- Mate waarin gevraagde hoeveelheden reageren op prijsveranderingen
- Laat toe prijzen te vergelijken over bepaalde periodes, niet in absolute termen maar relatief gezien
- “Prijselasticiteit is de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid ten gevolge van een procentuele verandering in de prijs”
- Beter dan richtingscoëfficiënt van vraagfunctie
- Prijsstijging van 1 euro • Voor broodje
- Voor auto
- Moeilijk vergelijkbaar
- Vandaar relatieve prijs- en hoeveelheidsveranderingen
- Prijselasticiteit van de vraag:
- Boogelasticiteit:
- Prijs berekend over een interval, vb. prijs van 3€ naar 4€, kijken wat de impact is van de prijsstijging van 1€ ten opzichte van de oorspronkelijke prijs en de nieuwe gevraagde hoeveelheid
- Als prijs stijgt zal de gevraagde hoeveelheid dalen
- Puntelasticiteit:
- Impact nagaan van een zo klein mogelijke prijswijziging (dicht bij 0)
Bewijs: Prijselasticiteit van de vraag = -1 halfweg de lineaire vraagcurve
Als de prijs daalt met 1% stijgt de gevraagde hoeveelheid met 1%, als de prijs stijgt met 1% daalt de gevraagde hoeveelheid met 1%.
Unitaire prijselasticiteit:
- De prijselasticiteit = -1 halfweg de lineaire vraagcurve
Ontbrekende vakken: (intercept vert.as p = a/2b) (intercept hor.as q = a/2)
Twee bijzondere gevallen:
- Perfect inelastische vraagcurven
- Geen reactie van gevraagde hoeveelheid op prijsveranderingen
- Prijs kan/zal niet variëren, er is maar 1 prijs waartegen je iets verkocht krijgt
- Verticale curve
- Elasticiteit = 0
- Perfect elastische vraagcurven
- Horizontale curve
- Elasticiteit = -∞
- Alle andere (lineaire) gevallen:
- Richtingscoëfficiënt constant langsheen curve
- Elasticiteit varieert langsheen curve
- Puntelasticiteit = -1 halverwege vraagcurve
- Scheidingslijn?
- Vraag is elastisch: prijselasticiteit in absolute waarde groter dan 1
- Vraag is inelastisch: prijselasticiteit in absolute waarde kleiner dan 1
- Belang van scheidingslijn
Wat is effect van een prijsdaling?
- (Perfect) inelastische vraag:
- Prijsdaling: minder dan proportionele toename van gevraagde hoeveelheid, inkomsten nemen af
- Prijs en ontvangsten bewegen in dezelfde richting
- (Perfect) elastische vraag:
- Prijsdaling: meer dan proportionele toename van gevraagde hoeveelheid, inkomsten nemen toe
- Prijs en ontvangsten bewegen in omgekeerde richting
Bewijs:
Even opfrissen:
- Neem functie y=f(x)
- In x1 daalt de functie; in x2 stijgt de functie
- Het stijgend of dalend zijn van een functie in een punt kan bepaald worden aan de hand van het teken van de afgeleide in dat punt (want de afgeleide is de richtingscoëfficiënt van de raaklijn).
dy/dx = f’(x) < 0 functie daalt
dy/dx = f’(x) = 0 functie bereikt maximum of minimum
dy/dx = f’(x) > 0 functie stijgt
=> eerste afgeleide berekenen
Afgeleiden kunnen berekenen! (rekenregels in wiskundebundel)
Opfrissing:
- Afgeleide van een product van functies = afgeleide van de eerste functie * tweede functie + afgeleide van de tweede functie * eerste functie
y= f(x)*g(x)
dy/dx = f’(x)*g(x)+ g’(x)*f(x)
- Afgeleide van een macht
y = f(x) = x^n
dy/dx=f’(x)=nx^(n-1)
De relatie tussen de prijselasticiteit en de totale ontvangsten: wiskundige bepaling
TO(p) = p*q=p*f(p)
Hoe veranderen de TO als p verandert?
=> afgeleide van TO naar p berekenen
Prijseffect meestal negatief, resultante van
- Substitutie effect
- Inkomenseffect
- Werken in dezelfde richting, nl. het goed wordt duurder (t.o.v. andere) én wij worden armer bij prijsstijging
Maar er zijn uitzonderingen:
- Prijsstijging: toename gevraagde hoeveelheid
- Prijsdaling: afname gevraagde hoeveelheid
- Voorbeelden:
- Giffengoederen
- Snobgoederen
Algemeen: vraag wordt elastischer naarmate
- er meer vervangproducten aanwezig zijn;
- de vraag een minder dringend karakter heeft; - het aandeel van het beschouwde goed in het budget groter wordt;
- de beschouwde tijdsperiode langer wordt