Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Twee soorten beginselen van rechtvaardigheid

i. Benaderingen die zich baseren op eindtoestanden

Deze benaderingen hebben volgens Nozick geen enkele morele waarde. Hij verwijt benaderingen die zich baseren op eindtoestanden vooral dat zij een voortdurende inmenging met individuele vrijheidsrechten legitimeren.

ii. Nozicks benadering: het principle of entitlement

Dit luidt: ‘from each as they choose, to each as they are chosen. Dit is volgens Nozick de enige manier om te ontvluchten aan de rechtvaardigheidstheorieën die zich om eindtoestanden bekommeren.

Een rechtvaardige, libertaire samenleving huldigt volgens Nozick volgende stelregels:

  • Mensen hebben recht op hun natuurlijke eigenschappen.
  • Indien mensen recht hebben op iets dan hebben zij ook recht op alles wat daaruit voorspruit zolang ze de rechten van anderen respecteren.
  • Eender welke verdeling van eender welk goed is moreel aanvaardbaar, als zij maar het resultaat is van vrijwillige interindividuele transacties.

In deze benadering vormen rechten side constraints die onder geen enkel beding, zelfs niet om de welvaart van de hele maatschappij te verhogen mogen worden overschreden en die evenmin op grond van een regelutilitarisme tegenover elkaar mogen worden afgewogen.

Alleen het individu is souverein binnen zijn rechten.

De vrije markt is volgens Nozick een superieur verdeelmechanisme omdat het de individuele vrijheidsrechten van mensen respecteert terwijl het bovendien de economische efficiëntie bevordert. De markt brengt een superieure maatschappelijk ordening tweed: een evolutionair ordeningsmechanisme (cosmos), niet een gewild geplande ordering (taxis).

Beginselen als: voor iedereen evenveel zijn voor Nozick onaanvaardbaar à principle of entitlement

“from each as they choose, to each as they are choosen”

Het is de enige mogelijkheid om te ontsnappen aan de voortdurende interferentie met individuele vrijheidsrechten die iedere rechtvaardigheidstheorie bekommerd om eindtoestanden met zich meebrengt. Hij justifieert dit beginsel als volgt: een theorie die ervan uitgaat dat er zekere goederen zijn die men te verdelen heeft berust op drijfzand. (vb. ‘Wilt Chamberlain’ casus)

Lees meer...

Individuele vrijheid contra paternalisme

De libertaristische moraaltheorie gaat uit van de onvervreemdbaarheid van het individuele recht op vrijheid als zelfbeschikkingsrecht en als eigendomsrecht en keert zich tegen eender welke vorm van paternalisme waarbij individuele vrijheidsrechten om welke reden ook met de voeten wordt getreden.

Maw iedereen heeft zijn basisrechten of entitlements (vb. schoonheid) en men mag deze aanwenden om bepaalde dingen te verkrijgen waarna men de verkregen dingen voor zichzelf mag houden.

De opzet van Nozicks Anarchy, State and Utopia is tweeërlei:

1) hij ontwikkelt een denkkader waarbinnen morele justificaties voor het monopolie over geweld en voor de herverdelende functies van de staat worden ontkracht.

Nozick grijpt terug naar het liberale individualisme, zoals hij het aantreft in het werk van John Locke. Daarin vormt de erkenning van zekere onvervreemdbare natuurlijke vrijheidsrechten van het individu het uitgangspunt. De vraag is dan of op grond van dergelijk uitgangspunt, de staat als legitiem kan verschijnen. Een centraal argument van Nozick is dat pogingen om baten en lasten te verdelen volgens een vastgelegd schema, onaanvaardbaar zijn omdat ze een onaanvaardbare inmenging in de individuele autonomie impliceren, en omdat ze gedoemd zijn om te mislukken omwille van het gebrek aan betrouwbare informatie over samenlevingen en economieën.

Lees meer...

Wat zijn natuurrechten?

  • Rechten: iets is een recht = zeggen dat er terecht mag op aangedrongen worden. Rechten genereren verplichtingen bij anderen. Men kan positieve (rechten die opgenomen zijn in wetten of conventies) en morele (niet zo) rechten onderscheiden.
  • Natuurrechten: zij vormen een subcategorie bij de morele rechten. Ze zijn prelegaal (iedereen heeft deze rechten) en presociaal (ze gaan vooraf aan het bestaan van sociale en politieke structuren) vb. mensenrechten.

Ze worden meestal omschreven in termen van de volgende drie kenmerken:

  • Ze zijn universeel (gelden voor iedereen)
  • Ze zijn onvervreemdbaar (ze kunnen niet weggenomen worden)
  • Ze zijn van doorslaggevende aard (ze wegen zwaarder door dan eender welke andere overweging)

De rechten waarover de libertairen het hebben zijn in de eerste plaats de rechten die individuen moet beschermen tegen de belangen van grote aantallen anderen. Dit centrale uitgangspunt (dat de natuurrechten moeten beschermd worden) heeft niets te maken met een berekening van de voor – en nadelen van het respecteren van die rechten, of met het egaliseren van de verdeling van baten en lasten in de samenleving, maar uitsluitend met ‘entitlements’. Op basis hiervan construeert Nozick zijn rechtvaardigheidstheorie met als uitgangspunt: de overtuiging dat er bepaalde dingen zijn die men niet behoort te doen ten aanzien van anderen, hoe groot ook de voordelen zouden zijn indien men het wel zou doen. De rechtvaardiging van dit uitgangspunt: een absoluut zelfbeschikkingsrecht.

Lees meer...

Inleiding

Nozick ↔ Rawls

Nozick heeft het boek Anarchy, State and Utopia gepubliceerd als antwoord/kritiek op het boek A theory of justice. Maar op sommige vlakken vertonen deze twee boeken gelijkenissen:

  • Het is allebei een fundamenteel individualistische benadering
  • Beiden zijn sterk beïnvloed door het verlichtingsdenken
  • Bij allebei speelt het concept ‘toestemming’ een centrale rol.

Lees meer...

Andere problemen

Tegen het utilitarisme werd opgeworpen dat het geen onderscheid maakt tussen ‘persoonlijke’ en ‘externe’ preferenties. Nochtans heeft het eerste betrekking op het eigen leven en het tweede heeft betrekking op het leven van anderen. Door niet te differentiëren tussen persoonlijke en externe preferenties kan het utilitarisme grote bemoeizucht legitimeren met het leven van anderen.

Evenmin weet het utilitarisme de betekenis van individuele rechten, als hinderpalen tegen inbreuken op de belangen van de enen ten voordele van die van de anderen, een juiste plaats toe te kennen. Dit probleem van de rechten stelt zich scherp in het utilitarisme. Op één of andere manier benadert die theorie de maatschappelijke totaliteit als één groot individu in functie waarvan de echte individuen hun handelen moeten richten.

Morele monstruositeit: kleine groep onschuldigen boeten voor grote groep schuldigen - welzijn maximaliseren.

Lees meer...

Handelen onder onzekerheid

De utilitaristische calculus is toekomstgericht. Maar het behoort tot de fundamentele kenmerken van ‘de toekomst’ dat zij onzeker is. Toekomstgericht handelen, is handelen op grond van waarschijnlijkheden. Daardoor stelt zich een probleem: kan men berekenen wat de numerieke waarschijnlijkheid is dat een handeling een welbepaald gevolg zal hebben?

Daarom gaat men een onderscheid maken tussen subjectieve en objectieve waarschijnlijkheden:

  • De Bayesiaanse interpretatie gaat ervan uit dat subjectieve waarschijnlijkheden afhankelijk zijn van het overtuigingssysteem dat iemand aankleeft en opdat zij rationeel zouden zijn volstaat het dat zij consistent zijn met dat geloofssysteem.
  • Tegenover deze interpretatie staat een objectivistische die waarschijnlijkheden definieert aan de frequentie van een gebeurtenis relatief aan een verzameling mogelijke gebeurtenissen.

Zowel in de standaardeconomische theorie als in het utilitarisme opteert men voor de subjectivistische interpretatie van waarschijnlijkheden. Maar opnieuw stellen zich de problemen dat overtuigingen foutief of adaptief kunnen zijn. Een bijkomend probleem is dat actoren tijdpreferenties hebben. Men verstaat daaronder de tendens om het gewicht van preferenties die in de toekomst moeten worden bevredigd te onderschatten.

Lees meer...

Daad – en regelutilitarisme

Men kan uit het voorgaande afleiden dat de individuele utiliteitsmaximalisering in veel gevallen geen rationele uitkomst heeft. De enige manier om dit te maximaliseren bestaat erin het gedrag van anderen voorspelbaar te maken door bijvoorbeeld regels af te spreken met anderen die men volgt, ook als zij soms niet utiliteitsmaximaliserend zijn.

Het verschil met het daadutilitarisme (Bentham) is dat dit utilitarisme dicteert in een gegeven situatie de meest optimale beslissing te nemen. Een actor is hier niet irrationeel als hij bijvoorbeeld gedane beloften verbreekt. Alles komt immers aan op de positieve gevolgen van de handelingen, niets op de waarde van het volgen van regels.

De basisgedachte van het regelutilitarisme is de zelfde als die van het daadutilitarisme: maximalisering van een utiliteitsfunctie bepaald de morele waarde van een handeling. De functie opereert echter niet op individuele beslissingen, maar op de regels die de beslissingen leiden. Deze regels worden zo gekozen dat hun samenspel tot de meeste utiliteit leidt, als alle actoren die regels volgen.

De tegenstelling tussen daad – en regelutilitarisme kan als volgt worden verduidelijkt: voor een daadutilitarist is een handeling moreel juist als zij betere of minstens even nuttige gevolgen heeft dan eender welke handeling die de betrokkene kan stellen. Voor een regelutilitarist is een handeling moreel juist als zij wordt voorgeschreven door een regel, waarvan de algemene navolging de meest nuttige gevolgen heeft.

Lees meer...

De vraag stelt zich welke motieven kan de utilitarist hebben voor deze samenwerking met anderen

  • We bekijken het antwoord op deze vraag eerst vanuit de positieve economie:
  • Samenwerking is maar mogelijk en rationeel wanneer de afzonderlijke actoren voordelen putten uit de samenwerking met anderen die zij niet alleen kunnen realiseren (vb. speltheorie)
  • Rationeel gedrag in suboptimale situaties geeft aanleiding tot de tragedy of the commons: wat rationeel is vanuit het standpunt van de persoonlijke utiliteitsfunctie blijft onbepaald zolang er geen zekerheid bestaat over het gedrag van de anderen vb. prisoner’s dilemma p. 185 - 186
  • Nu bekijken we het antwoord op de vraag vanuit het utilitarisme:
  • De belangen van anderen wegen even zwaar als de eigen belangen (altruïst).
  • Maar in samenwerkingverbanden waar zijn eigen bijdrage niet essentieel is voor het realiseren van de beoogde voordelen kan hij meer utiliteit realiseren door egoïstisch te handelen dan door samen te werken met de andere actoren: als dat zo is, moet hij egoïstisch handelen.

Conclusie: dit leidt tot suboptimale resultaten: in een gemeenschap van utilitaristen zal iedereen zijn voordeel nastreven op voorwaarde dat de anderen samenwerken.

Lees meer...

Utilitarisme en intermenselijke handelingscoördinatie

Het utilitarisme is een ethische doctrine: het vraagt aan actoren zo te handelen dat in hun utiliteitsfunctie de belangen van anderen mee worden verrekend

→ each counts as one and no more than one. Maar bij dezelfde personen kunnen verschillende behoeften een verschillend gewicht hebben. In die zin is het utilitarisme altruïstisch, want het vraagt te rekenen in het voordeel van jezelf en anderen.

Lees meer...

Welk soort preferenties

De standaardtheorie over de rationaliteit van actoren maakt de volgende vooronderstellingen:

  • Een persoon handelt rationeel als zijn preferenties rationeel zijn, en zijn preferenties zijn rationeel als:
  • Zijn preferenties transitief zijn.
  • Zijn preferenties compleet zijn: ofwel verkiest met x boven y ofwel y boven x ofwel staat hij indifferent tegenover beide.

Onder die voorwaarden zijn zijn preferenties geordend en kan men ze voorstellen als een utiliteitsfunctie van goederen die preferenties bevredigen.

Er zijn drie uitgangshypothesen van de standaardeconomische theorie:

  • Actoren trachten de utiliteitsfunctie te maximaliseren.
  • Het gedrag van actoren die hun utiliteit maximaliseren wordt gecoördineerd door het bestaan van markten. De maximalisatie van U brengt een aantal kosten mee. Een actor maximaliseert zijn utiliteit als de verhouding tussen de marginale waarde van twee gegeven goederen gelijk is aan de verhouding tussen hun kosten.
  • De preferenties van actoren zijn stabiel en onafhankelijk van prijzen en marktdistributie, dus wanneer een goed teveel kost zal men wel zijn gedrag wijzigen.

Die hypothesen van de standaardtheorie over rationaliteit zijn vanuit de normatieve hoek in vraag gesteld. Hier zijn een paar tegenwerpingen:

  • Het bestaan van erroneous preferences of foute voorkeuren: mensen kunnen zich vergissen in hun preferenties omdat ze onvoldoende informatie hebben. Soms kan consumptie van experience goods leiden tot een endogene verandering in de preferenties. Dit wil zeggen dat je als je een goed een tijd geconsumeerd hebt, je het toch niet meer zo geweldig vindt en het een lagere waardering krijgt waardoor je preferenties gaan veranderen.
  • Het bestaan van adaptive preferences: deze preferenties gaan de informatie vervalsen: mensen passen zich aan hun omstandigheden aan, en preferenties ontwikkelen voor datgene wat binnen hun bereik ligt, terwijl ze dat wat buiten hun bereik ligt niet willen. Deze adaptieve behoeften kunnen dus afwijken van de werkelijke behoeften.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen