immuniteit tegen deze ziektes. Ook al deed de mens hier 5 à 6 generaties over.

Massale sterfte treed vaak op bij meer menselijke interactie  men is nog niet resistent tegen ongekende ziektes

Val Romeinse Rijk

Verspreiding van pokken en mazelen uit het Midden- en Verre Oosten

De pest (14de eeuw)

Via China zo helemaal naar Europa

‘Ontdekking’ Amerika

Pokken, mazelen, tyfus

Cholera

Oorspronkelijk in Bengalië, maar door Britse soldaten verspreid over de gehele wereld

Spaanse griep

Wereldwijde pandemie, eist 20 tot 40 miljoen levens

AIDS

Lees meer...

Familie, gender en vruchtbaarheid

Families en huishoudens:

Universeel: centrale organisatievorm in de menselijke samenlevingen

Zeer divers in vorm en inhoud

Verhouding man – vrouw

Verhouding gezin – familie

Verhouding familie – omgeving

Jager-verzamelaars.

Uitgebreide familieverwantschappen

Leven in kleine groepen

Lage vrouwelijke vruchtbaarheid

Door het lange zogen van de kinderen in de vrouw lange tijd onvruchtbaar

Flexibele arbeidsverdeling met grote gelijkheid tussen man en vrouw

Een ‘affluent society’ ? (welvaartssamenleving)

Landbouwsamenlevingen.

Nieuwe vormen van onzekerheid

Mensen wonen in grote groepen samen, eenzijdige voeding, grote vatbaarheid voor ziektes

Een hogere vrouwelijke vruchtbaarheid

Door inperken borstvoeding en gebruik van vervangingsmelk

Veranderende gender-verhoudingen met komst van veeteelt en ploeglandbouw

Vrouw minder belangrijk als een man

Man beheerst publieke sfeer, vrouw teruggedrongen tot huishoudelijke sfeer

Echter in Europa is de huwelijksleeftijd heel hoog. Dit komt doordat men pas ging trouwen wanneer men zeker wist dat men een gezin kon onderhouden.

Neolokaliteit kwam vaak voor

1/5 van de mannen bleef zelfs ongehuwd

West-Europa na 1500

Kerngezin wordt de norm

Seksualiteit buiten het huwelijk wordt meer veroordeeld

Vruchtbaarheid wordt aan banden gelegd

Komt ook ten gevolge van de landschaarste

Vrouw wordt ondergeschikt

Verliest haar persoonlijke eigendomsrechten

Wordt handelsonbekwaam verklaard

Worden buiten de officiële arbeidscircuits gehouden

China: uitgebreide familie, belang van collectiviteit

Afrika en Amerika: arbeid (en niet land) is schaars: andere strategieën

Afrika

19de eeuw: Leverancier van (onvrije) arbeid

Veelwijverij door onevenwicht tussen man en vrouw

Veel van de weggevoerde slaven zijn mannen

Amerika

Groot verschil tussen rijk en arm

Europees gezinsideaal wordt overgenomen, maar in een soepelere vorm

Arbeid is schaars  er wordt jonger en meer getrouwd

De industriële wereld (voornamelijk Europa en Noord-Amerika).

Begin 20ste eeuw

Retoriek en ideaal van kostwinners/huisvrouw-model

Kinderen worden minder een inkomstenbron (werkkracht) maar eerder een investering (scholing)

Daling kindersterfte en huwelijksleeftijd en stijging levensverwachting

Overheid zorgt voor sociale bescherming

Tweede helft 20ste eeuw

Tweeverdienergezinnen dominant

Afbouwen ongelijkheid man/vrouw

Er blijft een ongelijkheid met betrekking op loopbaanopbouw, verloning en inzet in de huishoudelijke arbeid

Gezinnen worden kleiner

De niet-westerse wereld.

Impact koloniale regimes en economische afhankelijkheid zeer ingrijpend

Verdwijnen kleine boerenlandbouw, opkomst van industriële arbeid

De vrouw: centrale economische rol, formele ongelijkheid

Lees meer...

Bevolkingsgroei als motor.

Toename bevolking zorgt voor grotere vraag naar voedsel. Dit is een stimulans voor de landbouwsector. Deze gaan investeren in nieuwe technieken. Er komt een grotere vraag naar arbeidskrachten en er ontstaat een arbeidsdeling.

Malthus wordt weerlegd.

1) Stabiele bevolkingsgroei is de norm: homeostatische controlemechanismen

Beperken van geboorten, uitsluiten van migranten

2) 19de eeuw: groei productie en productiviteit door wereldeconomie

Zorgt voor een gunstig klimaat om kindjes te kopen

3) 21ste eeuw: controle bevolkingsgroei

D.m.v. morele religieuze of wettelijke regelingen

Lees meer...

Bevolkingsgroei als rem.

De relatie tussen bevolkingsgroei, economische ontwikkeling, welzijn is nog altijd een open vraag. Er doen zich verschillende theorieën voor over dit onderwerp.

1) Malthusiaans model

Er is een niet evenredige groei van de bevolking en het voedsel. het voedsel zal niet meer in staat zijn de gehele bevolking te kunnen voeden.

Preventive checks: Zelf heft in eigen handen nemen.

Minder kindjes maken, celibaat

Positive checks: De natuur ‘helpt’ een handje

Hongersnood, epidemieën, oorlog

Lees meer...

Demografische transities.

Fundamentele wijziging van het demografisch gedrag (fertiliteit) door externe beperkingen en interne keuzes.

Externe beperkingen

Klimaat, aanbod van land, energie en voedsel

Deze factoren zijn structureel en veranderen langzaam

Interne keuzes

Gezinsvorming, geboortes, migraties

De keuzes stemmen het eigen reproductieve gedrag af op de externe beperkingen

Indien de verhouding tussen de interne keuzes en externe beperkingen verandert spreken we van een demografische transitie.

De belangrijkste transities zijn de neolithische en de hedendaagse.

Neolithische demografische transitie.

Bevolkingsdruk zorgt voor uitputting van natuurlijke hulpbronnen. De mens gaat gaan domesticeren om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.

Er komt een bevolkingsgroei

1) Er zijn meer middelen om mensen op een klein opp. te kunnen onderhouden

2) Er is meer onzekerheid

Afhankelijkheid van voedsel, grotere kans op ziektes, meer interactie tussen mens en dier

Mortaliteitsgraad neemt, ook bij kinderen, voornamelijk toe, maar wordt gecompenseerd door de vele geboortes.

Er wordt niet goed naar de opvoeding van het kind gekeken, en dit wordt ook al snel ingezet in de economische activiteiten.

Hedendaagse demografische transitie.

Er is zowel een daling van de mortaliteit als van de fertiliteit. De demografische transitie evolueert van een hoog niveau naar een laag niveau. Geleidelijker in het Westen als in het niet-Westen. Men gaat het kind met zorg opvoeden. (economisch nut valt weg). Er komt een daling van de kindersterfte.

Lees meer...

Altijd meer mensen: bevolkingsgroei.

De verspreiding van de menselijke soort over de aardbodemgebeurde in diverse stappen. Op lange termijn onderscheiden we 4 fasen.

1) Homo erectus: vanaf 1,7 miljoen v.g.t.

Gaat migreren buiten Afrika (vanaf 1 miljoen tot 100.000v.g.t.)

2) Homo sapiens: vanaf 250.000 jaar v.g.t.

Gaat migreren uit Afrika vanaf 100.000 v.g.t.

Verdrijft alle andere menselijke soorten

Migratie gepaard met bevolkingsgroei

Technische, culturele en economische vooruitgang.

Weet zich aan te passen aan iedere ecologische omstandigheden

3) Landbouwculturen: vanaf 12.000 v.g.t.

4/ Industriële samenleving: vanaf 1800 n.t

Bekijk de tabellen in het boek pagina 32 e.v.

Lees meer...

Beschaving- versus wereldgeschiedenis

Ideologisch debat:

‘Eigen wortels’ versus mondiale samenleving

Western civ. debat: kritiek (1960-1970)

1) De homogeniserende notie: beschaving waarin differantiatie, interne verschillen te weinig aandacht krijgen

2) Het vooruitgangsidee dat uitgaat van een westerse ‘moederbeschaving’.

3) De beschaving als ideologisch concept dat geen ruimte laat voor andere samenlevingsvormen.

1980: Beschavingsgeschiedenis krijgt een impuls vanuit de motivatie dat de eigen geschiedenis het eerste referentiekader moet zijn.

1990: De roep naar een waarlijk wereldgeschiedenis wordt almaar sterker. Deze geschiedenis mag niet uitgaan van één samenlevingsvorm, maar aandacht geeft aan de diverse manier hoe mensen met elkaar hebben samengeleefd. Het historische verhaal moet zich losmaken van particuliere belangen van één groep, natie, religie of volk.

Lees meer...

Een nieuwe wereldgeschiedenis.

Een nieuwe dynamiek vanaf de jaren 1960. Ze verandert geheel van objectieven en van inhoud.

Besef dat samenlevingen vorm krijgen door precessen van onderlinge interactie.

De globale dimensie krijgt meer aandacht (Curtin, Frank, Wallerstein, Wolf)

Toenemende historische interesse voor processen op een ecologische schaal (Crosby, Diamond)

Historici

Fernand Braudel - La Méditerranée

MZ is een wereldsysteem waarbinnen traditionele grenzen van naties, culuren en beschavingen worden doorbroken

William McNeill - The Rise of the West

Focust zich op beschavingen als interagerend systeem. 4 paradigma’s lossen elkaar af

Stedelijk paradigma (ontstaan van beschavingen)

Oecumenische Paradigma (interactie tussen beschavingen)

Europees expansieparadigma (creatie van de ‘moderne wereld)

Koude oorlogparadigma (20ste eeuw)

Vanaf 1980 komt er een professionalisering van de wereldgeschiedenis. Deze gaat samen met een verdere exploratie van

Bronnen en data

Methodes

Theorievorming

Analyses

Lees meer...

Een Europees universalisme.

18de eeuw: Secularisering van de eschatologische universele geschiedenis

19de eeuw: Europees universalisme en triomfalisme ten gevolge van hun absolute economische, politieke, militaire en ideologische hegemonie. De Europese geschiedenis is de norm, al wat hierbuiten valt, wijkt af van de norm.

19de eeuw: Nationalistische geschiedschrijving

20ste eeuw: Modernisering als dominant concept. De staat is een opzichzelfstaande grootheid, een autonoom organisme met een eigen levenscyclus.

Er ontstaan twee tradities

Beschavingsparadigma

Spengler, Toynbee

Paradigma van de wereldeconomie

Marx, Lenin, Braudel

Lees meer...

Etnocentrische wereldgeschiedenissen.

Wereldgeschiedenis is ouder als de nationale geschiedenis. De geschiedenissen brengen een beeld van de (gewilde) wereldorde, de verhoudingen tussen samenlevingen en mensen. Ze zijn vaak van teleologische inslag.

Er zijn verschillende wereldgeschiedenissen opgebouwd.

Griekse wereld: Herodotos

Bij zijn zoektocht naar de verschillen tussen Grieken en niet-Grieken kijkt hij naar geografische en etnografische verschillen en samenhangen.

Christendom: historia universalis

Grote religies gaan hun oorsprongsverhaal vastleggen a.d.h.v. mythen, bovennatuurlijke predestinatie en feitelijk gebeurde daden

Chinees sinocentrisme: Sima Qian

De wereld wordt opgedeeld in zones, naargelang de volkeren dichter of verder weg zijn van de Chinese beschaving.

Islamitische wereld: Ibn Khaldun

Gaat op zoek naar de impact van sociale en politieke cohesie op de opkomst en neergang van volkeren en beschavingen. Besteed ook veel aandacht aan klimatologische en geografische factoren.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen