Capital adequacy directive (CAD-3)
- Gepubliceerd in Economie
De europese regelgever zal zijn CAD-3 opnemen en zo ale europese landen verplichten bazel-2 te volgen.
De europese regelgever zal zijn CAD-3 opnemen en zo ale europese landen verplichten bazel-2 te volgen.
=herziening van bazel-1 (de bazel-2 voorstellen ): in nauwe samenwerking met de banksector. Het bazel-comité maakte ook gebruik van zgn impact studies : daarmee kwantificeerde het bazel-comité de gevolgen van haar voorstellen op de kapitaalvereisten binnen de sector.
De bazel-2 regeling bouwt op 3 pijlers ( three pillars )
1) Kapitaalvereisten
Behoudt de idee van min EV eisen maar verfijnt het toepassingsgebied en de uitwerking ervan
-verruimd: naast krediet –en marktrisco moet er ook voor operationeel risico kapitaal opzij gezet worden. (=alle mogelijke verliezen agv menselijke fouten, fraude, externe gebeurtenissen,..)
-verfijning: er zijn verschillende berekeningswijzen voor het kredietrisico maar er blijft een gestandaardiseerde versie = standarized approach (met veel fijnere allocatie van de risicogewichten over de potentiële ontleners, zonder een nieuw wegingschema voor te stellen)= ratings (AAA,A,BBB,BB,B,..): kredietkwaliteit van de ontleners
Banken kunnen ook gebruik maken van interne modellen ( internal rating based approach- IRB-approach ), op deze manier tot meer economisch verantwoord minimaal EV komen.
2) Toezicht : toezichthouders meer macht voor controle
3) Marktdiscipline: samenvattende risicomaatstaven moeten gepubliceerd worden meer
mogelijkheden aan mensen om risicoprofiel bank in te schatten
aalle verliezen die een bank binnen haar trading book kan lijden door ongunstige veranderingen in de interestvoeten, grondstofprijzen,.. value at risk (VaR) bepalen = schat het maximale verlies dat een bank kan lijden over een bepaalde horizon met een zekere betrouwbaarheid. Dit verlies moet gedragen kunnen worden wil de bank overleven.
Agv bankfalingen werden bankiers bereidwillig om minimale kapitaalvereisten op te leggen. = dat banken ifv de aangegane risico’s eigen vermogen moeten aanhouden.
1974: bazel-comité opgericht1988: lanceerde de eerste eigenvermogensreglementering (capital adequacy requirements) = bazel- 1 regeling: het EV dat een bank min moet hebben, wordt onder bazel-1 bepaald ifv de kredieten die de bank toestaat (er moet voor elke 100 euro kredieten, 8 euro EV aanwezig zijn). Toch wil men enige gradatie inbrengen in de kredietkwaliteit van de ontleners daarom wordt de 8 euro gewogen met een risicogewicht
OEF
Hypothecaire leningenrisicogewicht = 50%. Dwz dat voor elke 100 euro aan hypothecaire leningen de bank min 4 euro (nl: 8 euro x 50%) moet opzij zetten OF men kan de grootte van het krediet vermenigvuldigen met het risicogewicht ( 100 euro x 50%) en de 8% dan toepassen men past de 8% dan toe op de risk weighted assets
Als men het EV deelt door de totale RWA, dan bekomt men risk asset ratio (RAR): die moet volgens het bazel-1 akkoord groter zijn dan 8%
Door uitlenen fondsenbank heeft liquiditeitsrisico+ vraag of dat debiteur zijn aflossingspatroon stipt zal volgen, zonietbank heeft kredietrisico :manifisteert zich op 2 manieren:
1)wanbetaling
2)verlies aan marktwaarde
Om aan mogelijke kredietverliezen het hoofd te bieden heeft een bank een buffer nodig onder de vorm van eigen vermogen/kapitaal: er wordt uitgerekend wat het min vermogen is dat een bank moet hebben om mogelijke kredietverliezen op te vangen = economisch kapitaal door bazel 1 in een reglementair jasje gestoken = regulatorisch kapitaal
Wanneer kredietnemers insolvent worden en hun terugbetalingsverplichten niet nakomen, dan gaan de aandeelhouders als eerste de verliezen opvangen en bij zeer grote kredietproblemen kunnen ook de depositohouders hun inlage verliezen. Dit kan leiden tot paniekreacties waardoor de depositohouders gaan twijfelen aan de solvabiliteit van de bank en dit leidt ertoe dat ze onmiddellijk hun gelden gaan opvragen ( =bank run ) bank in liquiditeitsproblemenfaillisement domino effect (contagion ) agv onderlinge contacten tss vankenineenstorting financiële systeem = systeemrisico
Oplossing= depositogarantiesysteem:
Hierbij wordt de terugbetaling van bepaalde deposito’s tot een plafond bedrag gegarandeerd bij het failissement van de bank. (niet alle deposanten komen in aanmerking bv overheden, financiele instellingen,..)
Tot ’99: HWI (herdiscontering en waarborginstituut) en CIF ( interventiefonds van de beursvenootschappen) beheerden het depositogarantiesysteem voor kredietinstellingen. Maar beide systemen werden opgeheven en de berschermingsregelingen voor deposito’s en effecten werden in handen gegeven van het FIF (beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten)
Die wordt ondergebracht bij de NBB. De depositobeschermingsregeling is van toepassing op alle kredietinstellingen en de beleggersbescherming is van toepassing op alle ondernemingen die beleggingsdiensten verstrekken.
Ook in belgië heeft het fonds zijn beschermingsrol al moeten spelen:
1)1997: bank max fisher: ontdekking fraude (om roerende voorheffing te ontkomen)faillisement: zij stonden voor 2.8 mia bef cliëntendeposito’s uit
2)beursvenootschap logé 1999 falliet verklaard
Banken lenen en ontlenen gedurende de hele dag maar ze moeten op het einde van de dag een balans voorleggen: de kredieten die zij op de A-zijde van de balans hebben staan moeten worden gefinancierd worden met de middelen op de P-zijde (= funding ) wanneer zij funding tekort komen dan kunnen zij extra financiering bekomen van de lender of the last resort maar het nadelige is dat hier een hoge rente gevraagd wordt ( = penalisatie-rente)
Verschillende kanalen waardoor op indirecte wijze de beoogde doelstellingen van prijsstabiliteit bereikt kunnen worden.
Moeten de liquiditeitsoverschotten/tekorten van de banken op het einde van de dag opvangen: hebben de banken een tekort op het einde van de dag dan kunnen zijn zich via de interbankenmarkt financieren. Bij een gebreke aan interbancaire fondsen kunnen zij zich richten tot hun nationale centrale bank voor een één-dags overbruggingskrediet tegen een rente die hoger is dan de repo rente = plafondrente, hetzelfde voor een overschot maar dan tegen een bodemrente.
Die dienen voor het sturen van de rente. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de repo (zie later)
Al deze instrumenten hebben 1 ding gemeen: ze stellen de ECB de beschikbaarheid van leenbare fondsen en de geldmarktrente te sturen. De minimale rente waartegen de ECB bereid is geld te lenen = basisrente