Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Waarom is deze methode slechts in de 17de eeuw ontworpen?

  • technologische factor
    • wetenschap was op basis van alledaagse werkelijkheid  rekenkunde, meetkunde en statica voor de meest elementaire precisie – operaties (tellen, meten en wegen)
    • sterrenkunde = uitgelokt door het bestaan van precieze waarnemingstabellen van de Babyloniërs
    • probleemstelling van wetenschappers wordt bepaald door de technische
      cultuur waarin men leeft  men kwam weinig in contact met mechanische problemen, dus deed men niet aan mechanica
    • techniek had in de Oudheid slechts een beperkte complexiteit
    • kloof tussen technici en geleerden

  • wiskundige factor
  • Oudheid

huiver t.o.v. algebra door onhandige schrijfwijze van getallen

  • 16e eeuw

technologie bereikt nooit eerder gezien stadium  uitvindingen: verspreiden snel onder invloed van het kapitalisme:

  • Mijnbouw en metallurgie: productie van staal, ijzer, lood, koper, tin en edele metalen
  • Mechanisatie van de weefnijverheid
  • Glasindustrie en het slijpen van lenzen
  • Bouwkunst
  • Technieken van drainering
  • Dijkenbouw en kanalisatie
  • Bruggenbouw
  • Scheepsbouw
  • Militaire technologie
  • Cartografie en navigatiemethodes
  • Boekdrukkunst

= illustratief voor het niveau dat de technologie in de XVI bereikt heeft

  • Complexiteit stijgt
    • belang en complexiteit van technologische problemen te groot voor gewone ambachtsman
    • men gaat beroep op experts doen: wetenschapsmensen ontstaan en kloof tussen techniek en wetenschap wordt overbrugd  sterke wederzijds invloed
  1. eerste groep die hierin slaagt = kunstenaars – ingenieurs (cf. Brunelleschi, Albrecht Dürer, Benvenuto Cellini en vooral Leonardo da Vinci)
  2. tweede generatie = wiskundigen: passen hun wetenschap toe op praktische problemen (= eerste volwaardige ingenieurs)

cartografie en navigatieproblemen: Regiomontanus, Nuňes en Mercator

algebra: Bombelli, Tartaglia en Benedetti (ook geïnteresseerd in artillerie, dijkenbouw, intrumentenbouw…)

  • Simon Stevin = prototype van onderzoekers die zowel wiskundige, wetenschapper als ingenieur waren

* baanbrekend werk in rekenkunde, algebra en statica

* drainering, dijken- en vestingbouw

* constructie van pompen en windmolens

* ontwierp zeilwagen die 27 personen kon vervoeren (beschouwde dit zelf als zijn grootste ontdekking)

* vond het niet de moeite waard een boek te schrijven over zijn praktische uitvindingen

 ambitie lag in beschouwingen waarvan de schoonheid en verfijndheid niet vertroebeld werden door een contact met de alledaagse noden van het leven (cf. studies over de sfeer, parabool, spiraal…)

  • Nieuwe bloeiperiode van de wiskunde (XVI)
  • door vertaling werken van Griekse wiskundigen en verspreid door de boekdrukkunst
  • nieuwe aanpak van rekenkunde, algebra en driehoeksmeting onder invloed van de Arabische wiskunde
  • nieuwe wiskunde is veel handiger
  • grotere belangstelling voor mechanische problemen
  • mogelijkheid oplossingen in een wiskundige formulering uit te werken
  • cf. Galilei: door zijn studie van de valwet de grondlegger van de moderne mechanica en van de experimentele methode
Lees meer...

Archimedes (3de eeuw v.C.) wijsbegeerte

· Als ingenieur

- Constructie van militaire apparaten (katapulten, kranen en stormrammen)

- Takelsysteem om schepen vanuit het dok naar de zee te trekken

- Brandspiegels om vijandige schepen van op het land in brand te steken

heeft over deze technische verwezenlijkingen nagenoeg niets op schrift gesteld: beschouwde zijn werk als ingenieur als handenarbeid, te minderwaardig en onbelangrijk om er publicaties over te verzorgen

· Als wiskundige

- Berekening van het getal ð

- Eigenschappen van krommen en de oppervlakten die ze omsluiten

- Methode om de inhoud en het oppervlak van de piramide, de kegel, de cilinder en de bol te berekenen

- Boog zich over het vraagstuk hoeveel zandkorrels men nodig heeft om het heelal op te vullen

· Als natuurkundige

- Behandelt statica en hydrostatica

- Archimedische werkwijze = wiskundig analyseren van natuurkundige problemen

- Statica = studie van evenwichten in rusttoestand= studie van de balans

reduceerde het gedrag van de balansarm tot een geometrisch probleem: bewijst louter meetkundig dat een balans in evenwicht zal zijn, wanneer de gewichten aan de uiteinden omgekeerde evenredig zijn aan hun afstand tot het steunpunt.

· Keerpunt in de ontwikkeling

o Oorspronkelijk

Archimedische neiging = uitbreiden van de wiskundige aanpak van de meetkunde naar andere gebieden van de werkelijkheid waarvan men de mathematische eigenschappen evident vindt

DUS: alledaagse kennis kan volstaan om en inzicht te krijgen in de wetten mits men voldoende wiskundig onderlegd is

o Wiskundige aanpak naar mechanica verplaatsen

Mathematisch model kan niet meer intuïtief worden uitgedacht omdat de resultaten niet kloppen met de waarnemingsgegevens.

Mechanische fenomenen zijn te complex  bij poging tot opstellen van wiskundige formules wordt men gedwongen de nauwkeurigheid aan de feiten de toetsen.

DUS: bij toepassing van de Archimedische werkwijze op de mechanica, wordt de onderzoeker bijna vanzelf tot de mechanische methode gedwongen

inzicht dat hier het verificatie – aspect van even groot belang is als het wiskundig aspect

weg lag open om aan traditionele optica en statica te ontsnappen en om alle natuurkundige problemen op deze wijze te behandelen

· Als ingenieur

- Constructie van militaire apparaten (katapulten, kranen en stormrammen)

- Takelsysteem om schepen vanuit het dok naar de zee te trekken

- Brandspiegels om vijandige schepen van op het land in brand te steken

heeft over deze technische verwezenlijkingen nagenoeg niets op schrift gesteld: beschouwde zijn werk als ingenieur als handenarbeid, te minderwaardig en onbelangrijk om er publicaties over te verzorgen

· Als wiskundige

- Berekening van het getal ð

- Eigenschappen van krommen en de oppervlakten die ze omsluiten

- Methode om de inhoud en het oppervlak van de piramide, de kegel, de cilinder en de bol te berekenen

- Boog zich over het vraagstuk hoeveel zandkorrels men nodig heeft om het heelal op te vullen

· Als natuurkundige

- Behandelt statica en hydrostatica

- Archimedische werkwijze = wiskundig analyseren van natuurkundige problemen

- Statica = studie van evenwichten in rusttoestand= studie van de balans

reduceerde het gedrag van de balansarm tot een geometrisch probleem: bewijst louter meetkundig dat een balans in evenwicht zal zijn, wanneer de gewichten aan de uiteinden omgekeerde evenredig zijn aan hun afstand tot het steunpunt.

· Keerpunt in de ontwikkeling

o Oorspronkelijk

Archimedische neiging = uitbreiden van de wiskundige aanpak van de meetkunde naar andere gebieden van de werkelijkheid waarvan men de mathematische eigenschappen evident vindt

DUS: alledaagse kennis kan volstaan om en inzicht te krijgen in de wetten, mits men voldoende wiskundig onderlegd is

o Wiskundige aanpak naar mechanica verplaatsen

Mathematisch model kan niet meer intuïtief worden uitgedacht omdat de resultaten niet kloppen met de waarnemingsgegevens.

Mechanische fenomenen zijn te complex  bij poging tot opstellen van wiskundige formules wordt men gedwongen de nauwkeurigheid aan de feiten de toetsen.

DUS: bij toepassing van de Archimedische werkwijze op de mechanica, wordt de onderzoeker bijna vanzelf tot de mechanische methode gedwongen

inzicht dat hier het verificatie – aspect van even groot belang is als het wiskundig aspect

weg lag open om aan traditionele optica en statica te ontsnappen en om alle natuurkundige problemen op deze wijze te behandelen

Lees meer...

Hoe is de nieuwe aanpak van de wetenschap er gekomen?

  • nieuwe werkwijze

≠ gevolg van het voorafgaand uitdenken van een nieuwe methodologie die men dan achteraf op problemen heeft toegepast

= tot stand gekomen als gevolg van de reflectie over de nieuwe wetenschap

  • grondslag van de methode

= archimedische werkwijze

= neiging van wiskundigen om hun wiskundige, dat wil zeggen kwantitatieve en axiomatiserende, werkwijze toe te passen om fysische problemen die zich daartoe lenen

Voorbeelden: optica

- Maurolyco

- Kepler

- Galilei

- Descartes

- Fermat

- Huygens

- Newton

Voorbeelden: astronomie

- Copernicus

- Galilei

- Kepler

Voorbeelden: statica

- Stevin

- Galilei

- Descartes

- Pascal

- Huygens

- Newton

- Bernouilli

  • XVI

Ontstaan van de neiging om met wiskundige technieken de mechanica (=studie van de val en de worp) te bestuderen.

- Eerste aanzet gegeven door Tartaglia en Benedetti

- Werk van Galilei legt grondslag van de moderne natuurkunde

Lees meer...

Controle en experimenten in de Oudheid en Middeleeuwen

  • experimenteel onderzoek voor de 17de eeuw
    • Strato van Lampsakos

- 3de eeuw v.C.

- onderzoek naar manier waarop voorwerpen vallen

- toont versnelling in het valproces aan

- experimentele waarnemingen uitgevoerd zonder strenge controle

- is heel uitzonderlijk (curiosa)

    • Geneeskunde en biologie

= gebied van de zuivere feitenverzameling, waar observaties soms aan zekere controles onderworpen werden

Voor de 3de eeuw v.C.

- taboes omtrent teraardebestelling

- men zag het nut niet in van het uitvoeren van ontledingen

- anatomische kennis werd enkel verkregen door chirurgische ingrepen en door waar waarnemingen die men deed tijdens de behandeling van verwondingen

- men baseerde zich op de dierlijke anatomie

In de 3de eeuw v.C.

- ontleden v. menselijke lichamen in Alexandrië (3de eeuw v.C.)

- Herophilus van Chalcedon en Erasistratos van Chios : vivisectie op dieren en gevangenen  nuttige waarnemingen betreffende hersenen en bloedsomloop

- Galenus (2de eeuw n.C.)

* was gladiatorenarts en Romeinse lijfarts

* vivisectie v. dieren

* onderzoeken waren niet om een theorie te testen en gaven geen aanleiding tot verder controle of bedenken van experimenten

* foute extrapolaties v. dier naar mens leidde soms tot fouten

* toch enorme invloed  tot 19de eeuw slaafse navolging Galenus

(dissecties werden enkel uitgevoerd ter illustratie van Galenus’ werken, niet ter controle >>> spraken de feiten Galenus tegen, dan zaten de lichamen die geobserveerd werden fout in elkaar ! )

- oudheid werd methodologisch in grote mate door Aristoteles bepaald, en naast aantal juiste observaties werden er ook veel foutieve gedaan

  • techniek: experiment is onmisbaar

- voorwerpen moeten feilloos aan bepaalde eisen beantwoorden

- toch niet de grondslag v.d. experimenteel wetenschappelijke methode

- deze experimenten zijn probeersels die wel een bepaalde realisatie opleveren, maar geen kennis of wetenschap (men zoekt het ‘hoe’, niet het ‘waarom’)

- negatieve resultaten worden genegeerd terwijl die in een theorie soms het belangrijkste zijn

- als resultaten van een experiment niet in theorie/wet worden gegoten: geen wetenschappelijke betekenis

= Verschil in klasse zorgen voor afwezigheid onderling contact tussen wetenschappers/technici

Technici: slaven of ambachtslui, hadden geen wetenschappelijke belangstelling

Wetenschappers: rijken of geestelijken, hadden misprijzen voor handwerk

  • Oorsprong in alchemie of magie?

 Neen: doel = wonderlijke dingen verwezenlijken

≠ kennis verwerven

Bv. zoektocht naar de ‘steen der wijzen’

om dergelijke doelen te realiseren deed men de gekste dingen, die soms resulteerden in een interessante ontdekking (bv. ontdekken van een nieuwe scheikundige stof)

  • Exacte theorieën van natuurwetenschappelijke aard

> ontdekking v.d. systematische wiskunde door de Grieken

    • Welke theorieën

- Astronomie

- Statica

- Hydrostatica

- Optica

    • Kenmerken

- op nauwkeurige wijze worden algemene wetten geformuleerd die toelaten te voorspellen wat zich in een groot aantal particuliere voorvallen zal voordoen

bv. Wet van Archimedes: voor om het even welk lichaam dat in een vloeistof wordt ondergedompeld kan men exact voorspellen hoeveel gewicht het zal verliezen

- wetten bieden ook een verklaring voor particuliere fenomenen doordat ze in een coherente axiomatische theorie worden afgeleid met een zeker inzichtelijke karakter

- ontwikkeld door wiskundigen  zagen dit als een normale uitbreiding van hun wiskundige denkwijze

- toch zijn er interne limieten: statica, optica en hydrostatica vormden gesloten gebieden die geen aanleiding gaven tot verder expansie v. natuurwetenschap (geen grote uitbreiding van resultaten)

Lees meer...

Wetenschap en wetenschappelijke methode in de Oudheid en de Middeleeuwen

- kern van de methodologie die tot de experimentele methode leidt lag niet bij Aristoteles!

  • zijn ‘empireia’/ ervaring is er meer een van ondervinding/levenservaring  ziet geen nut in opzettelijk geplande ervaring

- 2de groot probleem bij het vertrouwen in alledaagse ondervinding is onderschatting van de complexiteit van problemen  remt onderzoek sterk af, meer nauwkeurigere controle is nodig!

Lees meer...

ONTSTAAN VAN DE NATUURWETENSCHAP EN VAN HET NIEUWE WERELDBEELD

Inleiding

  • de rationele denkvorm was niet genoeg om tot een decisief inzicht in de structuur v.d. werkelijkheid te komen  hiervoor was de wetenschappelijke methode nodig
  • Aangezien de vraag wat kennis is één van de centrale problemen uitmaakt in de filosofie, kan het nuttig zijn om na te gaan hoe de wetenschap ontstaan is, waarom dit niet veel vroeger is gebeurd, waarom precies in de mechanica, enzovoort.
Lees meer...

De christelijke leer

  • Boodschap

= kerygma

= evangelie

“Na Johannes heeft Jezus gepredikt in Galilea, hij ging rond al weldoende en genas allen die onder de heerschappij van de Duivel stonden, maar men heeft hem aan het kruishout geslagen. God heeft hem echter de derde dag doen opstaan en laten verschijnen aan ons als getuigen. Hij gaf ons de opdracht te prediken dat hij zal terugkomen als rechter van levenden en doden; hij is de door de profeten voorspelde Messias en allen die in hem geloven en zich laten dopen, bekomen vergiffenis van de zonden en de garantie van het eeuwig leven. “

  • Paulus
  • heftige onenigheden:

Jezus  door zijn verrijzenis de periode van de joodse Wet beëindigd

PaulusJacobus

afschaffing van de Wet je moet eerst jood zijn voor je Christen kan worden

  • Griekse invloed

- Verzwakking Messiasgedachte

- “Christos” begint als naam te fungeren

- Jezus = Heer = Zoon van God

- Ontstaan van de idee van de maagdelijke geboorte

- Heer = verlosser

- Klemtoon: * nabije terugkomst van de Heer

* laatste oordeel

* wederopstanding

  • Kerygmatische Jezus

Belangstelling voor Jezus’ leven en prediking wordt groter  onstaan evangeliën

  • Conventies

REDEN: nood aan precieze formulering van de begrippen Vader, Zoon en Geest

  • Concilie van Constantinopel

3 goddelijke personen, maar 1 God = leer van de drieëenheid

  • Congres van Nicea

Goddelijkheid van Christus als dogma

  • Nadruk

- wederkomst van Jezus

- verrijzenis van het vlees

- laatste oordeel

- onsterfelijkheid van de ziel

  • III – IV

Kerkelijke hiërarchie krijgt definitieve vorm

  • Dogmatiseringstendens

Aanvankelijk: doopsel en geloof in de Heer volstonden om verlost te zin

Later: steeds grotere nadruk op de belijdenis van het juiste credo (wie hiervan afwijkt wordt gebanvloekt en verliest het eeuwige leven: “buiten de Kerk geen heil”

  • Evolutie van de leer

- Griekse invloed: Griekse filosofie en wetenschap worden vermengt met geloofselementen

- ME: filosofisch – theologisch systeem dat zich in zijn geheel als de ware leer opdringt

- Renaissance: introduceren van nieuwe wijsgerige en wetenschappelijke hypothesen roept achterdocht op

- Heden: restanten van de Griekse invloed verwijderen

  • Filosofie en christendom

Heftige dialoog tussen filosofie en christendom vormt één van de wezenlijke karakteristieken van het westerse denken

  • XII

Kritisch opstellen tegenover dogma’s en kerkelijke gezagsargumenten

 begin ME: langdurige stilstand

 dankzij Arabieren kwam het westen, via Spanje, opnieuw in contact met de Grieken door vertalingen uit het Arabisch

Gevolg: heftige discussie:

Theologen moeten alleen  studie van het werk van Aristoteles was de openbaring volgen oodzakelijk om de waarheid te eren kennen

  • Thomas van Aquino

- synthese van christendom en filosofie

SCHOLASTIEK

- onderwijs = volgens vaste regels:

  1. lectio = lectuur van de filosofische tekst
  2. commentaar = opmerkingen van de magister

- onduidelijkheden in de tekst  houden van disputationes (discussies) waarvan het uitgangspunt altijd reeds aanvaarde waarheden was

= oorzaak voor het feit dat de wijsbegeerte en de wetenschap gedurende meer dan 1000 jaar ter plaatse bleven trappelen

Lees meer...

Het ontstaan van het christendom

Algemene karakterisering

Christendom = openbaringsgodsdienst EN verlossingsgodsdienst

> judaïsme

  • Evolutie in het judaïsme

- Aanvankelijk polytheïstisch = verering van meerdere goden

- Later henotheïstisch = verering van 1 God, zonder het bestaan van andere goden te loochenen

- VI : monotheïstisch = geloof in 1 God

  • Laatste eeuwen voor Christus

- ‘uitverkoren volk’

- Verwachting van een ‘koning’ (= ‘gezalfde’ = Messiah = Christos)

- Koning zou het ‘Rijk Gods’ vestigen

- Mazdeïstische ideeën: strijd tussen God en Satan

  • Ontstaan van het christendom

- Beslissende gebeurtenis = kruisdood van Jezus

- Geloof dat Hij uit de dood was opgestaan speelt cruciale rol

Historische gegevens

  • Bronnen

- Tacitus: vermelding van een zekere Christus, stichter van de christenen, die onder Pontius Pilatus werd ter dood gebracht

- Flavius Iosephus: vermelding van het feit dat Jacobus, broer van Jezus in 62 werd terechtgesteld

- Oudste christelijke teksten

  1. authentieke brieven van Paulus
  2. evangeliën van handelingen
  3. overige teksten

  • Brieven van Paulus

Paulus’ christendom ≠ leer van Jezus

Maar: een leer over de dood en verrijzenis van Jezus  verwijst nooit naar uitspraken van Jezus

  • Evangelies

- Marcus: putte uit een niet bewaarde ‘Quelle’ van gezegden van Jezus

- Mattheus en Lucas: putten uit Marcus en de ‘Quelle’

- Johannes: staat los van de andere evangelies  grotendeels theologische verwerking

 Jezus bracht waarschijnlijk een eschatologische prediking = prediking betreffende het einde der tijden (‘het Rijk Gods is nabij’)

Lees meer...

Hellenistische en Romeinse filosofie (III – V)

- Verlies van contact met staatsinrichting van de stadstaat

- Desinteresse voor politiek

- Gevoel van onmacht tegenover de wereld en gebeurtenissen die zich erin voordoen

- Interesse in de individuele moraal

  • Centrale vraag

= Hoe kan het individu in deze wereld stand houden en hoe kan het gelukkig worden?

  • Viertal antwoorden
  • Stoïcisme

= zich door redelijk inzicht onderwerpen aan de wetten van de kosmos op een toestand van ‘apatheia’ (= onberoerdheid) te bereiken

  • Epicurisme

= genieten van het leven, zonder overdaad te doen om de ‘antaraxia‘ (=onverstoorbaarheid) te bekomen

  • Scepticisme

= er is geen enkele methode om met zekerheid tot kennis te komen, er bestaan geen positieve zekerheden (=dogmata)

 soepel nastreven van doeleinden waarvan de realisatie ‘probabel’ is, met als einddoel een epicuristische antaraxie

  • Neoplatonisme

= wereld is een emanatie, een uitstorting van zichzelf van de godheid

 door ascese en meditatie de stadia van de emanatie terug doorlopen en zo tot vereniging met God te komen

MAAR: Deze hellenistische filosofieën zijn amper haalbaar en alleen enkelingen van hoog intellectueel gehalte konden deze echt nastreven

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen