Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Een demografisch zwaartepunt 1384-1477

Er waren, na voorzichtige schattingen, ongeveer 2,6 miljoen mensen in de Nederlanden, waarvan bijna de helft in Vlaanderen en Brabant. Vooral de steden en de gronden rond de rivieren waren dichtbevolkt. Er was een zeer hoge bevolkingsdichtheid, zeker in vergelijking met de omliggende gebieden, ongeveer 53 mensen per vierkante kilometer. (Preciezere cijfers: zie handboek blz 84)

Lees meer...

De gouden tijd van Bourgondië 1384-1477

In de vijftiende eeuw zorgde het verminderen van de pestepidemie voor een geleidelijk demografisch herstel voor heel Europa, waardoor de Nederlanden konden profiteren van de expanderende markten. Een krachtige financiële groei zorgde voor de stabiliteit van de lonen ondanks de toenemende bevolking. Ook was er vanaf de tweede helft vrede aan de grenzen, een relatief beheerste belastingdruk en een stabiele munt. Al deze factoren zorgden ervoor dat men de Nederlanden als welvarend kon bestempelen.

De belangrijkste stad de vijftiende eeuw was ongetwijfeld Brugge, als centrum van het Europese economisch systeem. De verbeterde relaties met Spanje zorgden ook voor een economische groei, door de hogere toestroom van grondstoffen. De aanwezigheid van de metropool in de Nederlanden zorgde voor een algemene groei voor de hele streek.

Een andere economische boost kwam vanuit de zeevaart in Holland. Door de eenmaking werd een zeevaartoorlog tussen Holland, Brabant en Vlaanderen vermeden, maar er kwam wel een conflict met de Duitse Hanzesteden.

De Nederlanden waren het tweede Europese centrum, na Noord-Italië. Vooral de steden waren economische sterkhouders, zeker die aan de kust.

Lees meer...

Oorlog en binnenlandse spanning 1384-1477

De onderhandelingen tussen Karel de Stoute en de Duitse keizer over een huwelijk tussen hun erfgenamen had ernstige gevolgen. Om de prijs zo hoog mogelijk op te drijven wou Karel de Stoute een zo sterk mogelijk rijk hebben, door verschillende vorstendommen nog in te lijven. Dit had verstrekkende gevolgen op politiek en economisch vlak. Niet alleen was de hertog vaak afwezig, de pas ingelijfde gebieden verhoogden de interne cohesie niet. De oorlogen waren vaak ook geldverslindend, en het hele rijk werd bedreigd na de inval van de Fransen.

Lees meer...

Interne zwakheid van de staat 1384-1477

Door een inefficiënt ambtenarenapparaat (maar deels doorgeven van de geïnde bedragen en algemene corruptie) had de staat een constant tekort aan geld. Het verkopen van ambten was een oplossing hiervoor, maar droeg niet bij tot de kundigheid van de ambtenaren, want de som die men betaald had wou men terugwinnen, wat leidde tot een grotere corruptie en een zelden aanwezige, minimale dienstverlening voor de gewone burgers. Ook hierdoor braken onlusten en rellen uit binnen de Nederlanden, wat alleen tot een verdere onderwerping aan de vorst leidde.

Er zijn verschillende factoren die een rol spelen bij het oprukken van de staatsmacht. Een daarvan is de territoriale uitbreiding, waardoor de vorst sterker staat. Niet alleen zorgt dit voor meer inkomsten, opstanden zijn vaak ook enkel lokaal. Centralisatie zorgde ook voor relatieve welvaart en externe vrede, waardoor de verschillende gewesten zich veiliger voelden. Door de militaire techniek was het leger van de vorst nu het sterkst en moest men vertrouwen op zijn kanonnen om de veiligheid te garanderen.

Lees meer...

Weerstand tegen de integratie 1384-1477

De belangrijkste factor in de politieke integratie van verschillende landen is het volk en de vooraf bestaande structuren. In de Nederlanden zorgde de sterke traditie van autonomie voor verschillende opstanden van individuele gewesten en steden tegen het centrale gezag. Door sterke bestraffingen van uit de hand gelopen opstanden, wilde de landheer een voorbeeld stellen om volgelingen te vermijden.

Halverwege de vijftiende eeuw zag de vorst steeds meer het voordeel in van onrechtstreekse belastingen. Hierdoor zou hij immers niet langer afhankelijk zijn van de Staten-Generaal voor de beden en had hij een doorlopende bron van inkomsten zonder verantwoording te moeten afleggen voor zijn beleid. Juist om deze redenen was de bevolking tegen dergelijke belastingen gekant.

De invoering van een zouttaks werd door de Gentse Brede Raad afgekeurd, een begin van het hevige Nederlandse verzet tegen permanente belastingen, maar ook de aantasting van de verhouding tussen de stad en de hertog, die uiteindelijk zou leiden tot een belegering van de stad. Ook hier had de bestraffing van Gent een voorbeeldfunctie.

Lees meer...

Bovengewestelijke Integratie 1384-1477

Naast de financiën werden ook bestuur en rechtspraak geleidelijk aan naar een hoger niveau gebracht. Zo was er bijvoorbeeld de Grote Raad die ging functioneren als het centraal gerechtshof, die door hun beroepsmogelijkheden de lokale hoven ging ondermijnen.

In 1433 werd de “vierlander” geïntroduceerd, een eenheidsmunt om de transactiekosten te verlagen en economische kracht en onderlinge handel te versterken. Langzaam maar zeker werd een economische samenwerking bekrachtigd, wat het voor de buitenlandse handelspartners moeilijker maakte om de gewesten tegen elkaar uit te spelen.

Door de groei van het centrale niveau, was er noodzaak aan een sterk ambtenarenapparaat, dat meestal bovenstatelijk georganiseerd werd. Door buitenlandse ambtenaren te installeren, verzekerden de hertogen zich ervan dat hun trouw bij het centrale gezag lag, eerder dan bij het lokale. De populariteit van Bourgondiërs voor deze posten zorgde voor de introductie van het Frans als bestuurstaal, waartegen later gereageerd werd door de gewesten.

Het hoofd van het ambtenarenapparaat was de Kanselier van Bourgondië, van 1425 tot 1457 Nicolas Rolin. Hij was het typevoorbeeld van de ambtenaar, waarbij opleiding en kunde belangrijker waren dan afkomst.

Lees meer...

Een nieuwe staat? 1384-1477

De nu Bourgondische landen vormden veeleer een personele unie van onderling erg verschillende en ver uit elkaar gelegen gewesten. Naar Frans voorbeeld probeerde Filips een gecentraliseerde staat uit te bouwen, door ten eerste een aantal overkoepelende structuren te organiseren. Een tweede deel bestond uit het eenvormig maken van de lokale bestuursapparaten, met als sluitstuk het breken van lokale weerstand door priveleges voor de heersers of door militair machtsvertoon.

De periode tussen 1435 en 1476 werd gekenmerkt door de stelselmatige uitbouw van een monarchale staatsmacht, die niet geheel effectief was tegen de eeuwenoude rivaliteit binnen de verschillende gewesten, en tussen de gewesten onderling.

Om ook financieel volledige controle te krijgen, werden de Rekenkamers vanaf 1433 opgericht. Hierdoor kreeg de vorst inzicht in de inkomsten en uitgaven.

Om de procedure van de beden te vereenvoudigen, werd vanaf 1471 de Staten-Generaal opgericht, wat ook zorgde voor de noodzaak van een verdeelsleutel voor de gewesten, omdat sommigen financieel draagkrachtiger waren dan anderen.

Lees meer...

Het Bourgondische overwicht 1384-1477

Na het overlijden van graaf Willem IV van Henegouwen, Holland en Zeeland (1417), ontwikkelt zich opnieuw een opvolgingsstrijd, waarbij de Duitse koning Sigismond ook probeerde om zijn invloed te doen gelden. Na de voormalige elect van Luik, Jan (de oom van de erkende opvolgster Jacoba) beleend te hebben met Henegouwen, Holland en Zeeland, regelde hij ook een huwelijk met de hertoging van Luxemburg.

Ondertussen speelde ook de Honderdjarige Oorlog, waardoor de opvolgingsstrijd ook van belang was voor alle partijen van de oorlog. Door de kinderloosheid en vroege dood van verschillende partijen, ontstond er een interventiemogelijkheid voor Filips de Goede.

Deze strijd breidde zich al vlug uit naar de hele Nederlanden, waarna hij beëindigd werd door de krachtige tussenkomst van Filips de Goede, waarna hij benoemd werd als de wettelijke erfgenaam van Henegouwen, Holland en Zeeland (1425). Enkele jaren later kreeg hij ook het graafschap Namen in handen, gevolgd door de machtsovername in Brabant, die echter gepaard ging met grote concessies in de Blijde Intrede.

De jaren twintig van de vijftiende eeuw vormden de grote wending in de dynastieke oriëntatie van de Bourgondiërs. Door de grote gebiedsuitbreidingen in de Nederlanden werd het makkelijker om zich los te maken van Frankrijk. Door het zwakke Duitse keizerschap vormde het ook geen probleem om het territorium te verenigen. De laatste stappen die gezet werden waren de gebiedswinst na de Vrede van Atrecht met de Fransen, en het erkennen van Filips als erfgenaam van Luxemburg.

Na deze territoriale eenmaking lag de focus van de vorsten niet meer op uitbreiding, maar op de consolidatie van de verenigde territoria. Door de verandering van bondgenoot ontstond er wel een probleem met Engeland, die traditioneel een handelspartner was geweest van de Lage Landen.

Lees meer...

Vorstelijke Strategieën 1384-1477

Het eerste van de vier belangrijkste machtsblokken in de Nederlanden is het huis van Beieren, waarin de graafschappen Henegouwen, Holland en Zeeland en het prinsbisdom Luik verenigd waren. Op het einde van de veertiende eeuw sloten deze via een dubbelhuwelijk een dynastieke verbintenis met de Bourgondiërs. De regering van hertog Albrecht van Beieren (1358-1404) zorgde voor vrede en economische groei. Toen er opnieuw oorlogen uitbraken, zorgde dit voor een zware fiscale lasten en een kwetsbare positie voor de Nederlandse graafschappen.

Een tweede speler zijn de Bourgondische hertogen. Door het huwelijk met de Vlaamse erfprinses Margaretha van Male en de banden met het Franse koningshuis, bezat de hertog Vlaanderen, Artesië, Franche-Comté en Frans-Vlaanderen. De vraag op het einde van de veertiende eeuw was als het Bourgondische huis trouw zou blijven aan de Franse kroon, of een eigen politiek zou voeren. In het begin leunden ze eerder aan bij het ernstig verzwakte Franse koningshuis, omdat men daar meer invloed kon laten gelden.

Het derde complex is het Brabantse, waar de aanduiding van een erfgenaam door de kinderloze hertogin Johanna problematisch was. De voorkeur van Johanna voor het Bourgondische huis werd gezien als problematisch, omdat men bestuurd wou worden door een aanwezige vorst en van oudsher een deel was van het Duitse rijk en dus geen Franse sympathieën had. Later huwde de (Bourgondische) hertog van Brabant met de hertogin van Luxemburg, wat mogelijkheden bracht voor een uitgestrekt landencomplex.

Het vierde machtsblok is het hertogdom Gelre, dat vaak in conflict lag met zijn buren Holland en Brabant. Sinds 1393 vormde er zich een personele unie met het hertogdom Gulik, die ontbonden werd na het uitsterven van het geslacht. Door de zwakke integratie van het rijk en de slechte economische positie bleef Gelre zeer beïnvloedbaar door de buurlanden.

De laatste speler in de Nederlanden zijn de prinsbisdommen, die blijk gaven van een sterke territoriale expansiedrang en waarin de hoogste bestuursfuncties vaak waargenomen werden door getrouwen van de naburige vorstenhuizen.

Typisch voor de Nederlanden is ook de machtsfactor die gevormd wordt door het volk, vooral in de steden. Vaak werd de bevolking in conflict met de landsheer gesteund door rivaliserende hertogen.

Lees meer...

De Bourgondische Vereniging 1384-1477

Op het einde van de veertiende eeuw vormen de Nederlanden allesbehalve een eenheid, waarbij het dynastieke toeval een belangrijke rol speelde en er absoluut geen eenheidsgevoel op de schaal van de Nederlanden als geheel speelde.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen