Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De Activation-synthesis hypothesis:

Volgens deze hypothese zijn dromen de poging van de hersenen om zin te geven aan beperkte, wisselende en willekeurige stimuli.

Gedurende de slaap zijn verschillende hersengedeelten actief door willekeurige spontane activiteit of door stimuli in de ruimte. De hersenen stellen een verhaal samen om een geheel te maken van die hersenactiviteiten.

Volgens sommigen zijn de hersenen geprikkeld en gereed om informatie te verwerken gedurende de

REMslaap. Maar omdat er weinig stimuli zijn gebruiken de hersenen informatie die is opgeslagen in het geheugen. De gedachtenstroom wordt als werkelijkheid voorgesteld.

Terwijl we slapen zijn we niet geheel afgesloten van stimuli uit de buitenwereld. (we vallen b.v. niet uit bed).

We lijven veel externe stimuli in in onze dromen. In de visuele, auditieve en motorische cortex en in verschillende subcorticale gebieden die verantwoordelijk ziin voor emoties en motivatie vinden spontane uitbarstingen van activiteiten plaats. Ook ruimtelijke gewaarwordingen vinden plaats gedurende de REMslaap. Omdat we meestal liggen tijdens de slaap zijn dit vaak ervaringen van vliegen, vallen of draaien, want de hersenen lijven vestibulaire sensaties in (zie activiatie-synthese hypothese).

Wanneer we dromen dat we willen bewegen, maar dat niet kunnen, lijkt het voor de hand liggend te denken dat dat komt omdat onze houdingsspieren tijdens de REMslaap inactief zijn. Maar wanneer we dromen dat we wel bewegen zijn deze spieren ook inactief. De activation-synthese hypothese en zijn variëteiten blijven controversiëel.

Sommige droomonderzoekers vinden deze benadering vruchtbaar, anderen vinden het te vaag. De voornaamste kritiek is dat er geen

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 6 duidelijk testbare voorspellingen gesuggereerd worden. Er wordt geen verklaring gegeven voor alle droomverschijnselen; waarom hebben mensen repetitieve dromen en zijn andere dromen vol persoonlijke elementen.

Lees meer...

Een biologisch perspectief van dromen.

Tientallen jaren zijn psychologen beïnvloed door de droomtheorieën van Sigmund Freud. Hij dacht dat dromen verborgen en vaak onbewuste wensen weerspiegelden.

Hij had gelijk dat dromen de persoonlijkheid en recente ervaringen van de dromer weerspiegelen. Maar zijn theorie over het droommechanisme is nu achterhaald. Hij geloofde dat hersencellen inactief waren totdat ze energie vanuit de perifere zenuwen kregen. Freud vertrouwde op verslagen van dromen die uren, of zelfs dagen later gegeven werden.

Hedendaagse onderzoekers hebben verschillende nieuwe theorieën geopperd;

Lees meer...

Effecten van onthouding van Remslaap:

Proefpersonen die wakker werden gemaakt wanneer ze gingen remslapen bleken steeds meer periodes van remslaap te krijgen. Ze kregen last tijdelijke persoonlijkheidsverandering b.v geïrriteerdheid, angst, verminderde concentratie. Vij f van hen hadden verhoogde eetlust en gewichtstoename. Bij controlestudies bleken deze verschijnselen zich niet voor te doen wanneer mensen gewekt werden gedurende andere slaapstadia. Na de proef bleken 5 van de 7 proefpersonen langer te remslapen (29% van de nacht i.p.v. 19%).

De 6e had er geen last van. De 7e was dronken. Alcohol onderdrukt remslaap.

Katten, die wel 70 dagen onthouden werden van remslaap raakten op allerlei manieren gestoord. Het is nog geen antwoord op de vraag van het actuele nut van remslaap.

Sommigen denken dan remslaap het geheugen versterkt. Bij leerexperimenten blijkt de remslaap bij mensen en andere zoogdieren toe te nemen. Wanneer dit verhinderd wordt vertonen ze geheugenstoornissen. Remslaap blijkt vooral belangrijk om vaardigheden te kunnen leren en minder om feiten te onthouden.

NREMslaap versterkt bepaalde geheugenvormen ook. Onderzoekers hebben gevonden dat bepaalde patronen van hersenactiviteiten tijdens het leren van nieuwe dingen zich vaak herhalen gedurende de volgende periode van NREMslaap.

Lees meer...

Functies van REMslaap:

Bijna alle zoogdieren en vogels hebben REMslaap. Dat houdt in dat de REMslaap een erfenis uit de vroege evolutie is. Per soort verschilt de hoeveelheid REMslaap. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 5

Katten brengen een groot deel van hun 16 uur slaap door in REMslaap. Konijnen, mamrmotten en schapen slapen veel minder en besteden maar een klein deel van die tijd aan REMslaap. Binnen elke soort hebben jongen een hoger percentage REMslaap dan volwassenen. Ze slapen in totaal ook meer. Meer totale slaap gaat dus samen met een hoger percentage REMslaap.

Sommige onderzoekers zeggen daarom dat REMslaap dient om hersenen te organiseren en ervaringen te verwerken.

De hoeveelheid Non-Remslaap varieert minder dan de hoeveelheid Rem slaap. Een persoon die meer slaap nodig heeft gebruikt die vooral voor extra REMslaap.

Horn: veel van onze REMslaap is optioneel. We zouden best met minder kunnen overleven.

Lees meer...

Paradoxale (Jouvet) -of REM (Dement)-slaap:

Iemand die net in slaap valt komt in stadium 1 slaap. Later in de nacht kunnen mensen soms opnieuw in dit stadium- of in een vergelijkbaar stadium komen.

De naam: Paradoxale duidt op het feit dat er een tegenstelling in zit; de (nek)spieren zijn ontspannen, maar de hersenactiviteit is nog groot. Op het ene gebied is het de diepste slaap, terwijl het op het andere gebied de lichtste is. (= met zichzelf in tegenspraak)

Voor mensen wordt meestal de term REMslaap gebruikt en voor dieren de term Paradoxale slaap, omdat veel soorten geen snelle oogbewegingen vertonen in dit stadium, maar wel de andere verschijnselen.

Gedurende de REM slaap vertoont de EEG onregelmatige, laag-voltage, snelle golven. Dit veronderstelt een aanzienlijke hoeveelheid hersenactiviteit. Hart en ademhaling zijn sneller en gevarieerder dan in stadia 2 t/m

4. In dit opzicht is de slaap licht. Maar houdingsspieren (zoals die van de nek) zijn meer ontspannen dan in de andere stadia. In dit opzicht is de slaap diep. Naast deze stabiele kenmerken zijn er ook nog incidentele verschijnselen zoals: trekkingen in de gelaatsspieren en heen-en-weer bewegende ogen.

Het verschil tussen REMslaap en Stadium 1 slaap is de beweging van de ogen. De stadia buiten de REMslaap heten Non-Rem slaap (NREM).

Een Polysomnograaf geeft een combinatie weer van hersenactiviteit en oogbeweging.

Gedurende de nacht doorlopen we achtereenvolgens de stadia; 1(REM),2,3,4. Na 60 -90 minuten begint men terug te keren van stadium 4 naar 3,2,1(REM). Een hele cyclus duurt 90-100 minuten. Dan begint de sequentie opnieuw. Vroeg in de nacht overheersen de stadia 3 en 4. Naar de morgen toe wordt stadium 4 korter (verdwijnt) en de duur van de REMslaap langer. Externe stimuli (geluid, licht enz.) kunnen de voortgang door de stadia belemmeren. Geluid kan b.v. stadium 3 verlengen of een teruggang naar stadium 2, stadium 1 of wakker worden veroorzaken.

Tijdens de REMslaap droomt men vaak. Dromen tijdens de REMslaap zijn vaak helder en ingewikkeld, terwijl dromen in latere stadia minder vaak voorkomen, korter en vager zijn. Onderzoekers hebben aangetoond dat iedereen droomt, zij het in verschillende mate en helderheid. Wie zegt nooit te dromen is zijn dromen vergeten.

Een droom duurt ongeveer even lang als de gebeurtenis in het echt. (tot een grens van ± 15 minuten) Bij

REMperiodes van langer dan 15 minuten konden de proefpersonen geen langere dromen terugvertellen, misschien omdat ze het eerste deel vergeten waren.

Lees meer...

Slaapstadia:

Relaxed wakker zijn (ter vergelijking). Regelmatige alphagolven op een frequentie van 8- 10 per sec. Alphagolven zijn karakteristiek voor ontspanning en dus niet voor alle vormen van wakker zijn.

Stadium 1-slaap: EEG laat onregelmatige puntige laag-voltagegolven zien. De hersenactiviteit is nog vrij hoog, maar neemt af.

Stadium 2-slaap: Dit stadium heeft de meest prominente kenmerken; kluwens bestaande uit 12-14 Hz golven per uitbarsting van minstens een halve seconde en K-complexen. Een K-complex is een scherpe, hoogamplitude negatieve golf, gevolgd door een kleinere, langzamere positieve golf. Plotselinge stimuli kunnen vergelijkbare K-complexen te zien geven gedurende andere stadia van slaap

In elk volgend stadium worden de hartslag, ademhaling en hersenactiviteiten nu langzamer dan in het voorgaande stadium en het percentage langzame golven met een grote amplitude neemt toe.

Bij stadium 4 bevat meer dan de helft van de weergave grote golven die tenminste een halve seconde duren. Daarom noemt men stadium 3 en 4 wel de “Slow-wave-sleep” (SWS). Slow-waves houden in dat neurale activiteiten in hoge mate gesynchroniseerd plaatsvinden. Bij waken en stadium 1 van de slaap ontvangt de cortex veel input. Bijn a alle neuronen zijn actief, maar op verschillende frequenties en op verschillende tijden.. De EEG is dan vol korte snelle onsamenhangende golven. In stadium 4 komt er weinig sensorische informatie binnen en kunnen veel cellen hierop synchroon reageren. (vergelijk de golfbeweging in een meer wanneer er 100 kleine- of 1 grote steen in wordt gegooid).

Lees meer...

Slapen en dromen:

Het EEG (Electro-EncefaloGram) geeft potentiaalverschillen weer die in de hersenschors plaatsvinden.

Sommige golven zijn afhankelijk van factoren als bewustzijnstoestand, activiteit of prikkelingstoestand van het individu. Wanneer de helft van de cellen hun electrische potentialen doen toenemen, terwijl die van de andere helft afnemen, dan is de EEG opname een rechte lijn. Er verschijnt amplitude wanneer een aantal cellen synchroon vuurt.

De EEG is een objectieve manier voor hersenonderzoek en geeft weer wanneer iemand slaapt of wakker is.

Hersenactiviteit op verschillende tijden van de nacht kan vergeleken worden.

Lees meer...

Samenvatting:

1. Dieren en mensen hebben een ingebouwd ritme voor activiteiten en andere functies voor een 24- uurscyclus en een jaarcyclus.

2. Hoewel de biologische klok doordraait in constant licht of constante duisternis kan toevoeging van licht op een bepaalde tijd de klok beïnvloeden.

3. De biologische klok kan dagelijks bijstellen om kleine afwijkingen in het 24-uurs ritme op te vangen. Wanneer de afwijking meer dan 2 uur bedraagt houdt de klok zijn eigen ritme vast in plaats van bij te stellen.

4. Het is gemakkelijker een cyclus, langer dan 24 uur te volgen (naar het westen reizen) dan een die korter is (naar het oosten reizen).

5. De suprachiasmatic nucleus (SCN), een onderdeel van de hypothalamus, regelt het circadiaans ritme voor slaap en temperatuur.

6. Het SCN regelt het ritme gedeeltelijk door de besturing van de afgifte van melatonine door de pijnappelklier. Het hormoon melatonine veroorzaakt slaap. Als het op bepaalde tijden gegeven wordt kan het ook het circadiaans ritme beïnvloeden.

7. Slaap heeft minstens 2 functies; herstel en behoud van energie gedurende een periode van relatieve inefficiëntie.

Lees meer...

Tot besluit:

De hersenen “zetten zichzelf aan en uit”. Dit is nodig om energie efficiënt te gebruiken en gelegenheid te scheppen om te herstellen.

Slaap is geen willekeurige of optionele daad. Mensen die werken, terwijl ze eigenlijk slaap hebben, hebben een grotere kans op fouten en blessures.

Een persoon die goed slaapt zal niet per definitie gezonder of gelukkiger zijn, maar iemand die te weinig slaapt krijgt zeker moeilijkheden.

Lees meer...

De Evolutietheorie: (Kleitman, 1963 Webb, 1974)

De functie van slaap is vergelijkbaar met die van winterslaap; een speciale aanpassing van de soort aan de omstandigheden. Slaap dient er voor om onze energie te bewaren en niet te verspillen op een tijd dat we niet efficient kunnen zijn (nacht).

Zoogdieren verlengen hun slaaptijd of verlagen hun lichaamstemperatuur wanneer er voedseltekort heerst.

De evolutietheorie ontkent niet dat we slaap nodig hebben. Hij beweert slechts dat de evolutie deze behoefte bij ons heeft ingebouwd om er voor te zorgen dat we energie kunnen bewaren voor momenten dat we die het meest nodig hebben.

De verschillende slaapbehoefte per soort wordt bepaald door b.v.:

- Hoeveel tijd hebben we nodig om voldoende voedsel te zoeken.

- Hoe veilig zijn we wanneer we slapen.

- En andere aspecten van de manier van leven.

Sommige zoogdieren (katten, vleermuizen) eten voedzame maaltijden en hoeven weinig te vrezen in hun slaap. Daarom slapen ze relatief lang. (vleermuis slaapt 19,9 uur)

Dieren die kort en licht slapen zijn b.v herbivoren (planteneters) die veel moeten grazen om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen en alert moeten zijn wegens gevaar voor vijanden. (paard slaapt maar 2,9 uur)

De beide theorieën sluiten elkaar niet uit.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen