Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Verordeningsbevoegdheid van de koning

1) Verordeningsbevoegdheid op basis van Art 108 GW  Uitvoering van wetten (algemene uitvoeringsbevoegdheid)

  • Rechtstreeks GW  Koning
  • Hogere rechtsnormen eerbiedigen
  • Verplichting  Anders sanctie
    • Schadevergoeding door rechter
    • Impliciete afwijzende beslissing door RvS vernietigen (Nietig verklaren)
    • Niet te beperkend interpreteren

2) Verordeningsbevoegdheid op basis van de wet (art 105 GW)  Wet -> Koning

  • Binnen bepaalde grenzen
  • Beperkend interpreteren

3) Zelfstandige koninklijke verordeningsbevoegdheid  GW -> koning

  • Oprichting en organisatie van algemeen bestuursniveau
  • Statuten ambtenaren (107 GW)
  • Inrichting FOD (art 37 GW)
  • Wetgever kan niks doen, anders schending van de scheiding der machten
    • Handhaving inwendige orde en veiligheid
  • Politiemaatregelen voor handhaving van de openbare orde
  • Uitzondering: kan niet optreden in het kader van openbare zeden
Lees meer...

Algemene regels van de wetgevingstechniek

- Keuze van de soort tekst

* Eerste hypothese: De aangelegenheid is door de GW aan de wetgevende macht voorbehouden

  • Wetgever moet de essentiële aspecten van de aangelegenheid zelf regelen
  • Regeling door uitvoerende macht in principe uitgesloten
    - Vb.:
  • De gevallen waarin een persoon kan vervolgd worden en wijze waarop
  • Uitzonderingen op het recht op eerbiedigen van privé- en gezinsleven
  • Inrichting, erkenning of subsidiëring van onderwijs
  • Elementen van belasting

* Wetgever mag uitvoerende macht wel machtigen voor de tenuitvoerlegging van de beginselen die wetgever zelf heeft vastgelegd.  Voldoende nauwkeurig omschreven

  • Voorwaarden:
  • Uitdrukkelijk en ondubbelzinnig
  • Bekrachtiging door parlement
  • Geen bekrachtiging  KB bestaat niet
  • Bekrachtiging = beperkt in tijd ( te laat = ex tunc)
  • Bijzondere omstandigheden

* Tweede hypothese: aangelegenheid is opgedragen aan de uitvoerende macht (koning) door de GW of door BWHI (GW  Koning)

  • Vb.:
    • Statuut personeel
    • Overheidsdiensten organiseren
    • Derde hypothese: aangelegenheid is niet voorbehouden aan wetgevende en niet opgedragen aan uitvoerende macht (GW  Niet wetgever, niet koning)
      • Wetgever bepaalt essentiële beleidskeuzes
      - Vierde hypothese: koning mag wetten wijzigen
      • Wetgever  Koning (wetten wijzigen

- 5de hypothese:

  • Toekenning bijzondere machten aan uitvoerende macht
    • =Koning krijgt discretionele bevoegdheid op ruim beleidsdomein
      • Dwingende redenen (vb.: Crisis)
      • Beperkt in tijd
      • Bekrachtiging  binnen de termijn!
Lees meer...

Wat is de definitie van een CAO?

  • wordt afgesloten op diverse niveaus
    • interprofessioneel: NAR
    • sectorieel: PC
    • ondernemingsniveau: SA
  • wordt afgesloten tussen één of meerdere werknemersorganisaties en één of meerdere werkgeversorganisaties
  • enkel representatieve
  • consequenties zijn algemeen bindend (komen direct na wetten en decreten)  hiërarchie in de rechtsbronnen

Lees meer...

regionale overlegstructuren

  • SERV (Sociaal-economische raad van Vlaanderen)
    • Opgericht in 1985
    • Advies en overlegorgaan van de Vlaamse sociale partners
      • De Vlaamse overheid moet alle voorstellen voorleggen voor advies
      • SERV adviseert ook jaarlijks begrotingsbeleid
      • Overleg met Vlaamse Regering met VESOC voorbereiden
    • Samenstelling:
      • 10 leden van Vlaamse werknemersorganisaties
      • 10 leden van de Vlaamse werkgeversorganisaties
  • VESOC (Vlaams Economische en sociaal overlegcomité)
    • Opgericht in 1980
    • Overlegorgaan tussen Vlaamse regering en Vlaamse sociale partners
      • Over alle beleidsaangelegenheden met een sociaal-economische dimensie
      • Vlaamse regering heeft er zich toe verbonden om alle voorstellen waarover er consensus bestaat binnen VESOC uit te voeren
    • Samenstelling:
      • 8 leden van Vlaamse werknemersorganisaties
      • 9 leden van Vlaamse werkgeversorganisaties
      • 3 leden van de Vlaamse regering (vaste delegatie) soms anderen in functie van de agenda
      • minister-president als voorzitter

Lees meer...

niet-geïnstitutionaliseerd overleg

  • belangrijkste vorm: 2-jaarlijks overleg in de groep van 10 over interprofessioneel akkoord (IPA)
    • ook genoemd: centraal akkoord of akkoord van sociale programmatie
    • eerste fase van het 2jaarlijkse loononderhandelingsproces in België
    • naast loonnorm andere bepalingen
      • recht op tijdkrediet e vierdagenweek
      • 38-urenweek veralgemening
      • dubbel vakantiegeld voor 4 volle weken vakantie
      • maatregelen om risicogroepen tewerk te stellen
      • aanmoediging innovatie en onderzoek
      • opdrijven inspanningen voor vorming en opleiding
      • bijsturing generatiepact
      • verhoging minimumlonen
      • welvaartsvastheid van uitkeringen

collectieve loononderhandelingen in België:

  • 2jaarlijks interprofessioneel akkoord
    • groep van 10
    • loonnorm: advies van CRB
    • globaal karakter voor 2jaar
    • geen cao
  • paritaire comités
    • sectorieel niveau
    • cao’s
  • bedrijven
    • syndicale afvaardiging en werkgever
    • cao’s

Lees meer...

tweeledig geïnstitutionaliseerd overleg

Interprofessioneel niveau

  • NAR (nationale arbeidsraad)
    • samenstelling:
      • werkgevers: VBO 8, Middenstanders 3, landbouworganisaties 1, social-profit 1
      • werknemers: ACLVB 1, ABVV 6, ACV 6
  • adviserende bevoegdheid
  • beslissende bevoegdheid: afsluiten van interprofessionele collectieve arbeidsovereenkomsten
    • diverse onderwerpen, maar niet over de loonvorming
      • loonvorming door groep van 10
    • >100 cao’s afgesloten
    • algemeen bindend verklaren van een cao
    • sociaal parlement
  • CRB (Centrale Raad voor het Bedrijfsleven)
    • economische bevoegdheden (geen sociale)
    • louter adviserende bevoegdheid
      • belangrijkste adviezen over internationale concurrentiepositie en de loonontwikkeling
      • vormt het startpunt van de onderhandelingen in de groep van 10

Sectoraal niveau

  • PC (Paritaire Comités)
    • wordt opgericht bij KB
    • wie: sectorale organisaties van werknemers en werkgevers
    • bevoegdheden:
      • sectorale cao’s (kunnen ook algemeen bindend zijn)
      • advies aan regering, NAR, CRB
      • voorkomen en bijleggen sociale conflicten
      • andere taken (bij wet toevertrouwd)

 het belangrijkste sociaal overlegorgaan in België, in het bijzonder over loonvorming

  • BRC van de CRB (bijzondere raadgevende commissies van de Centrale raad voor het bedrijfsleven) vroeger bedrijfsraden
    • dezelfde bevoegdheden als CRB maar op sectoraal niveau
    • vooral betekenis als forum voor economisch overleg tussen sociale partners in een bepaalde sector

dienst voor collectieve arbeidsbetrekkingen

  • infrastructuur
  • voorbereiding teksten KB’s voor algemeen bindend verklaring
  • registratie van de cao’s
  • bemiddeling bij sociale conflicten

ondernemingsniveau:

  • OR (ondernemingsraad)
    • In bedrijven van 100 en meer werknemers
      • Vertegenwoordigers werknemers worden verkozen via sociale verkiezingen
      • Paritaire samenstelling
    • Samenwerkingsorgaan  democratisering van het bedrijfsleven
      • Instrument van integratie van de werknemersbelangen via het principe van raadpleging
      • Geen eisende functie
      • Geen loononderhandelingen of cao’s
  • Bevoegdheden:
  • Informatiebevoegdheid: recht op grondige informatie
    • Economische, financiële en sociale informatie
    • Vormverplichtingen en periodiciteit zijn zeer gedetailleerd geregeld
    • Verplichte kennisgeving van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag
    • Suggestie, advies, bezwaarrecht
    • Beperkte beslissingsbevoegdheid (vakantiedata)
    • Beperkte controlebevoegdheid (sociale en industriële wetgeving)
  • CPBW (Comité voor preventie en bescherming op het werk)
    • In bedrijven van 50 en meer werknemers
      • Paritaire samenstelling
      • Vertegenwoordigers werknemers worden verkozen via ‘sociale verkiezingen’
  • SA (Syndicale afvaardiging)
    • Oprichting geregeld door cao nr. 5 en door paritaire comités
      • Concrete organisatie is zeer verschillend van bedrijf tot bedrijf
      • Geen paritaire samenstelling
      • Bescherming tegen ontslag
    • Eisend en contesterend karakter
      • SA is officieel de vertegenwoordiging van het personeel
      • SA is officieel niet de vertegenwoordiging van de vakbond!
    • Diverse bevoegdheden
      • O.a. het voeren van onderhandelingen over een bedrijfs-cao
      • Weliswaar geen beslissingsbevoegdheid!

Sociale verkiezinge

  • Worden vierjaarlijks georganiseerd
  • Lijsten worden voorgedragen door representatieve vakbonden
    • Uitzondering: min 100leden en 15 kaderleden  afzonderlijk kiescollege met lijsten uit NCK (Nationale Confederatie van het Kaderpersoneel)
    • Geen stemplicht
    • Verkiezingsresultaten worden soms als basis gehanteerd voor de verdeling van de mandaten in andere overlegorganen

Lees meer...

Sociaal overlegsysteem

  • Allerlei vormen van overleg die in de loop van vele decennia “organisch” zijn uitgegroeid tot een complex geheel
  • Kan op basis van een aantal criteria geordend worden
    • Tweedelig overleg: uitsluitend met sociale partners (vakbond en patronaat)
    • Drieledig overleg: sociale partners + overheid
    • Geïnstitutionaliseerd: in specifieke daartoe opgerichte overlegstructuren met permanent karakter(bv. NAR)
    • Niet-geïnstitutionaliseerd: occasioneel  vooral driedelig overleg
    • Niveau
      • Interprofessioneel
      • Sectorieel
      • ondernemingsniveau

De overheid dan ook wegen op het tweeledig overleg zonder noodzakelijkerwijze deel te nemen

De overheid kan bij mislukken van een akkoord, zelf maatregelen opleggen

  • indien de meerderheid van de akkoorden wordt afgesloten via:
    • interprofessioneel overleg: centralisatie
      • vooral bij hoge, monoforme organisatiegraden bij werkgevers en werknemers (bv. Zweden)
      • beter in de macro-sfeer, minder goed voor individueel bedrijf
    • sectorieel overleg: tussenpositie
      • België, Nederland, Duitsland
    • overleg op ondernemingsniveau: decentralisatie
      • vooral bij lage syndicalisatiegraad en gebrek aan georganiseerde interprofessionele werkgeversorganisaties (USA, Frankrijk, UK, Japan)
  • nationaal versus regionaal
    • regionaal overleg wint belang (door regionalisering)
    • de meeste materies inzake sociaal overleg zijn nog steeds nationale materies
  • sociaal pact 24 april 1944
    • legt de basis van het sociaal overlegsysteem
    • legt de basis van het sociaal zekerheidssysteem

Lees meer...

Andere werkgeversorganisaties

  • Non profit sector
    • Niet aangesloten VBO
      • Belangrijke spelers:
        • VOV (vereniging van openbare verzorgingsinstellingen)
        • Zorgnet Vlaanderen
    • Vroeger CSPO (confederatie van social profit ondernemingen)
    • Nu: UNISOC (unie van social profit ondernemingen)
      • Interprofessionele werkgeversorganisatie van de social-profit sector (vertegenwoordigt alle strekkingen en sectoren)
      • 46 federaties zijn lik
      • sinds 2010 volwaardig lid van NAR
    • regionale werkgeversorganisaties
      • VERSO (vereniging voor social profit ondernemingen)
      • Belangenverdeding van socialprofitwerkgevers in samenwerking met
        • UNISOC
        • BCSPO (Brussel)
        • UNIPSO (Wallonië)
Lees meer...

regionale werkgeversorganisaties

  • Vlaams economisch verbond (VEV)  sinds 2004 is dat VOKA
    • aanvankelijk actief op vlak van culturele en economische ontvoogding Vlaanderen
    • sinds 1970 geëvolueerd tot de belangrijkste patroonvereniging in de Vlaamse overlegstructuren en instellingen
    • voorzitter: Michel Delbaere
    • afgevaardigd bestuurder: Jo Libeer
    • VOKA is een interprofessionele organisatie maar geen getrapt lidmaatschap  ondernemingen zijn rechtstreeks lid
    • Bescheiden sectorale werking
  • Wallonië: UWE (Union Wallonne des Entreprises)
  • Brussel: VOB (Verbond van Ondernemingen te Brussel) (frans: BECI)
Lees meer...

Middenstandsorganisaties

  • Erkenning wordt geregeld via de ‘hoge raad voor de zelfstandigen en de KMO’
    • 2voorzitters en 60 werkende leden
    • 30 vertegenwoordigers van de beroepsfederaties
    • 30 vertegenwoordigers van de interprofessionele federaties
  • Erkende interprofessionele federaties:
    • Nationale federatie der unies van de middenstand
    • Unie van de zelfstandige ondernemers

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen