Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Sociale relaties en netwerken

Sociale netwerken deden dienst als brug tussen het micro en het macro niveau. We moeten in gedachte houden dat transacties die mensen en groepen van mensen aangaan zeer belangrijk zijn om de sociale structuur en het sociaal gedrag te begrijpen. Centraal in deze analyse staan de relaties tussen de verschillende actoren.

We spreken over het reciprociteitbeginsel als het gaat over sociale ruil of uitwisseling. Vaak zijn deze gematerialiseerd en dienen ze als middel om een persoonlijke band te creëren en te onderhouden, als een impliciete verplichting om iets terug te geven of soms is ze verhuld.

Pierre Bourdieu sprak over drie vormen van kapitaal: economisch, cultureel en sociaal. Sociaal kapitaal bestaat uit de bestaande netwerken en de zelf opgebouwde relatienetwerken. Hij spreekt over het volume van sociaal kapitaal wanneer het gaat om de grootte van de netwerken en de hoeveelheid kapitaal van kennissen die tot het netwerk van een bepaalde persoon behoren. Zeer belangrijk bij sociaal kapitaal zijn wederzijdse herkenning en erkenning: er moet een homogeniteit bestaan tussen de leden en het kapitaal moet erkend worden door anderen, hoe groter het kapitaal, hoe winstgevender en een onderscheid tussen geobjectiveerd en belichaamd sociaal kapitaal. Daarnaast is ze niet waardevast. Dit wil zeggen dat men nood heeft aan voortdurende niet aflatende institueringsarbeid en het aanknopen van rendabele contacten. Dit wil zeggen dat relaties duurzame verplichtingen met zich meebrengen en institutioneel beschermd worden in rechten.

Lees meer...

Gevestigden versus buitenstaanders

De aard van het misdrijf was over het algemeen van minder belang dan de persoon die het deed. De plaats van de dader binnen het sociaal relatiepatroon was dus zeer belangrijk. Er bestond een verband tussen mobiliteit en criminaliteit in die zin dat migratie een norm was tijdens het ancien regime, waardoor heel wat mobiele jongeren in hoge mate gecontroleerd en getolereerd werden. Perioden van economische crisis en sociale ontwrichting zorgden echter voor een sterke daling van deze tolerantie.

We zien dat jongeren niet speciaal geviseerd werden. Gedragingen werden niet gedefinieerd als jeugdcriminaliteit en de doorslaggevende factor was maatschappelijke participatie en de sociale relaties waarover men beschikte.

Lees meer...

Infrajudiciële conflictregeling versus rechtsvervolging

In de late middeleeuwen en de nieuwe tijd waren veel jongeren in het straatbeeld. Dit bracht vaak delicten met zich mee over het algemeen in groep of in geritualiseerd verband. Men probeerde op deze manier niet ingeloste vormen van reciprociteit of van gewoonterecht af te dwingen of zijn reputatie en plaats in de samenleving op te bouwen en te verdedigen.

Over het algemeen was er toen een relatief hoge tolerantiegraad en gebeurde er heel wat infrajudiciële conflictregeling. Het staatvormingsproces maakte hier geen einde aan. Bij publieke rechtzetting door de rechtbank werden delicten voornamelijk aangebracht door benadeelden door het indienen van een klacht en een weg uit te stippelen om correctie te eisen. Bij jeugdige daders werd rekening gehouden met verzachtende omstandigheden en deed men vaak pogingen tot informele correctie.

Nu rijst de vraag wie dan wel de criminaliteitsstatistieken bevolkt. Het gaat hier om mensen met weinig sociaal kapitaal, wat wijst op het belang van locale sociabiliteitsnetwerken. Ook hadden zij vaak geen geregeld huishouden en bezetten ze op uitgesproken wijze de publieke ruimte. Dit hing vaak samen met een vorm van geografische mobiliteit: landloperij.

Lees meer...

Uitgangspunten

Duidelijk is dat deviant gedrag niet uitzonderlijk is en dus ook niet was in het verleden. Slechts een klein aantal geeft aanleiding tot publiek debat of interventie en er is geen evenredig verband tussen de zwaarte van een bepaald delict en de bestrijding ervan of de strafmaat. Veel criminaliteit blijft onzichtbaar zowel wat de daders als de slachtoffers betreft. Tegenwoordig is jongerencriminaliteit meer in beeld als daders dan als slachtoffers. Het gaat hier om het belang van de sociale ruimte. We beschouwen dergelijke criminaliteit als een maatschappelijke constructie. Dit wil zeggen dat ze ook veranderlijk is. Wel is er nood aan historisch onderzoek wat betreft de daden die gecriminaliseerd worden en waarom en de percepties ten opzichte van probleemjongeren.

We moeten onze aandacht houden bij volgende punten: slachtoffers ten opzichte van daders, infrajudiciële conflictregeling ten opzichte van rechtsvervolging, gevestigden ten opzichte van buitenstaanders, meisjes ten opzichte van jongens, repressie ten opzichte van zorg en verleden ten opzichte van het heden.

Lees meer...

De rol van sociale controle

Het gaat hier om de omgang van officiële instanties met geweld. De autoriteiten geraken steeds meer betrokken bij de regulering van interpersoonlijk geweld dankzij een vermindering van de zichtbare straffen en dus een privatisering van de openbare strafvervolging. Daarnaast werd de definieerring van doodslag complexer en werd ze meer een zaak voor de rechtbanken. Geweld raakte ingebed in een breder proces van toename van sociale controle dankzij het ontstaan van gecentraliseerde administraties en juridische organisaties, een proces van sociale disciplinering via onderwijs, opvoeding en religie en de invloed van dominante groepen in de samenleving. Het systeem van veranderende waarden en normen kan ook dagelijkse routines en gedragspatronen veranderen. Daarnaast werden twee culturele stromingen vaak geassocieerd met een daling van het geweld: het protestantisme en het moderne individualisme.

Het protestantisme omvat een gigantisch disciplinerend project met de nadruk op introspectie en de cultivering van schaamte en schuld. Het gaat om een golf van religiositeit waarbij priesters binnendrongen in het private leven en daarnaast fungeerden als de ruggengraat in de toename van bevolking. Het protestantisme werd mee gedragen door de katholieke reformatie.

Het modern individualisme omvat een culturele verspreiding van het moderne ideaal van het individu sinds de zestiende eeuw. Men nam afstand van de buitenwereld met idealen als autonomie, authenticiteit en verantwoordelijkheid. Volgens Emile Durkheim was dit een cruciale variabele voor de daling van geweld dankzij een bevrijding van de collectieve banden en emoties, een meer subjectieve reflectie en een zekere emotionele afstand in conflictsituaties.

Lees meer...

Het civilisatieproces

Het civilisatieproces van Norbert Elias had een sterke aantrekkingskracht vanwege zijn sociale dynamiek vanuit het lange termijn perspectief, veranderingen op micro en macro niveau en aandacht voor gedragscodes en omgangsvormen. Deze zijn vaak cultureel bepaald, op lange termijn aan verandering en dynamiek onderhevig en vervullen een sociale functie met processen van sociale distinctie.

Het civilisatieproces op micro niveau behandelt de veranderingen in persoonlijkheidsstructuren in nauwe samenhang met sociale structuren, een hogere graad van zelfbeheersing wat te maken heeft met affectmatiging en groeiende afstandelijkheid tot lichamelijkheid, wat leidde tot graduele pacificering van de dagelijkse omgang en een daling van crimineel gedrag. Het civilisatieproces werd voortgestuwd doordat het kracht inboette als sociaal distinctiemiddel en men steeds naar fijnere beschavingsvormen zocht.

Omtrent het civilisatieproces op macro niveau gaan we op zoek naar het waarom van die civilisering. Het gaat hier om de internalisering van zelfbeheersing, een grotere interdependentie tussen de sociale actoren en steeds complexer wordende samenlevingen wat betreft de groeiende arbeidsdeling en de langer wordende interdependentieketens tussen mensen. Ook de ondersteuning door sociale instellingen zorgen voor meer zelfbeheersing.

Van belang zijn de uitbouw van een markteconomie en het staatvormingsproces. Een daling van geweld is te verbinden aan de monopolisering van geweld door centrale staten en gewapende ridders uit de gepacificeerde hofsamenlevingen (= civilisering van gewoonten en manieren, edellieden als toegewijde en geciviliseerde dienaars) in de zestiende en zeventiende eeuw. Ook het gebruik van duel werd verbonden aan een strikte regelgeving waarvoor zelfbeheersing nodig was. We zien eer verbonden worden met de dienstbaarheid voor de vorst (Lodewijk XIII) en de strafvervolging wordt geprivatiseerd.

Omtrent het belang van het staatsvormingsproces mag wel kritiek geuit worden. Het verband tussen de daling van het geweld en de opkomst van monarchie (Muchembled) klopt niet op alle gebieden. In de lage landen was er helemaal geen sterk centraal gezag, maar wel een snelle afname van de doodslagcijfers. Ook in de Italiaanse steden ontstond heel wat controle van overheidswege op geweld in de Middeleeuwen en de vroeg moderne periode, maar deze was verre van effectief. Ook is er een onderschatting van de stedelijke dynamiek en de relatie tussen staat en de civil society ging over legitimiteit van de staat en wederzijds vertrouwen in de samenleving. Ook ontstond er een onderschatting van de culturele component.

Lees meer...

Enkele algemene conclusies

Interpersoonlijk geweld daalde gedurende de laatste zes eeuwen en vooral vanaf de zeventiende eeuw. Er treden verschillen op in timing en per regio, maar er trad weinig verandering op in sekse en leeftijd van daders. De hoge graad van geweld viel dus samen met de hoge betrokkenheid van de elite. Er traden vooral conflicten tussen mannen op in verband met eer en pacificering van de publieke ruimte.

Lees meer...

Variabelen

We zien een groot op het vlak van sekse of gender. Over het algemeen gaat het vooral om mannen en is het percentage vrouwen beperkt, maar dit is ook afhankelijk van ruimte en tijd. We kunnen wel stellen dat gender geen relatieve variabele is om de daling in geweld te verklaren.

Op het vlak van leeftijd is weinig onderzoek verricht. Op het vlak van sociale status zien we enkele verschillen. Is er een oververtegenwoordiging van sociaal minder bevoorrechte groepen=? In de middeleeuwen was interpersoonlijk geweld geen klassenspecifiek fenomeen, maar vanaf de zestiende eeuw ontstond een dalende betrokkenheid van hogere klassen bij criminaliteit. Dit ondanks regionale verschillen. Deze daling ging vergezeld met een verminderd gebruik van fysiek geweld bij elites.

Wat betreft het geslacht van de slachtoffers, zijn er ook weinig onderzoeken. Wel is duidelijk dat de proportie van vrouwelijke slachtoffers stijgt. Een daling van de doodslagcijfers blijkt in de eerste plaats, maar niet exclusief, een daling van de gewelddaden van man tot man.

Ook de persoonlijke relatie tussen dader en slachtoffer is van belang. Dankzij een pacificering in de publieke ruimte groeide de weerstand tegen fysieke confrontatie bij een conflict, werd de eer als een culturele code om dagelijks gedrag te reguleren verbannen en treden veranderingen op in de notie van eer. Wel is er een stijging van gewelddelicten binnen het gezin.

Lees meer...

Vaststellingen

We kunnen uit onze bronnen vaststellen dat er op lange termijn een dalende trend in frequentie van moord en doodslag is die begon in de vijftiende eeuw en aanzienlijk versterkte tussen de zeventiende en twintigste eeuw. De variaties in de hoogste en laagste schattingen verminderen vanaf de negentiende eeuw.

We zien in de middeleeuwen een relatieve homogeniteit in de cijfers. Vanaf de zestiende eeuw zien we een toename van geografische verschillen en in de negentiende eeuw treden verschillen op tussen centrum en periferie. De periode 1880-1950 toonde een daling van geweld tot het laagste niveau ooit bereikt en traden steeds minder verschillen op tussen de Westerse landen. In de periode 1950-1990 ontstond opnieuw een lichte stijging. We zien schommelingen in de geschiedenis gevolgd door een verdere daling van de doodslagcijfers.

Lees meer...

Onderzoek naar criminaliteit in het verleden: doodslag en moord

Uiteraard treden hier problemen van methodologische aard op. Hoe betrouwbaar zijn de doodslagcijfers uit het verleden? Ten eerste is er een andere definieerring van doodslag in het verleden namelijk onvrijwillige doodslag versus intentionele agressie. De kwaliteit van de cijfers en de juridische documenten is ook niet duidelijk. Is doodslag een indicator voor andere vormen van geweld? Er is sprake van regionale verschillen en een interactie tussen veranderingen in technologie en medische kennis.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen