Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De opvatting van Dworkin over ‘kritische moraal’: moraal gaat tegen de cultuur in

De eerste vraag die we aan de orde moeten stellen is of het volledig onmogelijk is voor de moraal om zich van de culturele bepaaldheid te bevrijden.

Dworkin (rechtfilosoof) introduceert het begrip ‘kritische moraal’: Kenmerkend voor de kritische moraal is dat men redenen moet kunnen aangeven voor een moreel standpunt en dat standpunt consistent moet zijn. Men kan zich niet beperken tot het aangeven van gevoelens, hiermee een bekende kritiek op het emotivisme van bijvoorbeeld Westermarck formulerend.

Belangrijk is ook dat deze kritiek raakt aan de opvatting die moraal ziet als niets anders dan consensus over ‘folkways’ mores. Weliswaar is dit het begrip van moraal dat we aantreffen bij antropologen, zegt Dworkin, maar daarmee is het begrip moraal niet uitgeput. Iemand die niet meer doet dan ‘folkways’ overnemen neemt geen ‘morele positie’ in, althans niet in de zin van de kritische moraal.

Hiermee wordt niet beweerd dat moraal geen onderdeel is van de cultuur en dat die cultuur invloed uitoefent op de moraal, maar word bestreden dat het niet mogelijk is dat mensen zich losmaken van die culturele binding, zoals de cultuurrelativist stelt.

Lees meer...

Is het cultuurrelativisme bij nadere overweging overtuigend?

In deze paragraaf stelt de auteur de vraag hoeveel en welke elementen iemand moet onderschrijven om hem of haar met recht een cultuurrelativist te noemen. Hij beperkt zich tot de stelling dat in ieder geval het idee van de culturele bepaaldheid van de moraal moet worden onderschreven. Het erkennen van het bestaan culturele variëteit is ook wezenlijk, maar dit is dermate algemeen geaccepteerd dat dan praktisch iedereen een cultuurrelativist zou zijn.

Het gaat erom wat de cultuurrelativist doet met het gegeven van de culturele variëteit, hij trekt de conclusie van het relativisme. De auteur betoogt dat deze conclusie niet valide is. De zwakke plek van het cultuurrelativisme schuilt in de een overaccentuering van de culturele dimensie. Cultuurrelativisten zien de moraal geheel aan de leiband van de cultuur lopen.

In onderstaande paragrafen onderbouwd de auteur de stelling dat de conclusie van relativisme niet valide is.

Lees meer...

Waarom is het cultuurrelativisme zo verleidelijk

Kritische analyse elementen cultuurrelativisme:

1. Er bestaat culturele diversiteit. Dit kan de auteur niet ontkennen.

2. Moraal is een onderdeel van cultuur. Het woord cultuur kan in een bredere en in een engere zin worden gehanteerd. In de brede zin verwijst het naar alle kenmerken van bepaalde levensvormen. In de engere zin verwijst het naar een systeem van waarden dat daaraan impliciet is. Maar in beide gevallen valt moraal daar onder. Ook dit element valt niet te ontkennen.

3. Moraal is afhankelijk van cultuur. Maakt vergelijking tussen moraal en recht, want zijn op vele punten vergelijkbaar. Kenmerkend voor recht is dat de gelding daarvan verschilt naar de nationale jurisdictie waarin men zich bevindt en niemand bestrijdt dit. Ten aanzien van recht zijn we dus allemaal cultuurrelativist. Waarom zouden we het dan niet zijn ten aanzien van de moraal?

4. Men kan zich niet bevrijden van zijn cultuur. Van de culturele invloed kan niemand zich bevrijden, leert de cultuurrelativist. Auteur haalt stellingen van bovengenoemde denkers aan die dit onderstrepen.

5. Absolute waarden en waarheden bestaan niet. . Auteur haalt stellingen van bovengenoemde denkers aan die dit onderstrepen.

6. Het geeft geen pas een vreemde cultuur met onze eigen waarden te beoordelen. Eerste normatieve claim van de cultuurrelativist. Als geen cultuur superieur zou zijn aan een ander, zou ook het imperialisme afgewezen moeten worden.

7. Als met een cultuur zou willen beoordelen, dan zou men dat moeten doen met de maatstaven die aan die cultuur zelf zijn ontleend. Aan de vorige zou men het standpunt kunnen verbinden dat men überhaupt geen moreel oordeel over een cultuur mag uitspreken. Maar dat is een vorm van moreel nihilisme die de cultuurrelativist zal vermijden. Hij meent wel degelijk dat een cultuur kan worden beoordeeld. Hij meent alleen dat de criteria die we daarvoor hanteren de criteria moeten zijn die door deze cultuur zelf worden aangeleverd.

Lees meer...

De aantrekkingskracht van het cultuurrelativisme. Westers chauvinisme a la Dickens en Kipling afgewezen

Wie de enorme populariteit van het cultuurrelativisme wil begrijpen zou zich eigenlijk ook moeten verdiepen in de vraag waartegen het cultuurrelativisme zich wilde verzetten: negentiende-eeuwse auteurs met overspannen ideeën over de superioriteit van de Westerse beschaving.

Auteur geeft een opsomming van en weergaven uit stukken van Dickens en Kipling. Dit waren grote schrijvers in de tijd waarin Sumner 59, Benedict 12 en Westermarck 37 waren. In deze stukken komen de ‘wilden’ er niet bepaald best af. In die tijd was de hoofdstroom binnen het denken een zelfverzekerde houding ten aanzien van de superioriteit van de westerse cultuur.

Op het eerste gezicht lijkt het cultuurrelativisme dan ook een uiterst aantrekkelijke positie. Het representeert een sympathieke, ruimdenkende, tolerante, politiekcorrecte houding als antidode tegen de arrogante, westerse pretentie de wereld te mogen en kunnen beheersen.

Lees meer...

Cultuurrelativisme bij Edward Westermarck: moraal niets anders dan gevoelens

Westermarck (1862-1939) had een grote hekel aan het Duitse idealisme, hij voelde zich aangetrokken tot het de Britse empirische traditie van filosofiebeoefening.

Ten aanzien van grondslag van moraal hield Westermarck vast aan de emotivistische these dat morele oordelen gebaseerd zijn op gevoelens. Deze morele gevoelens onderscheiden zich van andere door het idee van de vergelding en onpartijdigheid. Volgens Westermarck is moraal een sociaal en een relatief gegeven. Objectieve morele oordelen bestaan niet.

Ook Westermarck meent dat het idee van de relativiteit van morele waarden naar alle waarschijnlijkheid tolerantie tot gevolg zou hebben, een punt dat reeds bij Montaigne wordt gemaakt.

De kroongetuigen van het cultuurrelativisme presenteren moraal als ‘socially approved habits’. Vervolgens constateren zij dat deze variabel en relatief zijn en op basis daarvan formuleren zij de verwachting dat tolerantie en respect onder de volkeren zal zegevieren wanneer het relativisme maar wijd verbreid zal raken. Inmiddels is het relativisme wijdverbreid, vooral onder intellectuelen die voor progressief willen doorgaan. De vraag is hoe men die hardnekkige persistentie kan verklaren wanneer de argumentatie daarvoor toch niet bepaald vlekkeloos is (volgens auteur).

De grootste populariteit lijkt het relativisme te ontlenen aan de vermeende binding met tolerantie, bescheidenheid en een anti-imperialistische houding. Deze waarden staan tegenwoordig zo als vanzelfsprekend overeind (en terecht, auteur), dat een perspectief dat bloedverwantschap met deze ideeën weet te suggereren sterk staat in het publieke debat.

Lees meer...

Van culturele antropologie naar ethiek. Moraal als ‘socially approved habits’

Ook Benedict maakt de overstap van culturele antropologie door te stellen dat moraal niet anders is dan ‘socially approved habits’. Hiermee sluit zij aan bij Protagoras en Sumner voor wie immoreel handelen een handelen is ‘contrary to the mores of the time and place’.

Nieuw bij Benedict is dat zij het ‘fasionable’ maakte voor weldenkende progressieve intellectuelen. Terwijl bij Sumner nog geen spoor van kritiek op het imperialistische en expansionistische streven van de westerse cultuur te beluisteren valt, is dit de grondtoon van de geschriften van Benedict.

Lees meer...

Cultuurrelativisme bij Ruth Benedict: Relativering van de betekenis van de westerse cultuur

Ruth Benedict (1887-1947 New York) studeerde antropologie toen Darwinisme op een hoogtepunt was, iets waartegen zij zich verzette. Benedict verwachte heilzame consequenties van haar cultuurrelativisme, als geen cultuur superieur zou zijn aan een andere, zou ook het imperialisme moeten worden afgewezen en verwachte zij dat culturen tolerant zouden staan tegenover andere zeden en gewoonten.

Zij omschrijft ‘moderne sociale antropologie’ als volgt: een studie die meer en meer de variatie en gemeenschappelijke elementen van culturele omgevingen en de consequenties daarvan in menselijk gedrag bestudeert.

Hierbij stelt zij dat vooral primitieve stammen zich hiervoor lenen omdat deze nog niet bedorven zijn door de wereldwijde cultuur. Deze visie vertoont veel overeenkomsten met Montaigne. De kennis die door dit soort studies wordt opgedaan kan de westerse mores relativeren, waardoor wij de moderne beschaving niet meer zien als een noodzakelijk hoogtepunt van menselijke vermogens, maar slechts als één van de mogelijke beschavingen.

Daarnaast onderstreept zij dat zelfs de manier waarop wij kijken (bv tegen problemen) cultureel bepaald is.

Lees meer...

Folkways als basis voor de moraal

Sumner stelt dat wanneer in doctrines van welzijn de elementen van waarheid en juistheid worden ontwikkeld, de ‘folkways’ naar een ander plan worden gebracht. Zij gaan dan een constructieve invloed uitoefenen over mens en samenleving. Dán noemen we ze ‘mores’ en zijn geven ons een richtsnoer van wat we moeten doen.

Dit leidt tot een omschrijving van immoreel, die als volgt luid: Immoreel is niets anders dan handelen in strijd met de mores van de tijd en plaats. Dit is een standpunt dat tegenwoordig vooral geassocieerd wordt met rechts, namelijk sociaal darwinisme.

Lees meer...

Het cultuurrelativisme van William Graham Sumner: ‘Folkways always right’

William Graham Sumner (1840-1910, hoogleraar in Yale) stond sterk onder invloed van het darwinisme, de sociale wetenschappen zouden zich moeten bevrijden van moralistisch bijgeloof. Zijn stelling was dat morele maatstaven altijd culturele maatstaven zijn. We kunnen dan ook niet zeggen dat de ene morele code superieur is aan de andere maar onderstreept tegelijkertijd dat dit wel is wat alle groepen doen, hij noemt dit etnocentrisme: het bezien van de wereld door de bril van waarden van de eigen groep.

Vierde element

- De accentuering van het culturele als een alles omvattend fenomeen.

Lees meer...

Cultuurrelativisme bij Montaigne: De wens om bescheiden te zijn

Montaigne (1533- 1592) voegt een nieuwe element toe, namelijk de wens om bescheiden te zijn. Hij fulmineert tegen de gewoonte de ander wilden en barbaren te noemen. Stelt dat ‘wilden’ dicht bij de natuur staan en ziet dit als een positieve eigenschap. Technologie heeft de natuur totaal verstikt.

Derde element

De wenst om bescheiden te zijn en vooral de eigen cultuur niet te verhogen ten opzichte van die van anderen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen