= gereglementeerde spaarrekeningen voor consumenten die niet toestaan dat hun geld voor eender welk krediet wordt aangewend of bereid zijn een deel van hun interestinkomen af te staan voor een goed doel. Fondsen enkel aangewend in –door de bank bepaalde- maatschappelijk verantwoorde projecten. (vb: krekelsparen(fortis) )
Elke spaarrekening die niet voldoet aan de gestelde eisen om van belastingsvrijstelling te kunnen genieten, krijgt deze naam. Kunnen aangehouden worden in euro of deviezen. Meestal eist men een minimumbedrag. Daartegenover staat dat de rente die ontvangen kan worden, niet begrensd is en vrij met de klant kan worden afgesproken. Zij krijgen ook wel eens de naam boekjes met hoog rendement of superboekjes omdat zij interessant zijn voor de klant in perioden van hoge rentestanden.
= spaarrekening die op een gunstige fiscale rekening kan terugvallen wanneer zij voldoet aan een aantal wettelijke voorwaarden:
rekening courant faciliteiten
= worden niet aangeboden bij het spaarboekje dwz dat de klant niet in het rood kan gaan. Er kunnen dus geen debetinteresten gevraagd worden aan de belegger.
De rentevergoeding bestaat uit 2 delen:
*basisrente
= door de bank bepaald maar door wetgever begrensd= maximumbasisrente (laatst veranderd in 1990 en bedraagt 4 procent)
*surplusrente
= tot max 50 procent van de basisrente. Kan de vorm aannemen van:
a) getrouwheidspremie
toegekend aan bedragen die gedurende 12 maanden opeenvolgende maanden op dezelfde rekening stonden.
b) Aangroeipremie
Rente op het bedrag waarmee het uitstaande geld op een spaarboekje aangroeit en ten minste 6 maanden op dat spaarboekje bleef staan.
In 2002 heeft de naam spaarboekje plaats geruimd voor spaar(deposito)rekening.
= beleggingsinstrument waarbij de gestorte gelden een interestvergoeding opleveren over de duur dat de middelen op de rekening blijven staan. Er wordt geen termijn afgesproken en de gelden zijn zonder enige vooropzeggingstermijn of procedure opvraagbaar. Het is dus een heel liquide instrument. Men beziet het vaak als een wachtkamer voor toekomstige beleggingen. Het is ook een heel veilige belegging want valt ook onder depositogarantiestelsel.
Het bestaat uit 2 grote groepen:
Rente kan worden uitgekeerd op vervaldag of door de klant gekozen periodiciteit of men kan de rente ook bij het kapitaal voegen om zo wederbelegd te worden (= kapitalisatie).
=tegoed op naam in euro of in deviezen dat voor een vooraf afgesproken termijn tegen een vooraf afgesproken rentevergoeding bij een financiële tussenpersoon geplaatst wordt. Dit instrument valt onder het depositogarantiestelsel. Courante termijnen zijn 1,3,6 en 12 maanden en de minimum bedragen liggen rond 10 000 euro. TR zijn niet opvraagbaar (tenzij akkoord met bankier)
Bij conflicten tussen de consument en bank, kan de consument een onbudsman( persoon aangesteld door bankensector die bemiddelende rol vervult om geschillen te regelen) van de banken aanspreken. Maar sinds 2005 werd aan de onbudsman een vertegenwoordiger van de consumenten toegevoegd en werd de dienst omgevormd tot de onbudsdienst voor de financiële sector.
Bestaande uit groepjes van 3-7-2 cijfers: 3 = kengetal ( de bank waarbij een rekening wordt aangehouden), 7 = bedoeld voor intern gebruik door de bank en identificeert de rekening, 2= controlegetal (= eerste 10 cijfers delen door 97).
Opmerking: bij grensoverschrijvende betalingen maakt men gebruik van een IBAN (International Bank Account Number ) code = 2 letterige ISO-landcode van het land waar de rekening wordt aangehouden, een controlegetal (2 cijfers) en het nationaal rekening nummer.
Onmiddellijk opvraagbaar tegoed dat door een kredietinstelling of beursvenootschap beheerd wordt. Via overschrijvingen, cheques, domiciliëringen, betaalkaarten, e.d. kunnen zichtrekeningen gebruikt worden om betalingen te verrichten. ZR kunnen opgedeeld worden in 2 klassen: 1) klassieke zochtrekeningen (bieden een beperkt aantal verrichtingen aan voor een basisbedrag en voor elke bijkomende verrichting wordt dan door de bank een kost aangerekend, de klant betaald zo enkel voor de diensten die hij gebruikt maar kent izjn jaarfactuur niet op voorhand )en 2) forfaitrekeningen ( hier betaald de cliënt een vast bedrag dat het gebruik van een aantal specifieke diensten en verrichtingen onbeperkt dekt)
De markt waar kortlopende activa met een looptijd tot 1 jaar geëmiteerd en verhandeld worden.
Opgelet: deze omschrijving is te ruim want zo vallen ook particuliere segmenten op minder dan 1 jaar (spaarboekjes, kortlopende termijnrekeningen,..) onder de geldmarkt. Meestal worden enkel de professionele segmenten waarin grote bedragen (min 1 mio per transactie) verhandeld worden als de echte geldmarkt beschouwd.
