Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Hoe nauwkeurig zijn onze attributies en indrukken? Juiste attributies en impressies?

  • Vaak zijn onze eerste indrukken verkeerd. Het ligt in de menselijke aard om eerste indrukken te gebruiken om te veralgemenen ondanks de grote ruimte voor fouten in de voorspelling (MAAR hoewel onze eerste indrukken vaak overdreven zijn, leiden ze wellicht vaak tot de juiste gedragsoptie: toenadering versus verwijdering)
  • We verbeteren wel naarmate we mensen beter leren kennen, mensen kunnen hun eerste indruk overwinnen maar dat is niet zo makkelijk
  • Fouten door:

- Overdreven interne attributies (fundamentele attributiefout)

- Schema (we zijn maar zo goed als onze impliciete persoonlijkheidstheorieën zijn) Hoewel de meeste van onze theorieën waarschijnlijk correct zijn, kunnen ze ons op het verkeerde been zetten, vaak ernstig, zoals in het geval van stereotypen.

Lees meer...

Cultuur en andere attributionele biases

  • Verschil actor/observator

Actor-attributies over zichzelf zijn universeel extern, hun gedrag is te wijten aan situationele redenen.

Observator-attributies verschillen: westerlingen zijn interner dan oosterlingen

  • Zelf-dienende vertekeningen

Onrealistisch optimisme = voor positieve gebeurtenissen niet universeel, oosterlingen attribueren succes aan de groep/situatie, niet aan zichzelf

Geloof in een rechtvaardige wereld: geloof is het sterkst in cultuur met extreme verschillen in rijkdom

Lees meer...

Onderzoek van Jones & Harris herhaald in interculturele context

Opdracht: essay schrijver beoordelen

Eerste deel: zelfde als vorige onderzoek maar dan ook in Oost-Aziatische cultuur  Resultaat: beoordeling is te intern, er wordt nog altijd gedacht dat het standpunt in de essay ook het persoonlijke standpunt is van de auteur, zelfs als het standpunt hem is opgelegd. (fundamentele attributiefout)

Tweede deel:saliënt maken van de situationele informatie (deelnemers zelf zo’n essay laten schrijven zonder vrije keuze onderwerp)

Daarna moesten ze de tekst van een medestudent opnieuw lezen en beoordelen of de student pro of contra is.

individualistische cultuur: weinig invloed

Collectivistische cultuur: wel invloed, zij beseffen dat de student in een bepaalde situatie zit en je drijft in bepaalde richtingen.

Lees meer...

Cultuur en de correspondence bias

persoonlijke aard (interne attributie)

In het westen: individuele autonomie
oost-aziatische culturen: groepsautonomie. Het individu ontleent zijn of haar gevoel vanzelf aan de sociale groep waartoe zij of hij behoort

MAAR, is iedereen geneigd zo te redeneren of te attribueren? Is het een universeel iets? Of worden alleen westerlingen geleerd om bij het verklaren van gedrag naar binnen te kijken, in plaats van naar de situatie? En socialiseren oost-aziatische culturen hun leden tot een voorkeur voor situationele boven dispositionele attributies?

Opmerking: in collectivistische culturen worden mensen minder individualistisch gesocialiseerd.

  • Beïnvloedt dit verschil de correspondence bias dan niet?

Antwoord:

Mensen in individualistische culturen prefereren interne attributies
Mensen in collectivistische culturen prefereren externe attributies

Toch lijkt de correspondence bias universeel op te treden. Het verschil is dat mensen in collectivistische culturen verder kijken dan deze individuele verklaringen, ze nemen ook informatie over de situatie mee in hun oordeel, dus zij zijn sneller geneigd het dispositionele anker aan te passen.

Lees meer...

Cultuur en attributies

Lang leefde de veronderstelling dat de gevonden attributieprocessen en zelfdienende vertekeningen universeel waren.

MAAR recent onderzoek: focus op culturele variatie in aspecten van sociaal gedrag, zo ook bij persoonsperceptie

Noot voor psychologisch onderzoek: vaak een selecte deelnemersgroep. Dat stelt geen probleem als het echt om universele fenomenen gaat maar anders wel.

Lees meer...

Geloof in een rechtvaardige wereld (Lerner)

= impliciete assumptie van mensen dat iedereen krijgt wat hij/zij verdient en dat iedereen verdient wat hij/zij krijgt

= ook een verklaring waarom we zo aangegrepen worden door verhalen waar die “regel” doorbroken wordt: het onverwachtte succes leidt tot argwaan, het onrechtvaardige verlies geeft medeleven

Geen onschuldige attributie:

  • Slachtoffers achten we vaak (ten dele) schuldig:

Het verkrachtingsslachtoffer heeft het uitgelokt

De storm-schade lijder had maar volledig verzekerd moeten zijn

  • We hebben een zeker sympathie voor mensen die het recht in eigen handen nemen bv. De “rechtvaardige” agressie ten aanzien van pedofiel

Lees meer...

Onrealistisch optimisme (Weinstein)

= vorm van defensieve attributie waarbij we denken dat de kans dat wij iets positiefs zullen meemaken groter is dan voor anderen, en de kans dat ons iets negatiefs zal overkomen kleiner is dan voor anderen.

Bv. De kans om een auto-ongeluk mee te maken, kans om met onderscheiding af te studeren,…

“Onrealistisch”: de meeste mensen schatten hun kansen gunstiger in dan de kansen van de meeste anderen.

MAAR niet zo bij iedereen.. betere term is comparatief optimisme

(= defensieve attributie: vermijdt gevoelens van machteloosheid en geeft dynamiek en vooruitzichten aan leven)

Toch niet geheel schadeloos: het vertekent ook de risicoperceptie

  • Perceptie van risico op borstkanker bij vrouwen
  • Inschatting genetische risico’s voor nageslacht
  • Inschatting SOA risico binnen risico-groepn

Verklaring hiervoor: via perceptuele saliëntie: eigen gedrag duidelijker dan gedrag van anderen. Zelfs als we proportioneel minder moeite doen, dan nog is er in absolute aantallen vaak meer informatie over eigen preventief gedrag dan over preventief gedrag van anderen.

Gerelateerde bevindingen:

  • “Third person effect”: we denken dat nieuwsberichten en preventiecampagnes meer gericht zijn op anderen dan op onszelf
  • We denken dat we beter dan anderen zijn in het uitvoeren van taken
  • We denken dat we meer controle hebben dan anderen op mogelijke toekomstige gebeurtenissen
  • We achten de leden van onze eigen “groep” beter dan die van de “andere groep”

Lees meer...

Zelfdienende attributies

= verklaringen van eigen successen toeschrijven aan interne, dispositionele factoren en verklaringen van eigen mislukkingen toeschrijven aan externe, situationele factoren.

(We willen ons eigen gedrag verklaren door naar de situatie te kijken maar als we succes boeken willen we de eer graag zelf opstrijken en het niet wijten aan de situatie)

Voorbeeld sport: winnen  te wijten aan interne factoren (goede speler)
verliezen  te wijten aan externe factoren

Onderzoek Roesch & Amirkhan

  • Onderzoeksvraag: wie is meer geneigd om zelfverdienende attributies te maken?
  • Resultaten: vooral bij minder ervaren atleten, sterk getalenteerde atleten en atleten uit de solo sporten zien we dat.

Waarom maken we zelfdienende attributies?

  • Zelf-waardering in stand houden, zelfs als we daar de realiteit voor verdraaien
  • “Impression management”: onszelf ten aanzien van anderen beter voordoen dan we zijn (maar ook voor onszelf doen we dat soms)
  • Beschikbare informatie: veel informatie over onszelf om slecht presteren extern te verklaren of goed presteren intern te verklaren (zelfs als dat objectief niet opgaat)

Voorbeelden: onrealistisch optimisme en defensieve attributies (=verklaringen voor gedrag waarmee we gevoelens van kwetsbaarheid en sterfelijkheid trachten te vermijden)

Lees meer...

Verschil tussen actor/observator

  • De fundamentele attributiefout is oneerlijk:

Als het op ons eigen gedrag aankomt, dan kijken we wel naar de situatie om ons gedrag te verklaren (bv.stress)

Als we het gedrag van andere gaan verklaren, kijken we enkel naar de persoonlijkheid van de persoon (bv. Hij moet wel een kwaadaardig persoon zijn als hij zo uitvalt)

Hetzelfde gedrag kan dus interne en externe attributies uitlokken (= VERSCHIL TUSSEN ACTOR EN OBSERVATOR)

verklaring voor het verschil tss actor & observator

  • Perceptuele saillantie: we hebben zelf voornamelijk aandacht voor onze omgeving, en niet voor onszelf. Wat voor ons perceptueel saillant is dat zijn de andere mensen, objecten en de gebeurtenissen die plaatsvinden. We besteden niet zo veel aandacht aan onszelf. Dus als de actor en observator dan nadenken over de oorzaken van bepaald gedrag, zal de actor eerder geneigd zijn te kijken naar de situatie en de observator vooral naar de actor.
  • Beschikbaarheid aan informatie: actoren hebben meer informatie over zichzelf dan waarnemers. Ze weten hoe ze zich in de loop der jaren hebben gedragen, wat hen die morgen is overkomen. Ze zijn zich veel meer bewust van de consistentie en distinctie van hun gedrag dan de waarnemers, ze hebben meer informatie.
Lees meer...

Onze intuïtieve opvattingen over de correspondence bias

Begrijpt het individu dat anderen een attributiefout maken over zijn/haar gedrag?

Uit onderzoek blijkt: JA

Spotlight effect:

We gaan ervan uit dat onze gedragingen voor anderen meer opvallen dan wat objectief het geval is (meer schaamte dan nodig)

Onderzoek Gilovich et al.

Inhoud: men moest zichzelf en anderen beoordelen in verband met de gemiddelde verschijning (ziet persoon x er beter of slechter uit dan anders en hoe denken de mensen over mij?)

Resultaat: overschatting, ze dachten dat iedereen had opgemerkt dat hij/zij vettig haar had, wat het geval niet was.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen