Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

veranderingen in vraag/aanbod zorgen voor kwantitatieve expansie steenkoolnijverheid

a. stijging vraag: grotere behoefte huisverwarming door verstedelijking: hout, houtskool, turf

  • ecologische redenen zorgen voor reglementering houtsprokkelen & turfsteken
  • overschakeling naar overvloedig aanwezige + goedkopere middelen zoals steenkool
  • voor industrieel gebruik: o.a. ijzerindustrie

b. stijging aanbod moest gestegen vraag opvangen

  • nieuwe graaf- & stuttechnieken maakte diepere delving steenkool mogelijk
  • atmosferische vuurpomp voor wegpompen water in mijngangen

2.3. ijzernijverheid werd in 16/17de eeuw begunstigd door expansie v.d. wapenindustrie

  • vooral in Luik, ZO-Eng., Zweden (voorbeeld kanonskogels)
  • gietijzeren kanonnen in Eng. à door innovatie & technologische voorsprong verlegde het zwaartepunt v. Europa’s zware industrie zich naar Engeland
Lees meer...

toch slaagden progressieve regio’s er niet in de industriële voorsprong qua stedelijke productie v. kwaliteitsgoederen binnen het eigen gebied te handhaven  vanaf laatste decenia 16de eeuw diaspora van industriële technici uit Ned. & It

  • 80j-oorlog in Ned.: trof meest plattelandsindustrie, vanaf godsd.-repressie ook de steden, volledige ramp na herovering Z-Ned. door Fernese & sluiting schelde à exodus!
  • door braindrain werd Nederlandse knowhow verspreid over heel Europa
  • ook diaspora door Europees mercantilisme: was moeilijk voor export
  • uitwijking naar hoofdstad waar aanwezigheid v. elite de vraag nr luxegoederen verzekert
  • Italië: voornaamste redenen zijn de inzinking v.d. Mediterrane economie + mercantilisme
  • conclusie: positief voor Europa, negatief voor Ned. & It. (groot verlies + nieuwe concurrentie)
Lees meer...

concentratie en verspreiding van industriële vooruitgang in de 16de eeuw

a. stijging inkomen per capita in Europa na 1450 = toename vraag naar fabrikaten

- gebieden met primitieve econ. kunnen vraag niet direct beantwoorden à prijzen ↑, kwaliteit ↓

- gebieden met vooruitstrevende econ. & industriële traditie kunnen vraag wel opvangen

  • door herstructurering industrie was ambachtelijke productie gestegen
  • voor 16de eeuw enkel voor thuismarkt, daarna exportsector voor Europa in Nederland & Italië

b. gevolgen:

  • achtergebleven streken konden geen dominerende gespecialiseerde industrie opbouwen + bestaande weggeconcurreerd door producten uit vooruitstrevende streken à industriële expansie werd zo betaald door stagnatie in minder fortuinlijke gebieden
  • vooruitsrevende zones steeg inkomen nationaal + per capita (door hogere productie)
  • dankzij export: meer werkgelegenheid, meer geschoolde arbeiders ingezet voor meer waardevolle producten, schaalvergroting, arbeidsverdeling binnen luxe-industrie, verrijking kooplieden door verre handel
  • plattelandsnijverheid (linnenindustrie) in Ned. verschafte de landbouwers een extra-inkomen
  • productie v. gestandardiseerde fabrikaten, gesteund op arbeidsverdeling, verhuisde naar platteland, waar lonen lager bleven
Lees meer...

twee hoofdfactoren voor stagnatie Europese economie in 17de eeuw

  • verzwakking in dynamiek v.d. transcontinentale handel: mercantillisme, ondergang Sp. & Lodewijk XIV
  • karakter van de maritieme handel: blijvende expansie in NW-Europa maar maritieme bloei bleef beperkt periferisch Europees verschijnsel met onvoldoende kracht om de economische achteruitgang in centraal- & Z-Europa te compenseren (ook koloniale handel niet!)
  • succesvolle overgang naar systematische kolonisatie enkel door G.B. gerealiseerd
  • basis voor Engels commercieel kapitalisme = versterking vloot onder Elisabeth I + Navigation Act & Staple Act v. Cromwell & Karel II
  • asiento de negros[1] versterkte expansie + verschafte middelen om te investeren
  • N.V.-formule à ondersteunde nieuwe (binnenlandse) koloniale structuur aan oostkust N-Am.
  • deze overzeese economie werd vanaf 2de helft 18de e. hoeksteen industrieel kapitalisme
Lees meer...

Hollands gouden 17de eeuw: reeds voor midden eeuw verstarringsverschijnselen

- moedernegotie begon in belang af te nemen à structurele moeilijkheden in Poolse economie

- daling wereldvraag naar Hollands graan door demografische stagnatie in Europa (1630-1700)

- toenemende agrarische autarchie DE & meer eigen voedselproductie in Eng., Sp., Port., Vl.

- 17de eeuw = volledige ontplooiing Europees mercantilisme: protectionisme i.p.v. liberalisme

  1. protectionisme nog versterkt door stagnatie continentale & Z-Europese economie
  2. grote financiële offers van Republiek voor zeeoorlogen met Eng. + Lod. XIV

- binnenlandse factoren: republikeinse bestuursvorm & decentralisatie v. instellingen hadden zich tegen eind 17de e. geconsolideerd tot een oligarchisch & thalassocratisch beleid[1]

  • nationale rijkdom geconcentreerd binnen conservatieve machtselite die via bestaande instellingen macht behield à ondermijnde dynamisme v. commerciële middengroepen
  • kooplieden trekken beleggingen weg uit handel & investeren in financ. sector & speculaties

d. oorzaak in de aard v.h. Hollands commerciële kapitalisme zelf

  • maritieme expansie was hoogtepunt Europees kapitalisme dat met opkomst steden was ontstaan à plafond was bereikt: Gouden Eeuw niet gedragen door radicale vernieuwing v. productiestructuur of economisch systeem, maar door kwalitatieve verfijningen & organisatorische vooruitgang binnen de gegeven traditie v.h. handelskapitalisme
  • Atlantische handel: verdere uitbouw v. Portugees systeem van handelsfactorijen a.d. kust, roofeconomie, plantagecultuur, slavenarbeid
    • dit systeem belet ontwikkeling ruime vraag in kolonies zelf, er is geen echte agrarische kolonisatie
    • poging tot agrarische kolonisatie in N-Am., maar mislukt wegens hoge kost + snel toenemende niet-Hollandse bevolking
    • Holland had zich te diep ingegraven in het traditionele commerciële kapitalisme en oppervlakkige exploitatie v. kolonies !!!

thalassocratie = Een heerschappij die op zeemacht berust.

Lees meer...

intussen spectaculaire bloei v. maritieme handel in N-Atlantische kuststreek

fase 1 beheerst door Holland (1650-1680), fase 2 door Engeland (daarna) => Hollands succes v. 17de eeuw steunde op 3 grote pijlers:

  • Oostzeevaart: graanimport uit Balticum, Noors hout, Zweeds koper/ijzer, huiden,…à deze handel was moedercommercie of hoofdnegotie
  • Levantvaart of straatvaart (vanaf eind 16de e.) à It. bemiddelingsfunctie = uitgeschakeldà gebruik zilveren negotiepenningen v.d. Amsterdamse Wisselbank à deflatie! (Ag nr. Z)
  • succes op niet-Eur. zeeroutes à verovering Portugese factorijen i.d. Indische Oceaan
  • VOC, WIC (Brazilië, Antillen), Nieuw-Nederland in V.S.
  • geen grootse kolonisaties en volksplantingen in de Nieuwe wereld à verloren aan Engeland
  • hierdoor werd Amsterdam centrale pakhuis Europa
    • opgaande conjunctuurbeweging voor nijverheid, landbouw, bevolking
    • commercieel & industrieel succes gebaseerd op principe v. universeel liberalisme & vrije zee
Lees meer...

verschuiving economisch zwaartepunt v. Mid. Zee naar Atl. Oceaan voltooid in 17de eeuw

a. weerstand Mediterrane economie = sterk! à na 1540 nieuw succes: revanche

méditerranéene

b. nadelig voor de herleving:

  • verzwakking Z-DE + Ned. schakelde de traditionele tussenpersonen en afzetmarkten van de Italiaanse Levanhthandel uit
  • Straatvaart ging Italië van Baltisch graan voorzien + traditionele graanaanvoer vanuit Zwarte Zee door Ottomanen afgeleid à Holland & Eng. trekken hele handel tussen It. & NW-Europa naar zich toe
  • 1625: volledige uitschakeling traditionele It. Levanthandel + tussenhandel met NW-Eur. = einde exportnijverheid & overzeese handel, verarming bevolking+ misoogsten & pest

c. Spanje: 16de eeuw = politiek, economisch & cultureel hoogtepunt: siglo de oro

  • slechte politieke beslissingen + oorlog vergden zware materiële offers à staatsfinanciën ↓
  • volop profiteren van zilverovervloed zonder handel & nijverheid te herstructureren + eigen productieproces & nationale handelsorganisatie op te bouwen
  • enorme import zorgde voor tekort in handelsbalans, opgeloost door zilverexport.
  • bij uitputting zilveraanvoer werd de Spaanse economie bezegeld
  • door afwezigheid industrieel productie-apparaat, gebrek aan geschoolde arbeidskrachten,
  • uitdrijving joodse/moorse handelaars, conservatieve ambachtenbeleid, grote bureaucratie
Lees meer...

2de helft 16de eeuw: einde expansie transcontinentale handel: oorzaken

  • vertraging in groei Z-Duitse economie à door uitputting mijnen + Eng. Gietijzer
  • Z-Duitse kooplieden schakelden na 1520 over op financiële activiteiten i.p.v. handel (Fugger)
  • velen gingen ten onder aan Spaanse staatsbankroet van Filips II (1557)
  • teruggang Italiaanse tussenhandel à dynamiek v. traditionele land routes gebroken door concurrentie van de directe straatvaart v.d. Hollanders & Engelsen
  • toenemende oorlogsactiviteiten: 80j-oorlog in Ned. (A’pen!), Fr. Burgeroorlogen, 30j-oorlog,…
    • slecht voor handelsactiviteit op het continent: handelaars stopten actieve handel wegen te gevaarlijk à la trahison de la bourgeoisie: ze kochten onroerende goederen & adeltitels + investeren in landbouw

Lees meer...

punt 1+2 gaven het commercieel kapitalisme een duidelijke impuls + hielp econ. groei v. 16de e.

a. als gevolg v. hoogconjunctuur:

  • gunstige prijs/inkomenseffecten + opwaartse[1] & neerwaartse bindingen[2]
    • prijsverlagingen = verbeterde koopkracht + stimulans voor handel in vreemde waren
    • inkomenseffecten = selectedring v. sluimerende reserves aan arbeid & natuurlijke rijkdommen à verhoogde winning v. stoffen zorgde voor nieuwe werkgelegenheid, nieuwe inkomens, nieuwe koopkracht
    • ook transfer v. arbeid v. platteland naar steden à hogere productiviteit steden = extra-inkomens, meer koopkracht & vraag
    • handel zorgde voor neerwaartse bindingen4 (nieuwe vraag naar goederen) à opwaartse bindingen doordat handel voor nieuw aanbod v. goederen zorgde
    • mede mogelijk door ontginning woeste gronden & opening nieuwe mijnen
  • technologische/organisatorische vooruitgang zorgde voor lagere transportkosten (zowel over zee als land) + deed transactiekosten dalen

b. democratisering verre handel: 16de e.: kleine kooplieden kunnen deelnemen (= einde monopolie It. familiebedrijven wegens te dure organisatie)

  • mogelijk dankzij nieuwe handelstechnieken (commissiehandel[3], participatiehandel[4])
  • nu ook Z-Ned. Handel + actieve internationale deelname (= goedkopere transactiekosten + versnippering commercieel inkomen over groter deel bevolking)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen