Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Dagelijkse roll call of briefing

Dagelijkse briefing / Roll call: het houdt het midden tussen formeel overleg en informeel gesprek over het werk. Alle medewerkers worden ’s ochtends vroeg door de frontlijnmanager snel op de hoogte gebracht van het allerlaatste nieuws.

Hoewel deze vorm informeel en eenrichtingsverkeer is, geven de medewerkers dergelijke actuele informatievoorziening meestal een hoge waardering.

-> Het losse en informele karakter leidt ertoe dat medewerkers ook van hun kant sneller zaken naar voren zullen brengen.
-> De illusie van de cascade

Cascaderen: het in korte tijd verspreiden van een eenduidige boodschap naar een grote groep mensen tegen relatief lage kosten (van management naar medewerkers).

De cascade van de lijncommunicatie volgt daarbij de linking pin van de organisatiestructuur.

Het slaat op de metafoor van een stroom water die van boven, via allerlei plateaus uiteindelijk beneden komt.

Volgens het linking pin-principe rekent de directie op een vlekkeloze doorvertaling van haar beslissingen die de lijnmanagers naar de frontlijnmanagers (= cascaderen). Directieleden vertrouwen erop dat de belangrijke informatie op deze wijze via de lijn bij de medewerkers komt.

Dat de informatie succesvol naar de medewerkers cascadeert langs de linking pins, is een naïef begrip van communicatie.

Vaak verloopt het niet zoals het management had gedacht. Op papier werkt het werken volgens het linking pin-model misschien, maar in de werkelijkheid is deze ‘cascade’ van informatie een illusie.

Tien kanttekeningen bij deze cascade:

1. De werking van de cascade is gebaseerd op periodiek teamoverleg. Als dat overleg niet kan plaatsvinden, valt de werking van de cascade weg.

2. Het is een eenzijdig (zendergericht) model. De cascade gaat alleen over het informeren van anderen, niet over het communiceren (dialoog). De cascade voorziet niet op een opwaartse stroom en houdt geen rekening met het feit dat mensen erop willen reageren.

3. De cascade gaat voorbij aan het bestaan van andere formele overlegmomenten en netwerken (bijvoorbeeld projecten) om informatie te verspreiden.

4. Informatie verspreidt zich veel meer en juist via informele kanalen.

5. De cascade gaat ervan uit dat de verschillende overlegvormen qua timing op elkaar zijn afgestemd. In de praktijk blijkt dat die afstemming in tijd niet haalbaar is door allerlei praktische bezwaren.

6. Hoe de medewerker de boodschap interpreteert en wat hij ervan vindt, daarop geeft het model geen antwoord.

7. De hedendaagse medewerkers is een (pro-)actieve informatiezoeker en –verwerker. Hij gaat (buiten de cascade om) zelf op zoek naar informatie als hij dat wil hebben. De cascade gaat voorbij aan deze (pro-)actieve houding.

8. De cascade gaat ervan uit dat leidinggevenden de informatie, willen, kunnen en durven delen en bespreken met hun medewerkers.

Lees meer...

Overleg volgens het linking pin-model

Het linking pin-model: zorgt voor coördinatie tussen verschillende hiërarchische niveaus in de organisatie vanaf het strategisch management tot en met de frontlijn.

  • Het model gaat ervan uit dat een frontlijnmanager leiding geeft aan een groep frontlijnmedewerkers. Vanuit deze rol voert hij regelmatig overleg met hen.
  • Tegelijkertijd maar de frontlijnmanager deel uit van een groep frontlijnmanagers én een middenmanagent.

De frontlijnmanager is dus een linking pin, oftewel verbindingsschakel: hij zit immers in overleggroepen voorin én meer naar achteren in de organisatie.

Het linking pin-model geeft frontlijnmanagers een zekere mate van autonomie. Men houdt zich namelijk bezig met zaken waarvoor men op dat niveau verantwoordelijk is. De genomen beslissingen mogen echter niet in strijd zijn met die van het middenmanagement of strategisch management.

  • Het linking pin-model zorgt ervoor dat de informatie van de frontlijn naar achteren gaat en omgekeerd. Het stelt medewerkers in staat wensen en ideeën aan het management te communiceren.

Voorbeeld overleg door middel van het linking pin-systeem:

  • De directie vergadert wekelijks op maandagmorgen.
  • Ieder directielid vergadert tweewekelijks met zijn afdelingshoofden in het managementteam uiterlijk op dinsdagmiddag na de directievergadering.
  • Ieder afdelingshoofd vergadert tweewekelijks met zijn teamleiders in een Afdelingsvergadering uiterlijk vrijdag na de

MT-vergadering.

  • Iedere teamleider voert eenmaal per maand overleg met zijn medewerkers.

Naast het linking pin-principe bij (werk)overleg zijn er ook andere overlegvormen mogelijk tussen leidinggevenden en de frontlijn. Denk hierbij aan bilaterale overlegvormen van een frontlijnmanager met zijn medewerkers.

Bilaterale overlegvormen: zijn minder (voor-)gestructureerd.

Lees meer...

Managers communicatiever maken

Centrale vraag: hoe maken we (frontlijn)-managers in de organisatie communicatiever? Het vertrekpunt daarbij is de overlegstructuur.

Het linking-pin model als basisstructuur

In de theorie hoort de medewerker via de formele kanalen alleen informatie te ontvangen die hij voor zijn taak nodig heeft, aangevuld met noodzakelijke beleids-, beheer- en sociale informatie. Maar in de praktijk zorgt de informele communicatie ervoor dat dit principe nauwelijks meer opgaat.

De informele communicatie vult feilloos de tekortkomingen van de formele overlegstructuur aan. Wat in het formele (werk- )overleg niet of onvoldoende besproken wordt, vindt vrolijk op de wandelgangen zijn weg.

Een communicatiestructuur omdat dus twee zaken:

  • De formele overlegstructuur (dit hoofdstuk);
  • De informele communicatie (paragraaf 6.4).
Lees meer...

Belangrijke valkuilen bij communicatieonderzoek

Het uitvoeren van communicatieonderzoek verloopt niet altijd even soepel. Enkele valkuilen zijn:

  • Direct meegaan met het probleem van de opdrachtgever.
  • Onvoldoende betrokkenheid van het management en de medewerkers.
  • Veronachtzamen (het niet zo nauw nemen met) van de planning en de opzet.
  • Het verklarend model is onvoldoende verklarend.
  • De onderzoeksmethode is ontoereikend.
  • De medewerkers niet of onvoldoende informeren over het onderzoek.
  • Dikke rapporten.
  • De uitkomsten verdwijnen in de la.
Lees meer...

Een globale fasering

Een communicatieonderzoek kent zes fasen:
1. Intakefase
2. Vooronderzoeksfase
3. Informatiefase
4. Ontwerpfase
5. Veldonderzoeksfase
6. Analyse- en rapportagefase

Fase 1 Intakefase

  • In de intakefase maakt de onderzoeker kennis met de opdrachtgever en de organisatie.
  • De onderzoeker gaat met de opdrachtgever nauwkeurig na wat het probleem is.
  • De onderzoeker legt de bevindingen vast in een eerste voorstel. Daarin staan:

o De vraag van de opdrachtgever;
o De geformuleerde probleemstelling;
o De aanpak van het onderzoek;
o De planning en einddata van de verschillende fasen.

  • De onderzoeker krijgt in deze fase slechts het beeld van de opdrachtgever. Het is waarschijnlijk dat anderen in de organisatie een (deels) ander beeld bij het probleem c.q. de vraag zullen hebben.

Fase 2 Vooronderzoeksfase

  • Een vooronderzoek moet nauwkeurig aangeven in welke richting het eigenlijke onderzoek plaatsvindt.
  • Schepnetparadox: wanneer er te veel niet relevante informatie wordt vergaard, waardoor de onderzoeker steeds minder informatie over het eigenlijke probleem ‘vangt’.
  • Het vooronderzoek zorgt ervoor dat het eigenlijke onderzoek veel gerichter (en dus goedkoper) kan plaatsvinden.
  • Een vooronderzoek bestaat voornamelijk uit deskresearch, zoals het bestuderen van relevante stukken.
  • Het vooronderzoek is alleen bedoeld om het probleem scherp(er) te maken.

Fase 3 Informatiefase

  • Deze fase eindigt eigenlijk nooit: gedurende het gehele onderzoek is het verstrekken van informatie over het onderzoek aan alle medewerkers van belang.
  • Die informatie is belangrijk om acceptatie en draagvlak voor het onderzoek en de uitkomsten te verkrijgen.

Fase 4 Ontwerpfase

  • Op basis van het vooronderzoek ordent de onderzoeker de tot dan toe verkregen informatie en legt deze vast in een zogeheten verklarend model.
  • Verklarend model: dit model toont oorzaken, gevolgen en de samenhang tussen de aspecten van het probleem. Het biedt een gemeenschappelijk referentiekader én een kader om de problematiek te verklaren.

  • Het is van belang dat het verklarend model het probleem juist weergeeft en dat het herkenbaar is voor mensen in de organisatie. Aanbeveling is dus om ook hier weer samen met de medewerkers vanuit de organisatie zo’n model te construeren.

Fase 5 Veldonderzoeksfase

  • In deze fase vindt het eigenlijke communicatieonderzoek plaats en worden de verkregen gegevens verwerkt.

Fase 6 Analyse- en rapportagefase

  • De gegevens uit het onderzoek moeten meteen worden vastgelegd.
  • In deze fase legt de onderzoeker een relatie met het verklarend model. Bevestigd het onderzoek de veronderstelde verbanden in het model?
Lees meer...

Beperkingen van een netwerkanalyse

de posities in het netwerk zeggen weliswaar iets over de rollen en de overeenstemming die daarover bestaat, maar weinig over de interpretatieverschillen van de verkregen informatie.

Een netwerkanalyse kost veel tijd om uit te voeren.

Naast de zes besproken technieken, zijn er ook minder gebruikte technieken om een intern communicatieonderzoek uit te voeren:

  • De logboek- of dagboektechniek
  • De kritische incidenttechniek


Hierbij wordt deelnemers gevraagd naar concrete persoonlijke ervaringen die de communicatie positief of negatief typeren.

  • De undercover autition techniek


Iemand die undercover het communicatiegedrag van medewerkers observeert en beoordeelt; een techniek waartegen ook nogal wat etnische bezwaren zijn in te brengen.

  • De communicatie-assessment


Een rollenspel waarin individuele persoonlijke communicatieve waardigheden worden beoordeeld.

Lees meer...

Onderzoekstechnieken

Bij het uitvoeren van communicatieonderzoek zijn verschillende technieken te kiezen, waaronder de volgende zes:

  • Vragenlijsten (schriftelijk / e-mail of intranet);
  • Interview;
  • Groepsdiscussie/ -gesprek;
  • Deskresearch
  • Observatie
  • Netwerkanalyse (in kaart brengen wie met wie communiceert).
Lees meer...

Kwalitatief onderzoek

levert een beschrijving, een oordeel op: het brengt het probleemveld in kaart inclusief de diversiteit.

Dit type onderzoek is vaak niet representatief, maar levert wel een illustratief en veelomvattend beeld van de situatie.

De keuze voor kwantitatief of kwalitatief onderzoek hangt af van:

  • De onderzoeksvragen;
  • De beschikbare ruimte (tijd, geld, middelen)
  • De vraag of representativiteit gewenst is.
Lees meer...

Kwantitatief onderzoek

er wordt naar aantallen gevraagd; het levert dus cijfers op. Met kwantitatief onderzoek beoogt men objectiviteit na te streven. Dergelijk onderzoek lukt alleen als er ruimte is in tijd, geld en middelen.

Lees meer...

Bepaal de onderzoekstechniek

Voor een onderzoek naar interne communicatie zijn verschillende technieken te gebruiken. Zes veel gebruikte technieken zijn:

  • Vragenlijsten
  • Interview
  • Groepsdiscussie/-gesprek
  • Deskresearch
  • Observatie
  • Netwerkanalyse.
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen