Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

DE CONFLICTTHEORIE VAN RALF DAHRENDORF

1. Biografische situering
1929, Hamburg, zoon van democratisch politicus. WOII: verzet, belang vrijheid. Wetenschappelijke + politieke loopbaan. Zowel in Engeland als in Duitsland gezaghebbend en publiek figuur.

2. intellectuele situering
Kritiek op Parsons, gedeeltelijk gesteund op Marx. Zijn maatschappijbeeld heeft kenmerken van een utopie: een geïsoleerde samenleving buiten tijd en ruimte, zonder verandering of geschiedenis, verlopend volgens strikte regels en patronen, waar geen conflicten en tegenstellingen bestaan. Utopieën zijn volgens hem levensgevaarlijk want tasten de vrijheid v mensen aanà mensen zijn niet vrij want in een utopie handel je zoals voorspeld. Vb. Nazi- Duitsland.
Niet alleen integratietheorie nodig maar ook een conflicttheorie v/d maatschappij.

3. sociale verandering, conflict en dwang

· Sociale verandering

Verklaringswijze nodig die als uitgangspunt sociale verandering neemt, verandering is alomtegenwoordige en normale en toestand itt tot Parsons.

  • Sociale conflicten

Factoren die sociale verandering stuwen en richting geven, ontbreken ervan is abnormaal. Term zeer ruim maar gemeenschappelijk: 2 groepen met verschillende belangen die tegenover elkaar staan. Positieve bijklank: maken vrijheid mogelijk, model v/d open maatschappij.

Analyse sociale conflicten: beschrijving conflicttypes, verbanden met verschillende vormen van sociale organisatie, hoe ze onderdrukt, gereguleerd, gekanaliseerd en gecontroleerd kunnen worden.

  • Dwang

Houdt maatschappijen samen. Dwang is de drijvende kracht achter conflicten.

Dwang kan zowel sociale orde als sociale verandering verklaren.

Waardensysteem maatschappij door heersende klasse opgelegd.

Lees meer...

Simmel

Socioloog en filosoof. Nam een poging om de sociologie te grondvesten. Zijn werken zijn meestal van esthetische aard en hij was veel met kunst bezig. Hij was een levensfilosoof: stelt het begrip v/h leven centraal. Het leven heeft een ziel (animus: kun je niet stoppen, zoals t hart) en een geest(creëert normen buiten zichzelf). Wij construeren vormen v/d buitenwereld en als deze niet meer past, wordt het afgegooid en opnieuw gebouwd, zoals een slakkenhuis. Vb. middeleeuwse binnenstad: niet gebouwd voor gebruik van nu, dus gesloopt en opnieuw gebouwd.
Tragedie v/d cultuur: na verloop v tijd zijn onze eigen schepsels niet meer aangepast en herkennen we onszelf er niet meer in. Ze worden bestempeld als saai, doods.. We hebben altijd een andere cultuur nodig dan diegene waarmee we worden geconfronteerd.

  • Associërende vs dissociërende aspecten conflict

Maatschappij ~ elkaar bestrijdende klassen, hoe kan zij voortbestaan?

Marx: primaat van de economie, fundeert sociale orde + basis klassentegenstellingen.

Simmel: onderscheid associërende – dissociërende aspecten conflict. Gevaar voor sociale orde niet conflict zelf maar de oorzaken. Conflict zelf is manier van hereniging, associatie, eenheid, problemen oplossen, vermindering van spanning. Voor er een conflict kan zijn, moet er affectie zijn.

  • Oppositiedrift

Mens a priori oppositie-instinct : impuls tot verandering, verhindert dat sociale verhoudingen verstarren. Je accepteert niet zomaar wat er is, maar gaat er tegenin. Conflict is functioneel en fundamenteel want zorgt ervoor dat sociale verhoudingen niet verstarren, en dan er plaats is voor nieuwe.

  • Standpunten ~ grondslag 2e stroming conflictparadigma

sociale verhoudingen vormen geheel van associatieve en dissociatieve processen

processen: instinctieve oppositiedrift + bepaald door vormen waarin ze sociale gestalte vinden

conflicten noodzakelijk kenmerk sociale systemen

vaak bijdrage tot voortbestaan sociale systeem en/of onderdelen.

Lees meer...

De bijdragen van Karl Marx en Georg Simmel

A) Marx

  • Materialisme: belangen

Materiële behoeften, pas in 2e, afgeleide instantie ideële behoeften. Verhouding economische infrastructuur (onderbouw) – politieke en culturele suprastructuur (bovenbouw) maatschappij.

Keerzijde behoeften = belangen. Belangen van groepen / individuen kunnen aan elkaar tegengesteld zijn, eigen belangen niet ondergeschikt aan belang geheel mogelijk.
Een belang is een behoefte die je alleen kan bevredigen ten koste van een ander. Vb. bij voedseltekort. Behoeften kun je individueel hebben, belangen kun je niet los zien v/d sociale groep. Belangen horen bij de conflicttheorie, behoeften meer bij het functionalisme.

  • Klassenstrijd

Klassen = sociale groepen die verschillende posities innemen in de economie. 2 posities / 2 echte klassen, onderlinge tegenstelling door dynamiek van het kapitalisme. De ’ Verelendung’ lokt een onontkoombare klassenstrijd uit. Leidt tot dialectische omkering: dictatuur van het proletariaat.

  • Ideologie

Ideeën weerspelen de werkelijke motieven mensen en groepen: belangen. Ideeën zijn altijd gemasceerde belangen en zijn in het voordeel of nadeel van een ander.
Vals klassebewustzijn: mensen die ideeën hebben die ingaan tegen hun eigen belangen. Hoeft niet altijd om klassen te gaan. Vb. gedachten v vrouwen over zichzelf 100 jaar geleden.
Ideeën kunnen de werkelijke historische processen soms wat verzwakken of aansterken, maar nooit bepalen.

  • Standpunten ~ grondslag 1e stroming conflictparadigma

sociale verhoudingen gekenmerkt door belangentegenstellingen

conflict onvermijdelijk en fundamenteel kenmerk v samenleven

conflict doen zich voor in de vorm van bipolaire belangentegenstellingen

conflict belangrijkste bron sociale verandering in maatschappij.
Inhoud v conflict betrekking op verdeling v schaarse goederen en macht.

Lees meer...

HET ONSTAAN VAN DE CONFLICTTHEORIE

Conflictparadigma = ideaaltype geopponeerd aan het functionalistische ideaaltype van de samenleving. Houdt zich bezig met strijd, crisis, verandering, dissensus en ziet de samenleving als het toneel waarop groepen of klassen met tegengestelde belangen elkaar bevechten. Conflict is niet nieuws, het is er altijd geweest. Heeft oude wortels, maar is ook een tegenreactie op het functionalisme.

2 groepen:
1. De kritische benadering: socioloog moet zijn wetenschap gebruiken om de maatschappij in zijn geheel en in het bijzonder de heersende klasse, de power elite, het establishment aan een kritiek te onderwerpen. Een verzoenende maatschappij is wenselijk en mogelijk. Utopische verwachtingen. Als er ergens orde heerst, noemen ze dit een toegedekt conflict, zoals in Duitsland. Orde ontstaat door onderdrukking, dwang die een conflict beslecht en sommige mensen bevoordeelt en andere benadeelt. Overal heerst conflict.
2. Conflict is onvermijdelijk aspect v/h sociale leven. Socioloog moet zich enkel bezighouden met het beschrijven en verklaren van feiten, geen waardeoordelen vellen.

1) Voorbeeld van een elementaire toepassing

Zie syllabus.

Lees meer...

Idee van functionele alternatieven empirisch erg moeilijk. 3. kritiek op Parsons

1. Zijn model is een ideaaltype van een stabiel sociaal systeem in evenwicht, maar waarom moet de maatschappij herleid worden tot dit éne ideaaltype?
2. Zijn benadering is overanalytisch
3. Cultureel determinisme :hij meent dat waarden en normen een zelfstandig bestaan leiden en a.h.w. van buitenaf aan het sociale handelen worden opgelegd. In feite worden ze niet zomaar opgelegd, maar ontstaan zij in het handelen en blijven daarmee nauw verweven.
4. Hij meent dat een sociaal systeem maar kan blijven bestaan als daar gemeenschappelijke waarden en normen aan ten grondslag liggen. Maar de vraag is echter:hoeveel en welke waarden gemeenschappelijk moeten zijn.

Lees meer...

kritiek op Merton

1. Onderscheid tussen functies en dysfuncties is bijzonder rekbaar, hangt v context, erg subjectief.
2. Er is geen empirisch gefundeerde maatstaf voor afwegen van functies in ‘net balance of consequences’. Erg subjectief.
3. Model van latente en manifeste functies is onvolledig, zijn ook onbedoelde gevolgen die wel onderkend worden en bedoelde gevolgen die niet onderkend worden. Problemen empirisch onderzoek.
4. Idee van functionele alternatieven empirisch erg moeilijk.

Lees meer...

Algemene kritiek op het functionalisme

De drie belangrijkste algemene kritieken:
A) Onvoldoende aandacht voor sociale verandering en conflict
Merton: conflict en sociale verandering op KT ruime plaats in analyse, LT-theorieën niet want speculatief. Grote voorzichtigheid.
Parsons: sociale veranderingen op LT uitvoerig onderzocht maar eenzijdige opvatting als automatisch verlopend systeemproces + weinig aandacht aan sociale conflicten, nadruk op sociale integratie.
B) Tautologie in argumentatie functionele verklaring sociaal systeem
Merton: onderscheid oorzaak – functie verschijnsel maar neiging functionele analyse op te vatten als (oorzakelijke) verklaring.
Parsons: systeem kan maar overleven als het bepaalde systeemvereisten heeft vervuld, maar enkel vast te stellen door te zien of het daadwerkelijk heeft overleefd.
C) Conservatieve vooroordelen
Merton: functionalisme mogelijk om totale revolutie te verdedigen (alle onderdelen sociaal systeem onderling afhankelijk à totale transformatie maatschappij nodig voor sociale hervorming).
Parsons: nadruk op centrale waarden (bestaande waarden noodzakelijk voor voortbestaan sociale systeem) grote appreciatie voor conformisme en status quo.

Lees meer...

MERTON EN PARSONS: EEN SCHEMATISCHE VERGELIJKING

Vanaf hier t/m einde van hoofdstuk 6 is het in de les niet gezien, we moeten het wel kennen. De samenvatting is vanaf hier dus ook vrij beknopt, meer info in de syllabus.

Merton

Parsons

Structureel functionalisme

Systeemfunctionalisme

Empirisch georiënteerd

Analytisch georiënteerd

Pluralistische middle-range theorie

Monistische ‘grand theory’

Aandacht voor dysfunctie en latente functie

Nadruk op sociale integratie en evenwicht

Sociale verschijnselen kunnen op allerlei wijzen op elkaar inwerken

Cultureel determinisme (cybernetische hiërarchie)

Merton vertrekt niet v/d functies maar v/d organisatie. Vb. er is een stad, wat zijn daar de functies van? Bij Parsons vertrekken we direct v/d functies. Die analyseren we eerste, daarna kijken we welke onderdelen deze functies vervullen.

Lees meer...

evenwicht en sociale verandering

Evenwicht: mechanische notie - een voorwerp verandert niet uit zichzelf van plaats.

Parson: herinterpretatie mbv biologisch begrip homeostase: externe evenwichtsverstoring maar wordt opgevangen - oud evenwicht blijft bestaan.

Elk sociaal systeem heeft factoren die het willen omvormen, maar slechts onder bepaalde voorwaarden is er structuurverandering:
- Moet voldoende motivatie zijn
- ontwikkeling v middelen die traagheid doorbreken
- duidelijk en realistisch model voor nieuwe maatschappij
- nieuw beloningen en straffenstelsel.

Evolutie sociale systemen door aanpassingsvermogen. Twee processen: voortdurende differentiatie en (nieuwe vormen van) integratie- ontwikkeling - nieuwe behoeften en eisen omgeving.

Cybernetische hiërarchie systemen: cultuur dominante invloed op andere systemen. Uitsluitend aandacht voor culturele ontwikkelingen - eenzijdige schets sociale evolutie

Lees meer...

de ‘generalized media of interchange’.

Deelsystemen sociaal systeem onderhouden betrekkingen met elkaar. De inputs en outputs zijn essentieel voor het functioneren. Hulpmiddelen om betrekkingen te onderhouden = interchange media. Enkel wat in termen van medium wordt uitgedrukt is herkenbaar en verwerkbaar voor subsysteem à systeem herkenbaar aan aanwezigheid medium.

Economie: geld, politiek: macht, maatschappelijke gemeenschap: invloed, socialisatie: waardebinding. Macht is een minder efficiënt stuurmiddel dan geld, daar macht niet kan opgeteld worden, geërfd etc.. Sociale invloed nog vager dan macht, waardebinding het vaagst.
De economie ziet geen milieuproblemen, tenzij ze in monetaire termen worden uitgedrukt. Dit geldt zo voor alle systemen. (zie schema in het boek) Een stuurmiddel zoals geld heeft bepaalde systeemeffecten die niet bedoeld zijn maar toch gebeuren, omdat het kenmerken v geld zijn.

Socialisatie begrijpt de wereld alleen als er waarden in het spel zijn.
Vb. Vader kan er op 4 manieren voor zorgen dat Jantje zijn auto wast:
- economie- hij betaalt hem
- politiek - hij geeft Jantje het bevel de auto te wassen
- invloed - verwijzen naar andere mensen in hun netwerk, vb. de tante
- waardebinding - hij zegt tegen Jantje dat het goed voor de opvoeding is, dat Jantje er een beter mens van wordt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen