Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Gebuurte en parochie vroegmoderne tijd

nieuwe echtverbintenis was niet alleen zaak van vrienden en verwanten maar ook van de plaatselijke bevolking

  • op huwelijkssluitingen met ‘een vreemde’ werd streng toegezien
  • buurtbewoners konden hun ongenoegen uiten bij de afkondiging vd huwelijk in de kerk op 3 opeenvolgende zondagen (zgn 3 roepen of bannen) of door charivari te organiseren
  • dit zorgde voor een verregaande vorm van endogamie
Lees meer...

Vrienden en magen

 Familia:

  • groep verwanten die niet noodzakelijk met elkaar verbonden waren door een bloedband of huwelijk
  • zeer intensieve onderlinge contacten binnen die groep
  • ondersteunden elkaar bij financiële moeilijkheden, maar ook op sociaal vlak
    • voogden van wezen
    • helpen bij huwelijksproblemen
  • oiv proces individualisering en privatisering werden vriendschapsbanden gaandeweg onderscheiden va familiebanden  vroegmoderne huwelijk alleen nog maar binnen beperkte kring van vrienden en familie
Lees meer...

Huwelijkspartner vroegmoderne tijd

huwelijkssluiting ging gepaard met economische mogelijkheden, kerkelijke bepalingen, sociale rituelen en informele weerstanden en sancties

  • huwelijk werd als onontbindbaar en als steunpilaar vd samenleving beschouwd
  • veel aandacht naar de eigenschappen van de toekomstige levensgezel
  • partners moesten op vlak van leeftijd, sociale status en godsdienst min of meer overeenkomen
  • de keuze zelf was gewoonlijk de zaak van de trouwlustigen, maar werd wel enigszins gekanaliseerd
    • ouders hadden tot aan meerderjarigheid (= 25 jaar) vetorecht
    • inmenging van buitenaf, doch ruimte voor persoonlijke keuze
    • hoe hoger de sociale klasse, hoe zakelijker de gelegenheid werd en hoe minder vrije keuze er was (vermogen van de schoonfamilie was van groot belang)
    • meeste families konden zich ook niet meer dan één bruidsschat veroorloven per gezin

 groot deel vd adellijke dochters bleef dan ook ontgetrouwd

 Hertrouwen

  • over het algemeen wel tussen mensen van groot leeftijdsverschil
  • 20 % vd echtverbintenissen waren 2e of 3e huwelijken
  • bijna alle huwelijksverbrekingen waren het gevolg van het overlijden van een vd partners ( meer dan de helft vd kinderen zag een vd ouders sterven voor de meerderjarigheid)

 kans om in een samengesteld gezin terecht te komen was dan ook even groot als nu

  • in plattelandseconomie waar het gezin als productie-eenheid functioneerde en waar het huishouden en landbouwbedrijf samenvielen was het noodzakelijk om snel te hertrouwen
  • binnen de familie vaak belangrijke solidariteitsmechanismen
Lees meer...

Voortplanting vroegmoderne tijd

het restrictieve huwelijkspatroon was het ultieme contraceptieve middel vh Ancien Régime

  • meer dan de helft vd eerstgeborenen binnen het jaar na het huwelijk
  • borstvoeding werd in die tijd heel frequent en heel lang toegepast, en zorgde voor een periodieke steriliteit en pauze tussen de verschillende geboorten
  • geboortecijfer lag veel hoger in vgl met vandaag, maar de kindersterfte was enorm

 het gemiddelde gezin in de vroegmoderne plattelandssamenleving bestond slechts uit de ouders en 2 à 3 kinderen

Lees meer...

KERK EN GEZIN 1800

Seksualiteit

ME & VMT: huwelijk een exclusief kerkelijke aangelegenheid en onaantastbaar sacrament

  • dekens en priesters hielden nauw toezicht op de parochiale seksuele mentaliteit
  • overspel, concubinaat en ongewenste zwangerschap waren ernstige zonden
  • Katholieke Kerk: seks was enkel toegelaten met het oog op het verwekken van kinderen
  • er werd nauwelijks getrouwd tijdens de vasten of de advent: uitbundig feesten was dan immers verboden
  • ‘gehoorzaamheid’ afleesbaar via de prenuptialen
    • 20 % vd kinderen waren prenuptialen
    • na Concilie van Trente werd streng gepreekt tegen voorhuwelijke betrekkingen
    • strengere straffen op kindermoord gaven een extra dwang tot trouwen
    • prenuptialen in geval van geprovoceerde huwelijken werden niet geviseerd
  • omwille van de hoge huwelijksleeftijd was er vaak een periode van 10 jaar dus de seksuele volwassenheid en het legitieme moment van seksuele activiteit
    • voorechtelijke hofmakerij kwam in heel Europa voor
    • Fr: Veillée: ongehuwden komen samen
    • Oost- en Noordzee: Kiltgang of nachtvrijen

 jongens dringen bij meisjes thuis

Lees meer...

Wie is Peter Laslett?

 Engels historisch socioloog: 1 vd grondleggers vd historische demografie

The world we have lost: kerngezin is niet het typische verschijnsel vd pre-industriële samenleving !

 heeft schema vd Franse socioloog Le Play over 3generatie-huishouden als gezinstype van een agrarische maatschappij en het kerngezin van een industriële weerlegd

 stichtte samen met Tony Wringley de Cambridge Group for History op Population and Social Structure

 regio’s met eerstegeboorterecht:

  • andere kinderen secundaire rol
    • werkten als ondergeschikten op familiebedrijf
    • moesten een andere bron van inkomsten zoeken
  • behoud vh familiebezit stond voorop
  • kerngezinnen:
    • verdeling vh erfgoed maakte vorming van nieuwe huishoudens mogelijk en noodzakelijk
    • banden met ouderlijke familie werden niet verbroken
    • pasgehuwden gingen in de buurt vh ouderlijke huis wonen: neo-lokaliteit
    • samenwonen onder één dak gebeurde hoofdzakelijk in tijden v crisis

 huishouden doorloopt vaak verschillende fasen en verandert daarbij geregeld van samenstelling

  • aantal inwonend personeel per gezin vaak 1 à 2 personen
    • huispersoneel bij dorpsnotabelen
    • knechten bij landbouwbedrijven
  • landbouwbedrijven beschikten vaak slechts zolang over personeel tot de kinderen oud genoeg waren om zelf mee te helpen
  • overlevingslandbouw: dagloners die men naargelang de economische conjunctuur kon aannemen of ontslaan

 meisjes in een plattelandssamenleving

  • huwelijk was zo goed als het enige middel om in levensonderhoud te kunnen voorzien
  • indien niet getrouwd was migratie naar de dichtstbijzijnde stad vaak de enige uitweg
  • weduwen weken ook vaak uit naar de stad
  • mannen konden daarentegen gemakkelijk aan werk geraken daar de vraag naar fysieke arbeidskracht groot was
Lees meer...

Erfrechtstelsels 1800

 Huwelijk en gezinsvorming hangen niet enkel samen met de economische conjunctuur, maar ook met erfrechtstelsels

 huwelijk was tot het eind vd 18e E een exclusief kerkelijke aangelegenheid

 erfenis had betrekking tot de grond èn op roerende goederen zoals voedselvoorraden en kapitaal

  • deelbare systeem: gelijke verdeling vd erfenis onder de nog levende kinderen
  • ondeelbare systeem of majoraat: erfenis gaat naar één erfgenaam, doorgaans de oudste zoon
  • common law: oudste zoon erft hele familiebezit; kan echter via testamentaire beschikkingen ook andere zonen bezit toewijzen

 omvang en samenstelling vh huishouden

  • alleenstaanden
  • nucleaire of kerngezinnen (vader-moeder-kinderen)
  • uitgebreide gezinnen (met verwanten, gewoonlijk grootouders)
  • frèrêches (broers en zussen)

 duidelijk overeenkomst met verschillende regionale huishoudstructuren

  • Peter Laslett: vroegmoderne bevolking bestond in West-Europa voor meer dan 80 % uit kerngezinnen
  • Zuid en Centraal- Europa: veel uitgebreide gezinnen

 samenstelling van huishoudens was ook sterk bepaald door het type van economische activiteit:

  • in regio’s met akkerbouw vaker uitgebreide gezinnen dan in regio’s waar veeteelt primeerde
  • in steden groter aantal alleenstaanden en dominantie vh nucleaire gezin
Lees meer...

Het West-Europese Huwelijkspatroon 1800

term van John Hajnal : van toepassing op de bevolking vd Late ME en de VMT

 2 huwelijkspatronen met denkbeeldige scheidingslijn lopend van Trieste tot Sint-Petersburg

  • ten Westen: hogere leeftijd bij het eerste huwelijk (> 25j) en een groter aandeel dat nooit trouwde tov het Oostelijke deel
  • antwoord op landschaarste en beperkte mogelijkheden van toenmalige plattelandseconomie
  • malthusiaans of zelfregulerend
  • Huwelijksleeftijd schoof nog verder op in de 2e helft vd 18e E

 verband met bloei protoindustrie ? (Cfr. Supra)

  • jongeren kwam onder druk te staan door de sterk stijgende grond- en voedselprijzen als gevolg vd bevolkingsexplosie
  • verruimen vh bestaaninkomen met vlasteelt en rurale linnennijverheid bood onvoldoende kansen
Lees meer...

Sociale Structuren 1700

 individualistische houding die zich in de VMT oiv het humanisme openbaarde, werd ook op sociaal vlak merkbaar – er was ook echter nog steeds het collectieve karakter van het maatschappelijk leven

 identiteit ve individu werd in grote mate bepaald door de gemeenschap waartoe hij of zij al dan niet behoorde

Lees meer...

FINANCIERINGSTECHNIEKEN 16de eeuw

 belangrijke veranderingen in de VMT op financieel gebied

  • vlottere circulatie vd wisselbrief
    • gebruikt om verbod op woekerpraktijken te omzeilen
    • soort cheque / bankbiljet avant la letre
    • vanaf 16e E praktisch overal aanvaard dankzij betere juridische bescherming vd schuldeisers en grotere overdraagbaarheid van wisselbrieven
    • leidde tot ontstaan vh moderne endossement
  • handelsbeurzen ipv jaarmarkten
    • ook handel in niet-aanwezige goederen
    • Antwerpen, Amsterdam, Londen
    • Discontokrediet (wnr wisselbrieven voor de vervaldag werden uitbetaald)
  • ontwikkeling vh depositokrediet
    • ontstaan van grote bankinstellingen
    • 1609: wisselbank Amsterdam
    • 1619: Hamburger Bank
    • 1621: Nuremberger Girobank
    • 1694: eerste staatsbank: Bank of England (vanaf dan ook krediet)

 bank notes; evolueerden naar bankbiljetten

  • oprichting van talrijke handelsfirma’s en vennootschappen
    • handelscompagnieën
    • aandeelhoudersvennootschapen
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen