Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Werkloosheid & tijdsstructuur

Onderzoek naar de temporele tijdstructuur.

2 conclusies:

  1. Destructurering treedt slechts op bij een deel van de werklozen: Enkel bij degenen waar de geen ander gezinslid werk heeft.
  2. Ontstaan van verschillen: werklozen kijken veel meer tv, herplannen hun taken naar de tv.
Lees meer...

Werkloosheid & sociale contacten

3 mogelijke mechanismen waardoor werklozen minder contacten hebben:

  1. Verlies van werkrelaties: men brengt veel uren/dag door op het werk, wat dus de plek van uitstek wordt voor het onderhoud van contacten.
  2. Financiële deprivatie: zonder inkomen wordt het moeilijker om plaatsen op te zoeken w die de bron zijn van sociale contacten (café, sportclub, …).
  3. Terugtrekken van werklozen uit de sociale relaties, o.m. omdat ze als psychisch bedreigend of belastend worden ervaren. Enkel het contact met familie, kinderen kent een stijgend verloop.

Lees meer...

Marienthal

Manifeste functie van arbeid = inkomen

5 latente functies voor arbeid:

1. = bron voor sociale contacten
2. Structureert de tijd van individuen
3. Verbindt individuen met supra-individuele doeleinden
4. = bron van status en identiteit: het geeft individuen een rol en een positie in de samenleving.
5. Laat toe competenties en vaardigheden te ontwikkelen.


-> Dit is de basis voor het latente-deprivatiemodel (Jahoda).

Lees meer...

Werkloosheid: tussen V & A

De arbeidsmarkt = het geheel van mechanismen en instituties aangaande de koop en verkoop van arbeidsvermogen, waardoor zowel de allocatie als de prijsvorming tot stand komt.

Allocatie: verwijst naar de toewijzing van arbeidskrachten over de beschikbare jobs.

Prijsvorming: wijst op de materiële en immateriële voorwaarden waaraan aanbieders hun arbeid verkopen.

Werkloosheid = verschil tussen aanbod en vraag


4 kenmerken:
- personen ouder vanaf 16jaar
- geen werk hebben
- beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt
- actief zoeken naar werk.

-> werkloosheid is onvrijwillig, heeft een impact op het leven, het welzijn en toekomstige levenskansen van de werklozen.

Lees meer...

Lagere klasse

= realistische habitus. De leden van de lagere klassen evalueren alles op zijn functie.

vb.: voedsel moet voedzaam zijn, kleding warm, cultuur ontspannend, …

Lees meer...

Middenklasse

Dit is een zeer mobiele klassen. De meeste fracties zijn aan het dalen/stijgen. Bourdieu: de samenleving groeit naar een duale samenleving met slechts 2 klassen (proletariaat & bourgeoisie), naar de marxistische assumptie.

Centraal en gemeenschappelijk kenmerk: ‘steeds te weinig’, te weinig cultureel als economisch kapitaal, en daarvan zijn de leden zich sterk bewust. De nadruk ligt hier dan ook op spaarzaamheid, correcte levenswijze en discipline -> puriteinsascetische habitus.

3 fracties te onderscheiden door het sociale traject:

  • Stijgende kleinburgerij: bestaat uit groepen zoals (hogere) bedienden, middenkaders. Deze hebben grote kans om te stijgen in klasse, ofwel hun nakomelingen.
  • Dalende kleinburgerij: bestaat uit ambachtslui en kleinhandelaars (‘de kleine zelfstandigen’). Economische druk op deze groep leidt tot een regressief dispositiesysteem.
  • Nieuwe kleinburgerij: hier is de toekomst onduidelijk. Ze bevat de hele ‘zachte sector’ en enkele nieuwe beroepen in de dienstverlening (communicatie, reclame, …).

Lees meer...

Dominante klasse

1. Intellectuelen: hoog cultureel, weinig economisch kapitaal.
-> aristocratisch ascetisme. Een gebrek aan economisch kapitaal dwingt hen ertoe om een ascetische levenshouding te bepleiten.
vb.: kunstenaar met lage verkoop

2. Economische elite: hoog economisch, weinig cultureel kapitaal.
-> ze hechten veel belang aan het formele. Zij drukken hun afstand van het puur functionele door verspilling of luxehabitus.
vb.: industriëlen, groothandelaars, … (de nieuwe rijken)

3. Tussenpositie: hoog cultureel, hoog economisch kapitaal.
-> naargelang het traject of de anciënniteit in de dominante klasse, wordt de positie bepaald.
vb.: ‘oud geld’, beroepen met zekere prestige & traditie (advocaat, notaris, dokter, …), vrije beroepen (sommige).

Lees meer...

3 dimensies

  • Kapitaalsvolume = de som van alle kapitaal waarover een persoon beschikt. De band met de maatschappelijke positie is recht evenredig: hoe meer kapitaal, hoe hoger op de maatschappelijke ladder.

  • Verdeling van het kapitaal/kapitaalstructuur: dit kan symmetrisch (eenzelfde positie) of asymmetrisch (ongelijke verdeling van het kapitaal over soorten). vb.: Parvenu’s: veel economisch, weinig cultureel kapitaal. Kunstenaars: veel cultureel, weinig economisch kapitaal.

  • Het afgelegde & potentiële traject: waar komt een individu/groep vandaan en waar gaat die naartoe? Dit kan over verschillende generaties heen, of over 1 leven.
Lees meer...

Klassen en levensstijl

Klassen zijn groepen met gemeenschappelijke objectieve condities waarvan de leden zich tot op zekere hoogte bewust zijn.


Bourdieu onderscheidt 3 grote klassen: dominante, midden- en lagere klasse.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen