Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Het ontstaan van de wetenschap in Griekenland

  • Grote, allesomvattende vragen. Er werd niet gezocht naar feitenkennis, maar naar een logos, een rationeel principe dat een verklaring bood voor de bestaande wereld.
  • Deze φ kon pas ontstaan nadat de meest acute problemen van het dagelijkse bestaan op gelost waren ( economische bedrijvigheid in welvarende Ionische steden).
  • Kennis om de kennis: de vraag naar het waarom. De Grieken waren de eersten om vormen te aanschouwen, los van de materiële lichamen die deze vormen bezitten (= concept, het abstracte).
  • Presocratici (overgang mythisch naar wetenschappelijk denken): “physis” en “kosmos”, ze zochten naar een universeel beginsel achter de verschijnselen. (↔ Socrates: niet de uitwendige wereld centraal, maar de mens als handelend wezen)
Lees meer...

Voorwetenschappelijk tijdperk

Plato (4de eeuw v.C.): absolute zijnden (tijdloze realiteiten), vorm van een mythe (demiurg). De ziel is in staat tot ‘kennen’

  1. a. Mythos en logos

Mythos: gesproken woord, vertelling. Het denken in termen van beelden en verhalen. De geschiedenis van het heelal was een genealogie van de goden en het epos van hun heldendaden.

Logos (6de eeuw v.C.): “gesproken woord”  “”geschreven woord”  gedachte, redenering. Het denken volgens de rede. De wereld werd toegeschreven aan eenvoudige en algemene beginselen, volgens welbepaalde, rationele principes.

2. Kosmogonische mythen

b.i. Hesiodos

Chaos (de afwezigheid van vorm en volheid), Gaia (oerstof, de bodem waarop alles steunt en de vruchtbaarheid zelf) en Eros (de primordiale drang tot bestaan)  voortdurende strijd om de macht over het heelal.

b.ii. Babylonische beschaving

Enuma Elish (18de eeuw v.C.)

b.iii. Egyptische beschaving

b.iv. Oud-Indische cultuur

b.v. Hebreeuwse cultuur

Genesis I: de mens krijgt de opdracht te heersen over de schepping van God

Genesis II: God schiep de mens om te genieten van het paradijs  diepe existentiële ervaring: de consequenties van het bezit van kennis worden door de mens als een straf ervaren.

Lees meer...

VAN MYTHE TOT WETENSCHAP

Aard en methode van de wetenschap

  • Universele orde
  • De menselijke rede is in staat die orde te doorgronden:
    • Regels van de logica (deductie en inductie)
    • Mathematica
  • Principes van objectiviteit (de interpretatie hangt niet af van de subjectieve overtuigingen of gevoelens van de waarnemer) en universaliteit (absolute en algemene geldigheid)
  • Afgeleid uit de zintuiglijke waarneming van de fysische werkelijkheid
Lees meer...

Het model voor Comparatieve filosofie

Model 1: dieptestructuur van de 3 fundamentele wereldbeelden (basisparadigmata)

Model 2: de onderliggende universele (paradigmatavrije) dieptestructuur

Paradigma: een bepaalde kijk op de wereld, die men onbewust in de eigen cultuur opdoet. (Het steunt op uitgangspunten die men niet kritisch bevraagt en die men dus vanzelfsprekend vindt.

Lees meer...

Reductie: van oppervlaktestructuur naar dieptestructuur

Culturen tonen zich in hu oppervlaktestructuur en daaruit kan een dieptestructuur afgeleid worden.

  • Oppervlaktestructuur: gebruiken, geschriften, rituelen, tempels, ideeën, … (veranderlijk)

= de concrete werkelijkheid van een cultuur

  • Dieptestructuur: filosofische uitgangspunten die doorheen de tijd constant zijn gebleven en die zich in de oppervlakte uitdrukken.

= een kunstmatige constructie die een abstractie maakt van de filosofische basisprincipes

 basisparadigmata worden blootgelegd.

Perspectief van de verzoening: “Wat is religie?”  “de geur van een roos verandert niet als je haar naam verander

Lees meer...

Verschillende mogelijkheden om culturen te vergelijken

  • AB : Men gaat op zoek naar het gelijke: men beperkt zich tot die elementen die gemeenschappelijk zijn.

Probleem: de essentie van de levensbeschouwing valt hier vaak buiten.

  • A + AB : Men stelt de ene (eigen) cultuur voorop als criterium en interpreteert de andere cultuur in functie hiervan.

Probleem: eurocentrisme, het opdringen van de eigen wereldbeschouwelijke norm aan culturele minderheden. Er ontstaat egalisering (doordat de minderheden opgeslorpt worden)  een verlies aan culturele rijkdom en differentiatie

  • A + B : systemen behandelen zodat ze vergelijkbaar worden.

Probleem: dit vraagt om reductie van de complexiteit van een cultuur en een interpretatiekader dat zowel ruimte biedt voor het gelijke als voor de verschillen tussen de wereldbeelden

Lees meer...

Wat is Comparatieve filosofie?

Comp. Φ: wanneer vormen van westerse wijsbegeerte en vormen van niet-westerse wijsbegeerte met elkaar vergeleken worden.

Prof. Em. Ulrich Libbrecht  culturen worden niet in conflictmodellen tegenover elkaar geplaatst, maar men streeft naar een integratie van uiteenlopende ideeën.

  • Comparatieve φ: filosofie van andere culturen als studieobject, richt zich hoofdzakelijk op geschreven of gesystematiseerde bronnen.
  • Interculturele φ: actieve dialoog tussen filosofieën van verschillende culturen.

Wat kan tot de filosofie gerekend worden? Φ: een wereldbeeld dat oriëntatie in het leven biedt.

Westerse filosofie

Oosterse filosofie

theoretisch, academisch

levenskunst' staat centraal

afstandelijkheid, niet-betrokken zijn

Tao: een weg die men aflegt en die geworteld is in het werkelijke leven

theoria (toeschouwer)

Wijze: deelnemer

objectiviteit

subjectiviteit, ervaring

Historische achtergrond

  • De beperkte interactie tussen levensbeschouwingen was lange tijd in handen van veroveraars, handelaars, missionarissen en kolonialisten.
  • Probleem van onvertaalbaarheid  eurocentristische en vertekende interpretatie van het oosterse denken.
  • Eerste filosofen die zich over Oosterse φ uitspraken: Kant,Herder, Hegel e Schopenhauer.

Vooral Hegel voorstander van eurocentrisme(˜ kolonialisme): de eigen Europese cultuur was superieur en leverde de norm en de maatstaf waarmee andere culturen beoordeeld werden. (Hun religie geldt als ‘primitief’, omdat ze niet steunt op één hoogste principe of wezen (God) waarvan alles afhankelijk en waardoor alles verklaarbaar is.)

Hindernissen voor de Comparatieve filosofie

  • Incommensurabiliteit: culturen kunnen zo sterk van elkaar verschillen dat ze onvergelijkbaar worden  Eurocentristische ingesteldheid van de filosofische wereld
  • Libbrecht: elke vergelijking vraagt dat we enkele kenmerken selecteren en deze als criterium gebruiken. Men moet niet trachten culturen in hun totaliteit proberen te vergelijken.

De kritische rationaliteit van Popper: men tracht zich onophoudelijk af te vragen of de andere misschien gelijk kan hebben en ik ongelijk.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen