Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Napels als kenmerkend voor de rellen doorheen de 17e eeuw

  • Geïnspireerd door voorafgaande rellen in Palermo
  • 1e fase: ceremoniële verbranding van archieven in belastingsbureau
  • 2e fase: gewapende vrouwen (om legimiteit van grieven te bewijzen het poteniele geweld vooraf te gaan)
  • Brood en fruit op stokken: de grieven waar iedereen ze kon zien
  • Tijdens het plunderen van aristocratische huizen: meubels aan de armen

Lees meer...

Verhaal ter inleiding:

  • Juli 1647: Napels geschokt door opstand tegen voedseltekort aan een belasting op fruit
  • Geweld begon op 7 juli; dag van religieuze feesten ter ere van Maagd Maria
  • Visser Masaniello als leider
  • Geweld escaleerde, Masaniello won de steun van een deel van de respectabele stadsmilitie
  • Na een aanslag op Masaniello’s leven werd men nog gewelddadiger
  • Masaniello sterft
  • Andere relschoppers deden nu mee: verarmde textielarbeiders en arbeiders v.h. platteland
  • De revolte werd meer politiek getint, de Spaanse autoriteiten verloren de controle => republiek werd uitgeroepen
  • Pas in april het volgende jaar werd de Spaanse controle over de stad hersteld

Lees meer...

Verhaal ter inleiding:

  • Juli 1647: Napels geschokt door opstand tegen voedseltekort aan een belasting op fruit
  • Geweld begon op 7 juli; dag van religieuze feesten ter ere van Maagd Maria
  • Visser Masaniello als leider
  • Geweld escaleerde, Masaniello won de steun van een deel van de respectabele stadsmilitie
  • Na een aanslag op Masaniello’s leven werd men nog gewelddadiger
  • Masaniello sterft
  • Andere relschoppers deden nu mee: verarmde textielarbeiders en arbeiders v.h. platteland
  • De revolte werd meer politiek getint, de Spaanse autoriteiten verloren de controle => republiek werd uitgeroepen
  • Pas in april het volgende jaar werd de Spaanse controle over de stad hersteld

Lees meer...

Verstedelijking en sociale verandering

  • De 17e-eeuwse stad stonk, was te luid en te druk. Haar cruciale functie als marktcentrum had tot een reeks van speciale economische regelingen voor de handel geleid. Toch verdiende het haar reputatie als een plaats van mogelijkheden en vrijheid
  • In centraal en West-Europa: meeste steden een graad van zelfbestuur
  • Gedurende de 30-jarige oorlog en de periode van geconsolideerd absolutisme na 1660 => vele steden waren naast economische motors ook structurele innovators

Verenigde Provinciën:

  • succesverhaal (op vlak van financiën, specialisatie, handel…), maar ook: inlandse steden groeiden niet gelijkmatig + pauperisatie (bv. In textielstad Haarlem)
  • Het ‘Nederlandse economische mirakel’ vertraagde rond 1675. De verstedelijking besloeg 40 % v.d. bevolking

“bourgeois republiek”

  • De term “bourgeois republiek” heeft enigszins betrekking op de grote maritieme stadsstaten met grote autonomie (bv. Venetië - Hamburg - Amsterdam)
  • Steden leefden op controle van leveringsnetwerken voor voedsel, arbeid en grondstoffen
  • Geen egalitaire gemeenschappen – gerund door oligarchieën van patriciërsfamilies
  • Venetië, Hamburg & Amsterdam: combineerden voordelen van maritieme handel + verwarring in politiek => stabiliteit en voorspoedigheid

Venetië

administratieve efficiëntie en effectief sociaal beleid = langdurige interne stabilitei

Amsterdam

  • snelle groei na 1585
  • nooit echt onafhankelijk, maar domineerde ofwel de gehele politiek of verdedigde haar interesses vurig
  • hoge graad van consensu

Hamburg

  • Opmerkzaam overleven als onafhankelijke stad
  • Een eiland van voorspoedigheid binnen de zee van verwoesting (30-jarige oorlog)
  • Trok muzikanten, vakmannen en scheepvaartsondernemers aan
  • Veilige haven voor religieuze vluchtelingen

ó administratieve centra in natiestaten

  • Madrid als vreemdste vb. van snelle groei enkel gebaseerd op de noden van het koninklijke hof
  • Versailles na 1682 geobsedeerd met sociale status en patronage
  • Normaalgezien gingen economische logica, sociale diversiteit en administratief belang hand in hand => wrijving tussen noden van families werkachtig in de administratieve/militaire sector ó families werkachtig in financiën, handel & nijverheid

à belangrijke groep: administratief, militair en aan het hof gerelateerd personeel

Londen

  • kritieke economische & politieke functies
  • verdubbeld tussen 1600 & 1650
  • bevatte het hele sociale spectrum (hoge adel, rechters, nijverheidswerkers…)
  • eindeloze mogelijkheden voor personen die hun ideeën wilden uiten (religie, vrouwelijke artiesten..)
  • plaats voor criminele activiteiten

Elke stad = spiegel van de gemeenschap => het oosten:

Moskou

  • Stedelingen ontbeerden gezamenlijke autonomie
  • Sterk gebonden door universele diensteise

Oost-Centraal Europa (Polen, Hongarije…)

  • Stedelijke ontwikkelingen had oudere wortels maar werd achteruitgesteld tijdens de 17e eeuw door oorlog en verstrengde controle door de adel

politieke dominantie van de steden door de staat ¹ exclusief Oost-Europees fenomeen

  • pogingen van Lodewijk XIV tot inperken van de onafhankelijkheid van Franse steden, zelfde zien we zelfs in Brandenburg-Pruisen & Frankfurt

De meeste succesvolle Europese steden waren ofwel politieke hoofdsteden die voordeel ondervonden van de effecten van de staatsgroei, of maritieme havens wiens voorspoedigheid hen in de mogelijkheid stelde hun politieke autonomie te beschermen

Armoede, landloperij en criminaliteit

  • Kort na de Revolutie in Engeland van 1683 verdeelde Gregory King een schatting van de gehele bevolking van Engeland en Wales, verdeeld in 25 categorieën, om de sociale piramide van 1688 voor te stellen
    • er was één duidelijke horizontale scheidingslijn, helemaal onderaan: hij splitste de bevolking in degenen die “de rijkdom van het koninkrijk verhoogden” en deze die ze “verlaagden” – betekenend: degenen die rijk genoeg waren om te sparen, en degenen die te arm waren
    • Te arm: arbeiders, zeelui, soldaten, dienaars, armen, landlopers, dorpelingen.
    • De armen: meer dan de helft v.d. bevolking
  • Frankrijk: 10% bedelaars, 50% bijna-bedelaars, 30% zeer slecht gestelden
  • Veel van de vroegmoderne wetgeving verdrong de symptomen van armoede eerder van ze te verhelpen
  • Elk Europees land had een wet tegen landloperij
  • Protestants Europa: aalmoezen waren verboden. Kinderen werden opgeleid om werk te verzekeren; er werd werk gecreëerd voor diegenen die geschikt waren om hun loon te verdienen
    • Dit legislatieve kader bleef gehandhaafd tot de 18e, maar met variaties (Bv: Elizabethaanse armenwet: armenbijdrage geleverd door degenen die zich het konden veroorloven)
    • Ook liefdadigheidsinstellingen
  • Katholiek Europa: Privé-caritasinstellingen bleven dominant
  • Frankrijk: vanaf 1662 in elke stad een armenhuis + andere instellingen => meer dumpplaatsen voor alle soorten vagebonden => gevangenissfeer
  • Er is weinig bewijs dat men toen conjuncturele armoede[1] erkende of dat men de enorme gevolgen van instabiele graanprijzen op de rest van de economie erkende; men gaf de schuld aan armoede en vagebonden

è Het antwoord van de nationale en lokale overheden tijdens de 17e eeuw leidden vaak enkel tot criminalisering van de conjuncturele armoede. Bewijs zijn de vele voorstellen voor het oprichten van arbeidshuizen, ontworpen om bedelaars en vagebonden uit het straatbeeld te verwijderen. Het productieve werk van de geïnterneerden werd gebruikt om financiële zelfvoorziendheid te bereiken.

  • Verslagen over de criminaliteit uit de vroegmoderne tijd vertellen ons waarschijnlijk meer over het gedrag van de autoriteiten dan de eigenlijk aard van de misdaden. Zeker is dat niet alle misdaad verbonden was aan armoede, en niet alle misdaad een vorm van sociaal protest was.
  • Kruimeldiefstallen stonden waarschijnlijk in relatie met de korte termijn economische instabiliteit
  • Diefstal e.d. waren meestal niet-gewelddadig en opportunistisch => vaak werden kruimeldiefstallen niet zwaar berecht
  • Veel van de terugkerende legislatie tegen vagebonden was wss. Een reactie tegen de veronderstelde misdaad van de mobiele armen, die weinig connecties hadden en zo een gemakkelijk doelwit voor vervolging/deportatie/gedwongen arbeid waren.

D. Rellen en sociale controle



[1] Armoede door schommelingen in tewerkstellingen door instabiele economie

Lees meer...

Traditioneel: plattelandsgemeenschap in 2 polen:

Oost en Centraal Europa: exploitatief en repressief op basis van lijfeigenschap ó west Europa: “vrije” boereneconomie

à in werkelijkheid liep het dooreen; schulden en marktinstabiliteit konden legale/contractuele onafhankelijkheid tot een illusie maken

à Wat echt telde was dus eerde de socio-politieke context en economische realiteit

MAAR: interessen van boeren & landeigenaars waren niet onverenigbaar: bv. Bij anti-fiscale revoltes in Frankrijk in jaren 1920 en ’30 verenigden de boeren zich met de landeigenaars, en soms met de clerus.

  • Sociale relaties waren dus afhankelijk van verschillende factoren
    • Boven alles stond de angst bij landeigenaars voor een tekort aan arbeid à op vele plaatsen werden daarom beperkingen op de bewegingsvrijheid van boeren ingesteld
    • Alle leencontracten bevatten een obligatie van gehoorzaamheid en onderdanigheid aan de landeigenaar
    • Landeigenaars probeerden hun winst te verhogen door verplichte landbouw op hun land te vermeerderen
    • Deze arbeidseisen veroorzaakte een van de grootste opstanden: 1680 in Bohemen
  • De Habsburgse regering trachtte beperkingen op te leggen aan de maximumarbeid => de onderdanen aldaar waren gekend als “Erbunterdanen’ – erfonderdanen
  • De vroegmoderne samenleving was niet genoeg uitgerust om plattelandsspanningen op te lossen:
    • Kerken (vooral Lutheranisme) promootten onderdanigheid
    • De kroon was zelf landeigenaar – wilde de heerlijke macht dus niet inperken

Toch: geloof in rechtschapenheid en eerlijkheid van de heerster was een universeel ideaal in Europa

  • Gemeenschappen met klachten hadden vaak geen andere keuze dan onmiddellijk naar de kroon te stappen, maar waren bang voor vergelding
  • Voor velen moet de ‘stabiliteit’ verworven door consolidatie van de natiestaten, een illusie geleken hebben

Lees meer...

Algemene veronderstelling (% adel in gehele bevolking):

Engeland & Frankrijk 1-3%

Duitse landen iets meer

Spanje 5%

Polen 8%

70-90% boerenstand (= breed spectrum van lagen: kwekers met land, landloze plattelandsarbeiders,…)

MAAR: omstandigheden waren verre van ideaal:

à oogsten mislukten

à crisis in jaren 1640, ’50 en ’90

à herstel was een lang en kostelijk proces voor boeren en landeigenaars

à Europese regeringen legden een fiscale last op

à boeren hardst getroffen

Lees meer...

Polen

  • Wet + alliantie tussen staat & orthodoxe kerk bevestigen hier de rigide hiërarchie gebaseerd op erfrecht en diensten aan de staat.
  • Mestnichestvo = plaatsingscode (voor adel) gebaseerd op genealoge en historische traditie
  • Petrinehervormingen konden sociale kloof niet dichten
  • Russische boeren hadden het steeds slechter

Rusland = een fundamenteel andere gemeenschap, gebaseerd op geweld en sociale ongelijkheid

B. Boeren, lijfeigenen en onderdanigheid

Lees meer...

Gemeenschap

Inleiding

1690:

  • groep boeren uit Denemarken in conflict met de baljuw om een som geld
  • baljuw neemt vee in beslag als zekerheid (zonder wettelijke toestemming)
  • boeren voeren wettelijk proces => baljuw arresteert ze quasi allemaal
  • de ontsnapte legt een verklaring af => sheriff beboet baljuw en stuurt aan op de bevrijding van de boeren => baljuw laat sheriff ontslaan
  • boeren 6 maand later vrij => baljuw dwingt hen tot betalen en verontschuldiging
  • 7 jaar later opeenhoping van klachten => onderzoek door de kroon => misbruik en corruptie van baljuw & gouverneur komt aan het licht => beiden gesanctioneerd, boeren vergoed

Evaluatie:

  • We kennen de feiten enkel omdat het land eigendoom was van de kroon, op privé eigendom zou geen verder onderzoek gedaan zijn
  • De druk uitgeoefend door baljuw en gouverneur werden zowel door de slachtoffers als door de kroon als onjuist beschouwd
  • Verschillen in sociale status waren van enorm belang – voor minder belangrijken was zekerheid een illusie
    • Veel van het materiaal voor de historicus is eenzijdig

A. Sociale status en sociale mobiliteit

Hiërarchie van klassen:

  • clerus
  • adel
  • ‘gewone’ burgers (derde stand)
  • boeren

ultieme autoriteit is de monarchie = vertegenwoordiger van God op aarde; gebonden aan de wet (onduidelijk wel)

de werkelijkheid is complexer:

  • Rond de koning: prinsen van koninklijken bloede, grote magnaten, adel gesteund door prominente clerus
  • Daaronder: ambtenaren & andere dienaars van de kroon, ondernemers van de militaire stand en de rechterlijke macht
  • Daaronder: “Middelste stand”: kooplieden, nijverheidswerkers, winkeliers, vakmannen,…
  • Buiten de stad: mozaïek van kleinschalige boerenholdings, gecontroleerd door dominante landeigenaars
  • In werkelijkheid was er overgang tussen onderbetaalde arbeiders van de groeiende huisnijverheid en tussen de ongeschoolde arbeiders die pendelden tussen landbouw & stad, de “dienaars” en de bedelende/vagantenklasse

  • Tijdgenoten hadden geen klassenbewustzijn (behalve adel)
  • 3e stand ging van ‘bourgeois’ over ‘middenstand’ naar ‘industrievolk’ en ‘mecaniciens’
  • de echte armen hadden geen rechten, en maakten geen deel uit van een stand
  • Zelfs in de toplagen: afbakeningsproblemen => dreiging door succesvolle leden van de derde stand die deel konden uitmaken van een nieuwe elite:

Traditionele statusverwerving door erfrecht ó status verwerven door diensten t.o.v. de koning à tradionalisten voelden zich bedreigd

  • op sommige plaatsen werd een formele “ranking” van adel opgesteld (bv. Leopold I in Oostenrijkste landen, 1671)
  • promotie door verdienste kwam voor, maar ook: door geld: geld kon toegang tot alle trappen van de elitestatus bewerkstelligen
  • ó men kon eveneens uit de adel ontzet worden als men niet meer “nobel” leefde

  • In de praktijk was het verwerven van de elitestatus een mix van persoonlijke & financiële diensten aan de kroon
  • Sommige regeringen lieten de verkoop van ambten en titels toe als sociale mobiliteit (bv. Filips II)

1. Frankrijk

  • Spectaculairste voorbeeld van impact t.g.v.verkoop van ambten
  • Dergelijke praktijken vanaf de 14e eeuw, in 1604 geformaliseerd: creatie van de paulette: een jaarlijkse belasting a.d. kroon die aan de betalende ambtenaar het erfrecht gaf zijn ambt door te geven
    • Jaren 1630: paulette 1/4e van de staatsinkomens
  • systeem kon niet zomaar afgeschaft worden; ambten werden een vorm van erfelijk eigendom. Pogingen tot hervorming => instabiliteit; de praktijken bleven een kenmerk van de Franse sociale mobiliteit tot 1789

Echter: Frankrijk was GEEN uitzondering. In andere gebieden was de sociale mobiliteit minder gesponsord door de staat, maar zeker niet minder aanwezig.

Besluit: Sociale afbakening was – in Europese gebieden met complexe politieke structuren – variabel & subjectief, niet langer enkel bepaald door geboorte.

2. Centraal en Oost-Europa

In de gebieden aangetast door de 30-jarige oorlog (1618-1648): economische ontwrichting => verergering van sociale verschillen

Lees meer...

De Zeventiende Eeuw: De staat en de handel & industrie

  • De 17e-eeuwse crisis zorgde dat de regeringen vanaf 1650 hun protectionistische ideeën uitwerkten (de meeste vrees was er voor de Nederlanders) door o.a. tariefheffing
  • Frankrijk nam het voortouw in het tariefbeleid met importtarieven op Nederlands en Engels textiel na de instorting van haar vreemde industrie. Het wilde de oude textielcentra doen heropleven en een nieuwe luxe-industriesector oprichten.
  • Transoceanische handel en verscheping waren één van de meest dynamische sectoren in de Engelse en Franse economie van 1660 tot 1690
  • De concurrentie met de Nederlanden op het gebied van handel en verscheping was groot:
    • 1650-1663: Engelse navigatieverdragen om de Nederlanden uit te sluiten van de transoceanische handel
    • Frankrijk voerde na 1670 een gelijkaardig beleid
  • Protectionisme stuurde het Europese handels- en productiepatroon in de war, maar t.v.v. de landen die een mercantilistisch beleid volgden.
  • De landen die hun handel en industrie niet beschermden kenden de traagste commerciële ontwikkeling: bv. Spanje: veel van haar industriële en commerciële onderontwikkeling is te wijten aan de afwezigheid van zo’n beleid

E. Conclusie

Wat onderscheidde de zeventiende eeuw van de 16e en 18e:

  • Bevolkingsstagnatie
  • Achteruitgang van landbouwproductie met daaraan verbonden crisissen
  • Achteruitgang van stedelijke nijverheid
  • Opkomst van plattelandsindustrie

  • Bevolkingsstagnatie door:
    • Engeland en de Nederlanden: epidemieën
    • Frankrijk, Spanje en Italië: indirect verband tussen sterften ó hongersnoden

  • Het ondermijnen van de landbouw in West-Europa is te wijten aan drie exogene factoren (en niet aan Malthusiaanse factoren):
    • mortaliteitscrisissen
    • postcrisis landtransfers van boeren naar andere sociale klassen
    • De stijging van verpletterende fiscale afpersing

  • In Oost-Europa hadden de landbouwcrisissen ook duidelijk socio-politieke oorzaken i.p.v. Maltusiaanse
  • In het algemeen kende de 17e een terugval van stedelijke nijverheid. De stedelijke industrie behield haar voordeel in de kapitaalsintensieve processen (zoals textielverven), en in de productie van luxegoederen
  • De vraag naar rurale industriële goederen was elastischer dan de stedelijke
  • Op lange termijn tekende de plattelandsnijverheid de lijnen uit voor de industriële groei van de 17e eeuw

Lees meer...

Vraag in Europa naar fabrieken zat in een depressie van 1630-1660

door 3 op elkaar inwerkende economische trends

- mortaliteitscrisis

- agrarische crisis

- toename van belastingen

Probleem van dalende stedelijke industrie

- gilde wijzigde basisdesign van producten niet

stedelijk fabriekswezen onflexibel in internationale economie

- continue revolutie nodig in producttypes

grootste innovaties in NW Europa

tot 1650 meer in stedelijke omgeving

NW-Europa als belangrijkste europese regio komt niet overeen met proto-industrieel model waar nadruk ligt op groei van rurale productie

Herstel Vlaamse industriële economie gebaseerd op flexibele stedelijke productie

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen