Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

De vooruitgang van de democratie in West-Europa

Algemeen

- Belang stemrecht voor arbeidersklasse

  • § ° massapartijen

- Aandacht voor de sociale en economische problemen van de het industrialisme

De derde Franse Republiek (°1870)

- Na de Frans-Pruisische oorlog

- Door Bismarck georganiseerde verkiezingen in Frankrijk (algemeen mannelijk stemrecht)

- Weinig republikeinen verkozen (1/3e)

- De Parijse Commune weigert het gezag van de verkozen regering te aanvaarden

  • § Burgeroorlog (Commune VS Assemblée Nationale)
  • § De Assemblée Nationale stuurt het leger naar Parijs
  • § Repressie (20.000 )

- De Assemblée Nationale roept opnieuw (de Parijse Commune had dit reeds eerder gedaan)

- Door verdeeldheid onder de monarchisten kon dit

  • § Voorstanders van een restauratie van de Bourbons
  • § Orleanisten

- Tweekamerstelsel (Parlement + Senaat) met de premier en zijn kabinet als sterkste uitvoerende macht

Problemen van de derde Franse Republiek

- Verdeeldheid: monarchisten VS republikeinen

- Republikeinen worden minder radicaal en winnen stemmen

De Deyfus-affaire

- Alfred Dreyfus: joodse kapitein in het Frankrijk leger

- Om anti-semitische redenen uit het leger geweerd (1894)

- De zaak werd lange tijd niet heropend door steun van anti-semieten, royalisten, militaristen.

  • § Gebruiken de zaak om het republikeinse regime is een slecht daglicht te plaatsen

- Uiteindelijk toch vrijgesproken na een grote pro-Dreyfus campagne (1899)

- Oorzaak voor diepe ideologische breuklijn republikeinen VS conservatieven

Voor- en nadelen van de derde Franse Republiek

- Algemeen goede levensomstandigheden (VOORDEEL)

- Vrij lage industriële ontwikkeling (NADEEL)

- Politieke versnippering -> veel kort bestaande regeringen (NADEEL)

De Britse constitutionele monarchie

- (Second) Reform Bill

  • § Uitbreiden electoraat (nog geen algemeen mannelijk stemrecht)

- Stabiel parlementair regime

  • § Whigs (liberaal) en Torries (conservatief)
  • § Respecteren elkaar
  • § In handen van rijken (geen vergoeding)
  • § Toch sociale politiek: stemmen winnen van arbeiders

Britse politieke veranderingen na 1900

- ° Labour

- De liberale partij wordt linkser

  • § Sociale welvaart

 progressieve inkomstenbelasting

  • § Vergoeding voor leden van House of Commons
  • § Pro staatsinterventie (economisch en sociaal)

- De liberalen gaan op in Labour en een minderheid gaat naar de conservatieve zijde

De Ierse Kwestie

- 1801: “Verenigd Koninkrijk van GB en Ierland”

- Slechte omstandigheden voor boeren in Ierland

  • § Kerkelijke tienden betalen
  • § Sterke afhankelijkheid van grootgrondbezitters

- Ieren willen home rule

  • § Gesteund door liberalen in GB
  • § Tegengewerkt door conservatieven in GB

- 1914: home rule

  • § De Ulstermen (N-Ierland) willen geen afgescheiden Ierland
  • § Bijna burgeroorlog

- Na WOI: home rule voor Eire (Ierland zonder het Noorden)

  • § Eire wordt al snel helemaal onafhankelijk
  • § ° Ierse Republiek

- Ulster blijft een deel van GB

  • § Protestants

Bismarck en het Duitse Rijk (1871 – 1890)

- Herhaling

  • § Hervormingen van bovenaf (parlementair systeem)
  • § Alle macht blijft bij keizer en kanselarij (verkozen kamer heeft weinig macht)

- Macht van de Junkers blijft hoog

 zijn heel kritisch t.o.v. Bismarck

- Bismarck gaat steunen op liberalen

  • § Tegen de zin van de katholieken
  • § Zij erkennen bijgevolg een grotere macht: de paus

- Kulturkampf: anti-klerikaal bestuur van Bismarck

  • § Katholieke tegenreactie: °Centraal katholieke partij

 vormt geen bedreiging voor Bismarck

  • § Bismarck gaat met hen samenwerken VS socialisme

- Anti-socialistische wetten (socialistische meetings/kranten verbieden)

- Jaren 1880: Sociaal programma van Bismarck om arbeiders voor zich te winnen

- Paradox

  • § Politiek: Minder democratisch dan andere staten
  • § Sociaal: Meest vooruitstrevend van Europa
  • § (De mensen via welvaart overtuigen)

- Socialisme groeit niet echt

  • § Maar ook nooit verdwenen

Het Duitse Rijk na 1890: William II

- William II als laatse Duitse keizer

- Onenigheid met Bismarck

  • § Bismarck wordt gedwongen uit zijn positie te stappen

- Afschaffen van de anti-socialistische wetten

- Sociaal-democratische partij 

  • § Eisen herziening van de grondwet van 1850

- Agressieverse kolonialistische politiek

Italië

- Constitutionele monarchie (na 1870)

- Onstabiel

  • § Katholieken en paus erkennen Italiaanse eenmaking niet
  • § Kloof arme Zuiden – rijke Noorden
  • § Transformismo: politici zijn niet verankerd in één partij, maar wisselen regelmatig

Oostenrijk-Hongarije

- Grootste probleem: etnische verdeeldheid (Slavische volkeren)

- Oostenrijk: algemeenstemrecht

- Hongarije: streng tegengewerkt door Magyars (angst voor Slavische volkeren)

Vergelijking West-, Centraal-, Oost-Europa

- West: bijna complete parlementaire macht

- Centraal: niet echt een parlementaire macht

- Oost: geen democratie (wel bvb Doema, maar is eigenlijk geen echte verandering)

Lees meer...

De wereldeconomie

De tweede Industriële Revolutie

- Vooral in de Eerste Zone

- Technologische innovaties (elektriciteit, verbrandingsmotor, petrochemie, explosieven, telefoon, radio, uitbreiding sporennet)

- Veranderd consumptiepatroon (ook voor de gewone consument)

- Amerika: pionier ivm bandwerk

- Duitsland: grootste producent van Europa (ipv GB en BE)

Vrijhandel

- GB

- als motor (afschaffen Corn Laws)

- Ook Napoleon III stapt in dit systeem

- Raar want tegen het (toen dominante) nationalisme

  • § Strookt wel met het imperialisme

- Focus op import van ruwe materialen en voedsel

- Export alleen kon de import niet betalen

- “Onzichtbare export”: verscheping, verzekeringen en intrest op uitgeleende bedragen

Export van Europees kapitaal

- Investeren in landen waar expansie mogelijk was (vooral VSA)

  • § Aandelen kopen van bedrijven die daar gevestigd waren
  • § Geld lenen

- Vooral door rijke burgerij

- Grootste kapitaalexport door GB, Frankrijk en DE

De Goudstandaard

- Balans tussen de verschillende munten te stabiliseren (VOORDEEL)

- Universeel aanvaard (VOORDEEL)

- De hoeveelheid goud bepaalt de marktprijs ervan en dus de waarde van geld (NADEEL)

- Goudschaarste was nadelig voor de gewone man (leven wordt duurder)

- GB als eerste dit systeem ingevoerd

  1. § Pond als belangrijkste munt

Gemondialiseerde economie

- Eerste Zone: produceert industriële producten, bezit kapitaal

- Tweede Zone: levert grondstoffen, koopt industriële producten

- Concurrentie  (producenten van dezelfde producten)

§ Druk op de economie 
§ Bij een economische crisis (prijzen ) in een deel van een zone wordt de gehele wereldeconomie verplicht de prijzen te doen dalen

- Zwakheid van het ongereguleerde kapitalsme

§ Werkloosheid  (door besparingen)
§ Afwisselende hoogte- en dieptepunten

- Iedereen wordt dus meer kwetsbaar

  • § Implicaties op de politiek (door economische onrust)
  • § Overheden trachten de vrijhandel steeds meer te reguleren

 protectionisme

Veranderingen in organisatie: kapitaalconcentratie

- ° Grote corporaties

§ Verschillende economische processen onder één bestuur (“Verticale integratie”)

 van ontginning tot afgewerkt product onder één corporatie

- “Horizontale integratie”

§ Verschillende branches onder één “trust” of “kartel”

 zich beschermen tegen fluctuaties van de markt

- Hierdoor: kapitaalconcentratie

- Meer stabiliteit (prijzen, werkgelegenheid)

§ Niet per se betere lonen

Lees meer...

Demografische trends

Demografische groei

- Wereldwijd

- Oorzaken:

  • § Einde van een periode van burgeroorlogen in Europa
  • § Stabiele regimes in China en Japan
  • § Britse regime in India

- Uitzondering: Afrika

  • § Slavenhandel

Europa

- Medische doorbraken (ivm epidemieën)

- Technische innovaties (landbouw)

- Voedseltransport 

- Bevolking X4 (ongeveer 1/3e van de wereldbevolking)

Stabilisatie in Europa

- Geboortecijfer 

  • § Anti-conceptie
  • § Laat huwelijk
  • § Versnippering via erfopvolging (Code Napoleon) tegengaan

 belang van economische welvaart van de kinderen

  • § Stadsleven: plaatsgebrek
  • § Kinderarbeid beperkt

 Kind brengt niet meer op

- Nog steeds globale groei door hogere levensverwachting

Groei van de steden en het stadsleven

- Fenomenale groei van de steden

  • § Migratie naar de steden
  • § Invloed spoorwegen (bereikbaarheid, voedseltransport)

- Leven is anoniem

- Publieke opinie (+ openheid voor nieuwe ideeën)

- Verspreiden socialisme en nationalisme

Migratie uit Europa

- Vooral trans-Atlantisch (VSA)

  • § Belang ivm verspreiding van Europese politieke, sociale, religieuze en sociale tradities

- Andere:

  • § Aziatisch Rusland, Zuid- Amerika

- Oorzaken:

  • § Migranten waren welkom (arbeiders) (PULL)
  • § Mogelijkheid ver te reizen (trein, stoomschip, lagere prijs) (PUSH)
  • § Hoop op materiële verbetering (PUSH)
  • § Politieke redenen na 1848
  • § Liberalisme: vrijheid om te verhuizen
Lees meer...

De geciviliseerde wereld

De eerste zone

- West-Europa en VSA

- Concentratie van wetenschap

- Grondwettelijke en parlementaire regeringen

- Liberale, humanitaire, socialistische, reformistische bewegingen

- Laag sterftecijfer

- Hoge levensverwachting

- Hoge graad van geletterdheid

- Hoge arbeidsproductiviteit

De tweede zone

- Ierland, Spanje, Italië, Oost-Europa

- Agrarisch

- Hoger sterftecijfer

- Lage levensverwachting

- Lage graad van geletterdheid

- Kleinere arbeidsproductiviteit

De derde zone

- De rest van de wereld

- Door de eerste zone gedomineerd

Lees meer...

Achtergrond

Superioriteitsgevoelens in Europa

- “Europese landen” + VSA + Canada + Australië + Nieuw-Zeeland

  • § Zien zichzelf als “meest geciviliseerd”

- Verspreiden van civilisatie als legitimering voor imperialisme

Idealen

- Iedereen dezelfde sociale ideeën

- Materialistisch: hogere levensstandaard

- Kennis: wetenschap

- Moraal: christelijke moraal (doch geseculariseerd en gescheiden van de religie zelf)

Indexen voor de mate van vooruitgang van een samenleving

- Sterftecijfer

- Kindsterfte

- Levensverwachting

- Geletterdheid

- Arbeidsproductiviteit

Lees meer...

. Japan en het Westen

- Japan springt al zeer vroeg op de trein van modernisering  autonomische Japanse ontwikkeling.

- Gaat zich kunnen op werkten tot de “Westerse” suprematie

Achtergrond: 2 eeuwen van isolatie

- Al vanaf de 16e Eeuw had Japan contacten met het Westen

- 17e E: verandering van Regime  onder een shogunaat

Militaire dictatuur die steunt op de Shamurai  worden grootgrondbezitters

 Bloeiende klasse van rijke handel handelsklasse was heel belangrijk!

 maar merendeel bevolking: boeren zonder politieke rechten

- Klassenindeling waarbij niet iedere klassen de zelfde rechten en plichten heeft.

- Ontstaan van een intellectueel leven  Secularisatie van ideeën (net als in het Westen)

- We krijgen een relatief gescheiden ontwikkeling  Westen wist amper iets over het bestaan en werking van Japan.

Het Openen van Japan

- In Japan: is er druk om uit hun positie van isolement te treden

 vnl. vanuit de elites  kooplieden / intellectuelen  anti-shogun coalitie

- 1853: verschijnt een Amerikaanse oorlogsvloot (Perry)  eist toegang tot de Japanse havens

 Japan wordt militair gedwongen tot de wereldhandel

 In de meeste verdragen bevatten extraterritorialiteit  Europeaan en Amerikanen kunnen niet onder de Japanse wet worden gesteld.

 Deze druk van het Westen zorgt in Japan voor een nationalistische revival

Wordt gebruikt door Japanse elites om een interne revolutie te bewerkstelligen

 Keizer opnieuw de kern van de politieke macht + een religieuze functie  cultus

Het Meiji tijdperk: De modernisering van Japan

- de Meiji-dynastie  wil een snelle industrialisering met behulp van overheidsinstellingen

 daarbij ook een politieke modernisering (GW, parlement, …)

 Met een bijzondere positie voor de Keizer  blijft het sluitstuk van alle macht bezitten

- Japan gaat uitgroeien tot een zeer sterken en moderne natiestaat maar behoudt daarbij zijn eigen cultuur.

 ontwikkelen van een superioriteitsgevoel  tegen het Westen + in eigen regio (imperialisme)

Lees meer...

De dominion Canada, 1867

- Bestaande uit Britse en Franse kolonies

GB: gaan vooral Britse loyalisten immigreren  Vnl. mensen uit de arbeidsklasse die hun levens willen verbeteren in Amerika (na de VSA naar Canada)

 Frankrijk: gaan zich vooral vestigen rond de streek van Quebec  apart statuut (= vrijheid)

- Er is wel een continue irritatie tussen beide gebieden in Canada.

- GB: gaat Canada splitsen tot 2 aparte bevoegdheden  Federaal systeem

 ook bij enige uitbreiding zou Canada nog steeds een federale staat zijn

Deze wordt gevestigd tijdens de Amerikaanse burgeroorlog  ontstaan van een nationaal gevoel zowel bij Britten als Fransen.

- Deze federale staat wordt een zeer stevige unie

 gaat daarbij nog meer autonomie verwerven van GB

 Op deze wijze wordt Canada een model voor andere Britse kolonies.

Lees meer...

VSA: de Amerikaanse burgeroorlog

- VSA ligt al voorop tov Europa in politieke modernisering maar ligt toch nog steeds in de periferie

- Monroe-doctrine: “Amerika voor de Amerikanen”  Het Europees moederland moet zich niet moeien .

- VSA: nog niet de VSA van vandaag!Westen nog maar amper veroverd.

Groei van de VSA

- Land wordt zelfbewuster; er was demografische groei

 Land voor een grote territoriale expansie uit die zorgde voor deze grote groei.

 De expansie vind plaats van Oost naar Wast.

- Bevolkingsgroei ook een gevolg van immigratie.

 bezorgd echte sociale problemen: er bestaat geen echte gemeenschappelijke traditie.

 er ontstaat dan een nieuwe nationaliteit door dat beide partijen enigszins toegeven in elkaars cultuur

De vervreemding va n Noord en Zuid

- Er ontstaat een grote kloof tussen Noord en Zuid als gevolg van hun economische achtergrond.

 probleem gaat zich enten op de economische ≠  zo de kwestie van slavernij naar boven.

 enkele staten willen zich afscheuren (vnl. Zuidelijke  agrarische vrijhandel)

- Het grootste ≠ is dus de status van arbeid  Noord: Fabrieksarbeiders Zuid: Boeren + slaven

- Noord: wil een uitbreiding van de Amerikaanse industrie

 huidige context: ligt Europese productie voorop  produceren goedkoper en efficiënter

 Om hun industrie te kunnen uitbreiden  protectionisme het uitgangspunt van buitenlandsbeleid

 Zuid: agrarische boeren en kunnen zeer goedkoop landbouwproducten exporteren naar Europa

 agrarische vrijhandel als uitgangspunt buitenlandsbeleid

(= spiegelbeleid van GB  afschaffen corn law om te concentreren op zijn industrie)

- De gehele economische politiek wordt gelieerd aan het conflict rond slavernij

 slavernij staat haaks op de principes van de verlichting

 ook de migranten uit Europa gaan de afschaffing steunen (zo ook in de eigen kolonies)

 het bestaan van slavernij zorgt voor grote economische complicaties

- Missouri compromise: bij het ontstaan van staten met slavernij moet er een andere staat ontstaan zonder slaven.

 Toch ontstaan van burgerbewegingen die de afschaffing willen

 Er groeien dus aparte entiteiten in Zuid en Noord  Z: zien als aparte staat, willen afscheiding N: gaan meer druk uitoefenen op het zuiden.

- Lincoln wordt president!  wil een economisch beleid zoals het Noorden

 Het Zuiden gaat zich terugtrekken en vormen tot een confederatie.

 Waarop Lincoln het leger richting het Zuiden stuurt om het gebied van de unie te verdedigen

BURGEROORLOG

 heeft een belangrijke militaire impact; is zwaar en bloederig conflict

 Europese machten kijken toen en gaan niet interveniëren (Uitz: Frankrijk in Mexico)

 Overwinning: Noorden  voordeel van industriële apparatuur.

- Niet in boek: de oorlog tegen de precolombiaanse bevolking

Beleid waardoor deze bevolking gedwongen wordt in reservaten

Na de Burgeroorlog: Reconstructie, industriële groei

- Einde aan het idee van een confederatie  VSA wordt een nationale staat.

- Lincoln wordt vermoord  versterkt de radicale republikeinen

 drastische hervorming van het Zuiden.

- Dominantie van de zaken en financiën wereld in het Noorden.

 een economische en politieke consolidatie van een grote natiestaat

 Liberaal en democratisch in zijn politieke principes

 enthousiaste en toegewijd private ondernemingen in het economische systeem

Lees meer...

Prille liberalisering in Tsaristisch Rusland: Alexander II

Tsaristisch Rusland na 1856

- Rusland heeft nog nauwelijks enige sociale hervormingen ondergaan

- Tsaar = Autocraat  repressie en bureaucratie

- Bevolking: 90% boeren + nog steeds slavernij

 door lijfeigenschap = nog steeds een fundamentele instelling  onrendabel systeem

- Krimoorlog  overtuigd de Tsaar dat hij verplicht is tot modernisering om een gelijke tred te houden met het Westen.

 stimuleert een nieuwe sociale klasse = Intelligensia  zouden de modernisering gaan belichamen

 Ontstaan van een Liberale publieke opinie  beperkt tot de groep van geleerden.

De Emancipatie wet van 1861 + andere hervormingen

- Emancipatiewet = afschaffen van slavernij  vrije boeren

 men gaat het land herverdelen  grootgrond bezit van de adel wordt aan de boeren gegeven tegen betaling dus geen privé bezit.  indeling in Mirs

 waardoor het dus een gemeenschappelijk goed wordt  zorgt na verloop van tijd voor enige sociale gelijkheid

- Justitie  een nieuw rechtssysteem: Russen zijn gelijk voor de wet + professionele rechtbank

 via de emancipatie wet wordt er komaf gemaakt met het AR in Rusland.

- Zemstvost: raden op regionaal niveau

 nog geen echt parlement maar er zijn wel verwachtingen

 De intellectuelen willen dit: de oprichting van een Doema

Wordt weggeworpen door de Tsaar  wil wel hervormingen maar geen

soevereiniteit van het volk.

- Ondanks de hervorming: boer nog steeds hetzelfde lot  gewillig oor voor de intellectuelen

Willen grote hervormingen doorvoeren

Revolutionisme in Rusland

- Binnen de intelligensia  ontstaan van radicale groepen:

 groep rond de ideeën van Marx

 een grote versterking van het anarchisme  Bakoenin

Gaan de Tsaar vermoorden (1881)  de nieuwe tsaar gaat hervormingen terugschroeven + repressie.

Lees meer...

Ontstaan van de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije (= Oostenrijk-Hongarije)

Het Oostenrijk na 1848

- Nog steeds een echte kolos in Midden-Europa  moet echter wel zijn meerdere erkennen in DL

- Het zit in defensie maar is nog steeds een grootmacht  in volle economische modernisatie

- Oostenrijk= een multinationaal rijk

 Wanneer Frans-Jozef (Habsburgse keizer) wil moderniseren stoot hij op heel wat verzet en tegenstand.

Vb: De Hongaren zien een centralisering niet zitten  worden bloedig onderdrukt

- Het Oostenrijk kan zijn troeven niet uit spelen wegens interne politieke verdeeldheid.

Het Compromis van 1867

- de zgn. Ausgleich

 De Hongaren willen totale onafhankelijkheid  wordt zo opgevangen

 de opdeling in een Oostenrijks-slavisch gebied en Hongaars gebied

- De Oostenrijkse keizer draagt de koningskroon van Hongarije

 maar beide gebieden krijgen een eigen parlement  Eigen Hongaars Parlement  decentralisering

 Buitenlands beleid + staatsfinanciën blijven centraal

 pacificeert de Oostenrijks Hongaarse tegenstellingen maar houdt echter geen rekening met zijn Slavische bevolking zorgen voor kloof tussen Hongaren en Slaven?

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen