Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Democratische oppositie 1702-1751

De omwenteling van 1747 was mogelijk geworden door het extern dreigende gevaar. Maar intern vond ze haar draagvlak in een groeiende ontevredenheid over de inrichting van het bestuur en de gevolgen daarvan voor de brede burgerij.

De belastingsdruk was vooral hoog in Holland, de belastingsinkomsten dienden vooral om de schulden af te betalen, ze dienden met ander woorden nergens concreet voor. Ongenoegen was er ook over de manier waarop het belastingstelsel werd in gericht. De meeste belastingen werden verpacht aan particulieren die dan een vaste som aan de overheid betaalde en de rest van hun opgehaalde geld als winst voor zich hielden. De herziening van dit stelsel was een van de programmapunten van de politieke actievoerders in 1748. Het centrum van hun actie lag in Amsterdam bij de schutterijen, de stedelijke burgerkorpsen tot handhaving van orde en rust, men noemde het de doelisten beweging.

Een nationaal programma is er in 1748 niet geweest, wel waren er twee hoofddoelen: enerzijds de afschaffing van de belastingspacht, anderzijds de verbreding van de basis waarop het bestuur rustte. De doelistenbeweging was een voorbijgaand verschijnsel, ze is wel een signaal van een op handen zijnde verandering.

Lees meer...

Binnenlands bestuur 1702-1751

Het overlijden van Willem III had het tweede stadhouderloze tijdperk ingeluid. Dit zorgde aanvankelijk vooral in de pro-stadhouderlijke provincies voor een crisis die de geschiedenis is ingegaan als de plooierijen, of het conflict tussen de Oude en de Nieuwe Plooi.

De zeven Provinciën vormden onder het tweede stadhouderloze tijdperk een nachtwakersstaat. De regering had geen doelstellingen, geen programmma. Ze nam enkel de lopende zaken waar. Zo kon zeer lang de orde gehandhaafd worden. Toch waren er die de orde wilden verstoren, de orangistische onderstroom was echter niet zo sterk als in het eerste stadhouderloze tijdperk.

Er was wel een kandidaat geweest voor de opvolging van Willem III, Johan Willem Friso van Friesland. Als vijftienjarige stond hij echter in Friesland onder voogdij van zijn moeder. Johan Willem stierf in 1711, zijn postuum geboren zoon (de latere Willem IV) werd onmiddellijk stadhouder van Friesland, later ook van Stad en Lande, Gelderland en Drenthe.

Zolang hij geen stadhouder was van Holland stond hij nergens. Het ontbrak hem ook aan een sterke orangistische partij en aan geld en zeggingschap om aan de situatie zelf iets te veranderen. Het tij keerde in 1747, toen Frankrijk een rechtstreekse aanval lanceerde op het grondgebied van de Verenigde Provinciën. (in het kader van de Oostenrijkse successieoorlog 1744-1748) Willem IV aanvaardde het stadhouderschap over héél het land en dat voor het eerst, bovendien werd de ambt erfelijk gemaakt. De facto was de republiek veranderd in een monarchie.

Lees meer...

Politieke achteruitgang 1702-1751

In 1702 werd de Republiek nog tot de grote mogendheden gerekend, zo nam zij ook deel aan de laatste oorlog tegen Lodewijk XIV, de Spaanse Successieoorlog. Ze heeft voor de Republiek echter slechts betekenis in zoverre ze heeft bijgedragen tot haar financiële uitputting. Bij de vrede van Utrecht (1713) verkreeg de Republiek een bescheiden territoriale winst, ook zou ze zgn. Barrièretroepen in de Zuidelijke Nederlanden mogen posteren tegen een eventueel nieuw Frans offensief.

De Spaanse Successieoorlog had de Republiek zoveel geld gekost dat ze de gevolgen niet meer te boven kwam. Bovendien moest in 1713 nog een groot deel van de rekening betaald worden.

De vrede nam ook de nood voor eensgezindheid binnen de Republiek zelf weg, de 'ieder voor zich' mentaliteit kenmerkte de politiek van de 18e eeuw.

Verschillende concurrenten drongen de Republiek terug in de Oostzeehandel. Nederlandse kooplieden hielden een behoorlijk aandeel in de internationale handel maar de groei van de goede jaren was al lang voorbij.

Willem III was in 1702 overleden, een nieuw stadhouderloos tijdperk begon. Het was een periode waarin de regering geen welomschreven politieke doelstelling had. De Republiek had het geluk dat de eerste dertig jaar na de vrede van Utrecht zowel Engeland als Frankrijk geen oorlog voerden, zo werd ze nog enkele decenia als grootmacht gezien. De Republiek werd pas ontmaskerd in 1747.

Lees meer...

Willem III tegen Lodewijk XIV

Het Frans streven naar hegemonie eindigde niet bij de vrede van Nijmegen. Lodewijk XIV ging verder zijn territorium uit te breiden, de andere mogendheden reageerden niet.

Het keerpunt ligt in 1685 met twee belangrijke gebeurtenissen: ten eerste werd in Frankrijk het edict van Nantes herroepen, de Franse protestanten verloren zo een deel van haar rechten. Velen vluchtten dan ook naar de Nederlanden, Zwitserland of andere protestantse landen. Bovendien toonde de herroeping wat Franse hegemonie zou betekenen nl. de dominantie van het Franse katholieke geloof.
Ten tweede overleed in Engeland de Engelse koning Karel II, hij werd opgevolg door zijn katholieke broer Jacobus II. Hij voerde al snel het tolerantie-edict in, waardoor de katholieken, die een zeer kleine minderheid vormden, meer rechten kregen. Jacobus' dochter Mary was getrouwd met Willem III, het zag er lang naar uit dat Willem zijn schoonvader zou opvolgen, tot een mannelijke troonsopvolger werd geboren. De Republiek en de protestanten in Engeland beseften nu dat Jacobus' katholiek bestuur geen kort intermezzo zou worden maar ook na diens dood zou worden verdergezet. De Republiek, bevreesd voor een alliantie tussen Engeland en Frankrijk verdreef Jacobus in 1688 (glorious revolution), Willem III werd de nieuwe Engelse koning.

In 1689 begon een nieuwe oorlog tegen Frankrijk (negenjarige oorlog). Willem III vormde met de Republiek en Engeland samen met de keizer, Spanje en een aantal Duitse vorsten een alliantie. Maar zelfs dan was de vrade van Rijswijk in 1697 niet onvoordelig voor Lodewijk XIV. Wanneer koning Karel II van Spanje stierf eiste Lodewijk de kroon op voor zijn kleinzoon. De Spaanse Successieoorlog begon in mei 1702.

In deze periode diende de Republiek haar verantwoordelijkheid als grootmacht op te nemen en bijdragen tot het evenwicht in de Europese politiek. De militaire inspanningen die daarmee gepaard gingen kostte de Republiek meer dan zij uit handel terug kon winnen.

De laat zeventiende eeuwse kunst en cultuur haalde in het algemeen niet meer het niveau van vroeger, drie groten, Vermeer, Spinoza en Bekker werden pas na hun dood naar waarde geschat.

Lees meer...

De oorlog van 1672

Het jaar 1672 was een rampjaar voor de Republiek, in enkele weken tijd vielen drie hele provincies in vijandelijke handen. De Witt werd dit als persoonlijke schuld aangerekend, met de gekende gevolgen.

Het merkwaardige van het jaar 1672 is dat de Republiek het heeft overleefd. De capitulatie was zo dichtbij dat Frankrijk meende dat een kleine adempauze niet zou deren. Bovendien hoopten ze dat Engeland weldra op de Hollandse kust zou landen wat hun een finale aanval zou besparen. De Nederlandse vloot voorkwam echter alle gevaren van dreigende invasie. Willem III verdienste bestaat er vooral in door zijn inspirerend leiderschap ook anderen moed te schenken. Hij slaagde er ook als geen ander in alle middelen te richten op het door hem gewenste doel.

Willems buitenlands beleid was er op gericht alle krachten in Europa te verenigen in een grote coalitie tegen Frankrijk, dat onder Lodewijk XIV bewust streefde naar een Europa onder erkend Frans leiderschap. Willems beleid leidde in 1673 tot de quadruple alliantie tussen de Hebsburgse keizer, Spanje, Lotharingen en de Republiek.

Ook de kansen in de oorlog keerden in dat jaar, Lodewijk trok zijn leger om strategische redenen uit de bezette Nederlandse provincies terug. In Engeland nam de anti-Franse partij de bovenhand, zij stuurde aan op vrede wat in de 1674 tot stand kwam.

In eigen land wenstte Willem zijn greep op het bestuur te vergroten. De functie van raadspensionaris van Holland was na de Witts dood vacant gebleven, Willem vulde ze zelf in. Alles diende nog steeds door de Staten-Generaal te worden beslist. Maar ook daar greep Willem alle mogelijkheden aan om zijn invloed te vergroten, toen Gelderland, Utrecht en Overrijsel van hun bezetters waren bevrijd konden ze opnieuw afgevaardigden naar de Staten-Generaal sturen. Omdat ze volgens Holland te weinig inspanningen hadden gedaan om Frankrijk het hoofd te bieden, wilde deze hen het recht ontnemen om te zetelen in de Staten-Genraal. Willem verzette zich hiertegen en wist zich zo verzekerd van de trouw van deze drie gewesten. Ook Zeeland was van oudsher bepaald door een grote stadhouderlijke invloed.

Maar wie werkelijk over de Republiek wilde regeren moest meester zijn van Holland. Door Willems bevoegheid om functionarissen te benoemen kreeg hij ook daar zijn aanhangers in elke stad. Amsterdam had echter het benoemingsrecht aan zichzelf gehouden en ijverde tegen Willems zin voor vrede. Daaraan werd gehoor gegeven in 1678 met de vrede van Nijmegen.

Lees meer...

De handelsoorlogen 1648-1672

Cursief: benamingen van oorlogen volgens Vermeir's cursus die ofwel anders, ofwel niet bij naam worden genoemd in het handboek.

De Republiek stond economisch op de eerste plaats dankzij haar handel en scheepvaart. De Engelse en later de Franse regering gingen over op een nieuwe economische politiek die de belangen van hun eigen nijverheid en handel moesten beschermen en bevorderen. Dit was voornamelijk ten koste van de Republiek. In 1651 vaardigden de Engelsen de akte van Navigatie uit die buitenlandse schepen enkel nog toeliet goederen uit eigen land aan te voeren. In 1652 begon de eerste Engelse oorlog (Engels-Staatse Oorlog).

Bij de vrede van Westminster in 1654 bleef de akte van navigatie gehandhaafd, de Engelsen verlangden bovendien dat de prins van Oranje voor altijd uitgesloten zou worden van het stadhouderschap. Willem III, zoon van Willem II was langs moeders kant immers kleinzoon van de afgezette Karel I van Engeland. De Staten-Generaal is op deze eis niet ingegaan.

Holland sloot wel een geheime overeenkomst met Engeland, de zgn. Akte van Seclusie waarin Holland zich verplichtte het stadhouderschap nooit te zullen verlenen aan Willem III of een van diens nakomelingen. Deze akte versterkte de banden tussen de aanhangers van het huis van Oranje en die van het verbannen huis Stuart.

Ondertussen vochtten Denemarken en Zweden de Noorse oorlog uit. De Republiek had in de Oostzeehandel sinds lang een overwegend aandeel. Ze dwong Zweden tot vredesvoorwaarden die de Nederlandse belangen veilig stelden.

In 1660 werd in Engeland de monarchie gerestaureerd, Karel II kwam er op de troon. Officieel werd de oorlog met de Republiek hervat in 1665. De tweede Engels-Staatse oorlog eindigde in 1667 met de vrede van Breda, Engeland ontving Nieuw-Nederland in ruil voor Suriname.

De vrede werd bespoedigd door de Franse inval in de Zuidelijke Nederlanden in 1667. (Devolutieoorlog) De Republiek, Engeland en Zweden vormden een drievoudig verbond, Lodewijk XIV legde zich bij de feiten neer, de vrede van Aken werd getekend in 1668.

Met verhogingen van invoertaksen probeerde de Franse minister Colbert de Nederlanse kooplieden het transport naar Frankrijk voortaan aan de Fransen over te laten. De Republiek had nu twee vijanden, de grooste vloot van Europa, Engeland en het grootste leger, Frankrijk. De Republiek zou nooit beiden de baas kunnen.

Wanneer in 1672 zowel Engeland als Frankrijk ten strijde zouden trekken was de ontreddering groot.(3e Engels-Staatse oorlog tot 1674; Hollandse oorlog tot 1678) Vijandige legers waren in korte tijd meester van het midden en het oosten van de Republiek. Willem III werd in 1672 als stadhouder aangesteld. Johan de Witt werd vermoord.

Lees meer...

Godsdienst en politiek onder de regentenheerschappij 1648-1672

De synode van Dordrecht kan worden beschouwd als de triomf van het rechtzinnige calvinisme, nu moest de praktijk van het christelijke leven werkelijk gaan beantwoorden aan de bijbelse normen. Dat was het doel van de Nadere Reformatie, een beweging met haar centrum in Utrecht.

De regenten trokken andere lessen uit het verleden, zij meenden dat een goed kerkelijk beleid tot doel moest hebben ten alle tijden de rust en orde te bewaren. Vanaf dan duldden zij niet langer dat de kerk nieuwe uitspraken zou doen over de leer. Bij meningsverschillen mocht de kerk geen kant meer kiezen. Ze waakten er ook over dat de kerk geen politieke verdeeldheid bevorderde, de dominee werd verboden op zijn preekstoel kritische commentaar te geven op de daden of bedoelingen van de overheid. De sympathie van de predikanten lag dan ook bij het huis Oranje, zij verlangden het herstel van het stadhouderschap.

Van een echte polarisatie tussen oranjegezind of pro-regentheerschappij is evenwel geen sprake. De tegenstelling bestond wel maar velen lieten zich daar weinig aan gelegen liggen.

Lees meer...

De Hollandse regenten 1648-1672

Holland schafte na Willems dood de functie van stadhouder af, zo kon er ook over zijn macht geen discussie ontstaan. Willems postuum geboren zoon zou toch niet in staat zijn ambt daadwerkelijk te vervullen. Ook alle gewesten die gewoon waren hun stadhouder met Holland te delen besloten de functie vacant te houden. Deze periode wordt het eerste stadhouderloze tijdperk genoemd.

Het lag voor de hand dat de raadspensionaris van Holland de open plaats zou bezetten. Dat gebeurde ook vanaf 1653 toen de ambt toeviel aan Johan de Witt. Bijna twintig jaar lang trad hij op als daadwerkelijke regeringsleider. Hij bleef echter een betaalde dienaar van de staten van Holland en mocht de andere provincies niet in hun soevereniteit krenken.

Het eerste stadhouderloos tijdperk werd binnenslands gekenmerkt door de heerschappij van de regenten (de zgn. "Ware Vrijheid") en buitenslands door de handelsoorlogen.

Ware Vrijheid was het recht van de regenten meester te zijn op eigen grond en in eigen stad, die vrijheid werd nu niet langer ingeperkt door een stadhouder. De regenten wilden zich evenmin ondergeschikt weten aan de hogere eenheid van de Unie. Ze beschouwden iedere provincie volledig souverein.

Een typische regent was een lokale administrator wiens carrière zich volledig binnen de muren van zijn eigen woonplaats afspeelde. De regent moest aan een paar minimumeisen voldoen: aanzienlijke geboorte, bezit van eigen vermogen (om corruptie tegen te gaan), degelijke opvoeding en scholing en een tolerante levenshouding. Spinoza's leven is van dat laatste een treffend voorbeeld, toen hij stelde dat de bijbel het geopenbaarde woord van god zou zijn werden zijn geschriften verboden. Hij had de grenzen van de tolerantie overschreden maar toch werd hem tijdens zijn leven niets in de weg gelegd.

Lees meer...

Willem II en de Europese machtsverhoudingen 1648-1672

De gelijkwaardigheid van protestant en katholiek, de zelfstandigheid van de Duitse vorsten en de onafhankelijkheid van de Republiek waren na 1648 geen twistpunten meer. Het nog ouder conflict, dat tussen Frankrijk en Habsburg duurde voort en zou in 1659 met de vrede van de pyreneeën bezegeld worden. Frankrijk kwam als grote overwinnaar uit dit conflict.

In Engeland was de monarchie van de Stuards vervangen door de republiek van Cromwell. Deze krachtige, zelfbewuste republiek zou zijn vooraanstaande plaats in de internationale politiek terug opeisen.

De Republiek diende in deze gewijzigde verhoudingen haar positie nader te bepalen. Ze had economisch een voorsprong maar was vergeleken met Engeland of Frankrijk, een kleine oppervlakte en een kleine bevolking. Bovendien waren haar grenzen lang en moeilijk verdedigbaar. Het moest die voorsprong verdedigen tegenover twee landen die elk afzonderlijk sterker waren.

In 1647 was Frederik Hendrik gestorven en opgevolgd door zijn zoon Willem II. Willem wenstte de hervatting van de oorlog tegen Spanje, als echtgenoot van Maria Stuart, dochter van de Engelse koning Karel I wilde hij bovendien dat de Republiek steun gaf aan zijn schoonfamilie om Cromwell's republiek omver te werpen.

Holland wenstte nu er vrede heerste een flinke vermindering van de krijgsmacht. Toen de Staten-Generaal niet snel genoeg tot een besluit kwam besliste Holland zelf voortaan niet meer te betalen. Holland stond nu één tegenover zes in de Staten-Generaal, ofwel moesten de zes dan berusten ofwel moeste ze de crisis met geweld tot een oplossing brengen. Dat laatste was in 1618 gebeurd en gebeurde opnieuw in 1650. Willem II trok met een leger naar Amsterdam en dreigde met geweld. Holland gaf toe net als in 1618.

Willem II had in deze zaak de Staten-Generaal achter zich maar voor zijn andere plannen had hij dat niet. Een nieuwe crisis dreigde, ditmaal over de macht van de stadhouder, tot Willem in november 1650 stierf.

Lees meer...

Van oorlog naar vrede 1625-1648

Spanje met succes bevestigd. Twee omstandigheden versterkten de wil naar vrede in de Republiek. Ten eerste was het gevaar tot rekatholisering van het Duitse Rijk bezworen en ten tweede was er het bondgenootschap met Frankrijk. De Republiek en Frankrijk hadden De vrijheid van de Zeven Provinciën was onder Frederik Hendrik tijdens de oorlog tegen samen het overwicht op Spanje en dit kon leiden tot de herovering van de Zuidelijke Nederlanden. Frankrijk zou zo rechtstreeks aan de republiek grenzen, bovendien had Amsterdam er dan met Antwerpen opnieuw een te duchten concurrent bij.

In 1648 werd de vrede van Munster gesloten. De voorwaarden waren uitermate gunstig voor de Republiek: erkenning door Spanje, sluiting van de Schelde, vrije vaart op Indië. Terwijl Spanje geen enkel voordeel voor de Noord-Nederlandse Katholieken af kon dwingen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen