Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

“bourgeois republiek”: Europa 1500-1800

  • De 17e-eeuwse stad stonk, was te luid en te druk. Haar cruciale functie als marktcentrum had tot een reeks van speciale economische regelingen voor de handel geleid. Toch verdiende het haar reputatie als een plaats van mogelijkheden en vrijheid
  • In centraal en West-Europa: meeste steden een graad van zelfbestuur
  • Gedurende de 30-jarige oorlog en de periode van geconsolideerd absolutisme na 1660 => vele steden waren naast economische motors ook structurele innovators

- vb.: Verenigde Provinciën: * succesverhaal (op vlak van financiën, specialisatie, handel…), maar ook: inlandse steden groeiden niet gelijkmatig + pauperisatie (bv. In textielstad Haarlem)

* Het ‘Nederlandse economische mirakel’ vertraagde rond 1675. De verstedelijking besloeg 40 % v.d. bevolking

Lees meer...

Boeren, lijfeigenen en onderdanigheid: Europa 1500-1800

Algemene veronderstelling (% adel in gehele bevolking):

Engeland & Frankrijk 1-3%

Duitse landen iets meer

Spanje 5%

Polen 8%

- 70-90% boerenstand (= breed spectrum van lagen: kwekers met land, landloze plattelandsarbeiders,…)

MAAR: omstandigheden waren verre van ideaal.

=> oogsten mislukten => crisis in jaren 1640, ’50 en ’90 => herstel was een lang en kostelijk proces voor boeren en landeigenaars => Europese regeringen legden een fiscale last op => boeren hardst getroffen

  • Traditioneel: plattelandsgemeenschap in 2 polen:

Oost en Centraal Europa: exploitatief en repressief op basis van lijfeigenschap ó west Europa: “vrije” boereneconomie

=> in werkelijkheid liep het dooreen; schulden en marktinstabiliteit konden legale/contractuele onafhankelijkheid tot een illusie maken

- Wat echt telde was dus eerde de socio-politieke context en economische realiteit

MAAR: interessen van boeren & landeigenaars waren niet onverenigbaar: bv. Bij anti-fiscale revoltes in Frankrijk in jaren 1920 en ’30 verenigden de boeren zich met de landeigenaars, en soms met de clerus.

  • Sociale relaties waren dus afhankelijk van verschillende factoren

- Boven alles stond de angst bij landeigenaars voor een tekort aan arbeid => op vele plaatsen werden daarom beperkingen op de bewegingsvrijheid van boeren ingesteld

- Alle leencontracten bevatten een obligatie van gehoorzaamheid en onderdanigheid aan de landeigenaar

- Landeigenaars probeerden hun winst te verhogen door verplichte landbouw op hun land te vermeerderen

- Deze arbeidseisen veroorzaakte een van de grootste opstanden: 1680 in Bohemen

  • De Habsburgse regering trachtte beperkingen op te leggen aan de maximumarbeid => de onderdanen aldaar waren gekend als “Erbunterdanen’ – erfonderdanen
  • De vroegmoderne samenleving was niet genoeg uitgerust om plattelandsspanningen op te lossen:

- Kerken (vooral Lutheranisme) promootten onderdanigheid

- De kroon was zelf landeigenaar – wilde de heerlijke macht dus niet inperken

Toch: geloof in rechtschapenheid en eerlijkheid van de heerster was een universeel ideaal in Europa

  • Gemeenschappen met klachten hadden vaak geen andere keuze dan onmiddellijk naar de kroon te stappen, maar waren bang voor vergelding
  • Voor velen moet de ‘stabiliteit’ verworven door consolidatie van de natiestaten, een illusie geleken hebben
Lees meer...

Centraal en Oost-Europa: Europa 1600-1800

  • In de gebieden aangetast door de 30-jarige oorlog (1618-1648):

Economische ontwrichting => verergering van sociale verschillen

Polen

  • Ongewoon geval: verkiesbare monarchie. Nobelen hadden dus regelmatige mogelijkheden om hun rechten en privileges te benadrukken. De adel verwierf ook economische macht.
  • Stimulatie van grootschalige landbouw => groeiende arbeidsvraag => verkleinen van economische diversiteit

Rusland

  • Wet + alliantie tussen staat & orthodoxe kerk bevestigen hier de rigide hiërarchie gebaseerd op erfrecht en diensten aan de staat.
  • Mestnichestvo = plaatsingscode (voor adel) gebaseerd op genealoge en historische traditie
  • Petrinehervormingen konden sociale kloof niet dichten
  • Russische boeren hadden het steeds slechter

Rusland = een fundamenteel andere gemeenschap, gebaseerd op geweld en sociale ongelijkheid

Lees meer...

Frankrijk: Europa 1500-1800

  • Spectaculairste voorbeeld van impact t.g.v.verkoop van ambten
  • Dergelijke praktijken vanaf de 14e eeuw, in 1604 geformaliseerd: creatie van de paulette: een jaarlijkse belasting a.d. kroon die aan de betalende ambtenaar het erfrecht gaf zijn ambt door te geven

- Jaren 1630: paulette 1/4e van de staatsinkomens

  • systeem kon niet zomaar afgeschaft worden; ambten werden een vorm van erfelijk eigendom. Pogingen tot hervorming => instabiliteit; de praktijken bleven een kenmerk van de Franse sociale mobiliteit tot 1789

Echter: Frankrijk was GEEN uitzondering. In andere gebieden was de sociale mobiliteit minder gesponsord door de staat, maar zeker niet minder aanwezig.

Besluit: Sociale afbakening was – in Europese gebieden met complexe politieke structuren – variabel & subjectief, niet langer enkel bepaald door geboorte.

Lees meer...

Sociale status en sociale mobiliteit: Europa 1500-1800

Hiërarchie van klassen:

  1. clerus
  2. adel
  3. ‘gewone’ burgers (derde stand)
  4. boeren

ultieme autoriteit is de monarchie = vertegenwoordiger van God op aarde; gebonden aan de wet (onduidelijk wel)

de werkelijkheid is complexer:

- Rond de koning: prinsen van koninklijken bloede, grote magnaten, adel gesteund door prominente clerus

Daaronder:

- ambtenaren & andere dienaars van de kroon, ondernemers van de militaire stand en de rechterlijke macht

Daaronder:

- “Middelste stand”: kooplieden, nijverheidswerkers, winkeliers, vakmannen,…

- Buiten de stad: mozaïek van kleinschalige boerenholdings, gecontroleerd door dominante landeigenaars

- In werkelijkheid was er overgang tussen onderbetaalde arbeiders van de groeiende huisnijverheid en tussen de ongeschoolde arbeiders die pendelden tussen landbouw & stad, de “dienaars” en de bedelende/vagantenklasse

  • Tijdgenoten hadden geen klassenbewustzijn (behalve adel)
  • 3e stand ging van ‘bourgeois’ over ‘middenstand’ naar ‘industrievolk’ en ‘mecaniciens’
  • de echte armen hadden geen rechten, en maakten geen deel uit van een stand
  • Zelfs in de toplagen: afbakeningsproblemen => dreiging door succesvolle leden van de derde stand die deel konden uitmaken van een nieuwe elite:

Traditionele statusverwerving door erfrecht ó status verwerven door diensten t.o.v. de koning => tradionalisten voelden zich bedreigd

- op sommige plaatsen werd een formele “ranking” van adel opgesteld (bv. Leopold I in Oostenrijkste landen, 1671)

- promotie door verdienste kwam voor, maar ook: door geld: geld kon toegang tot alle trappen van de elitestatus bewerkstelligen

- men kon eveneens uit de adel ontzet worden als men niet meer “nobel” leefde

  • In de praktijk was het verwerven van de elitestatus een mix van persoonlijke & financiële diensten aan de kroon
  • Sommige regeringen lieten de verkoop van ambten en titels toe als sociale mobiliteit (bv. Filips II)
Lees meer...

Gemeenschap: Europa 1600-1800

Verhaal ter inleiding:

1690:

  • groep boeren uit Denemarken in conflict met de baljuw om een som geld
  • baljuw neemt vee in beslag als zekerheid (zonder wettelijke toestemming)
  • boeren voeren wettelijk proces => baljuw arresteert ze quasi allemaal
  • de ontsnapte legt een verklaring af => sheriff beboet baljuw en stuurt aan op de bevrijding van de boeren => baljuw laat sheriff ontslaan
  • boeren 6 maand later vrij => baljuw dwingt hen tot betalen en verontschuldiging
  • 7 jaar later opeenhoping van klachten => onderzoek door de kroon => misbruik en corruptie van baljuw & gouverneur komt aan het licht => beiden gesanctioneerd, boeren vergoed

Evaluatie:

- We kennen de feiten enkel omdat het land eigendoom was van de kroon, op privé eigendom zou geen verder onderzoek gedaan zijn

- De druk uitgeoefend door baljuw en gouverneur werden zowel door de slachtoffers als door de kroon als onjuist beschouwd

- Verschillen in sociale status waren van enorm belang – voor minder belangrijken was zekerheid een illusie

ð Veel van het materiaal voor de historicus is eenzijdig

Lees meer...

De Zeventiende Eeuw: De staat en de handel & industrie

  • De 17e-eeuwse crisis zorgde dat de regeringen vanaf 1650 hun protectionistische ideeën uitwerkten (de meeste vrees was er voor de Nederlanders) door o.a. tariefheffing
  • Frankrijk nam het voortouw in het tariefbeleid met importtarieven op Nederlands en Engels textiel na de instorting van haar vreemde industrie. Het wilde de oude textielcentra doen heropleven en een nieuwe luxe-industriesector oprichten.
  • Transoceanische handel en verscheping waren één van de meest dynamische sectoren in de Engelse en Franse economie van 1660 tot 1690
  • De concurrentie met de Nederlanden op het gebied van handel en verscheping was groot:

- 1650-1663: Engelse navigatieverdragen om de Nederlanden uit te sluiten van de transoceanische handel

- Frankrijk voerde na 1670 een gelijkaardig beleid

  • Protectionisme stuurde het Europese handels- en productiepatroon in de war, maar t.v.v. de landen die een mercantilistisch beleid volgden.
  • De landen die hun handel en industrie niet beschermden kenden de traagste commerciële ontwikkeling: bv. Spanje: veel van haar industriële en commerciële onderontwikkeling is te wijten aan de afwezigheid van zo’n beleid

Conclusie

Wat onderscheidde de zeventiende eeuw van de 16e en 18e:

- Bevolkingsstagnatie

- Achteruitgang van landbouwproductie met daaraan verbonden crisissen

- Achteruitgang van stedelijke nijverheid

- Opkomst van plattelandsindustrie

  • Bevolkingsstagnatie door:

- Engeland en de Nederlanden: epidemieën

- Frankrijk, Spanje en Italië: indirect verband tussen sterften ó hongersnoden

  • Het ondermijnen van de landbouw in West-Europa is te wijten aan drie exogene factoren (en niet aan Malthusiaanse factoren):

- mortaliteitscrisissen

- postcrisis landtransfers van boeren naar andere sociale klassen

- De stijging van verpletterende fiscale afpersing

  • In Oost-Europa hadden de landbouwcrisissen ook duidelijk socio-politieke oorzaken i.p.v. Maltusiaanse
  • In het algemeen kende de 17e een terugval van stedelijke nijverheid. De stedelijke industrie behield haar voordeel in de kapitaalsintensieve processen (zoals textielverven), en in de productie van luxegoederen
  • De vraag naar rurale industriële goederen was elastischer dan de stedelijke
  • Op lange termijn tekende de plattelandsnijverheid de lijnen uit voor de industriële groei van de 17e eeuw

Lees meer...

Industrie en handel 1600-1650

- 1600-1620 : nazomer van commercieel systeem 16de E

- veel industrie -> piek

- boom eindigde met handelscrisis van 1619-1622

- waterscheiding (?) in Europese economie

- Internationale crisis had grootste impact op Fr, Dui, Centraal en mediterraan Europa

- Engeland en lage landen minder getroffen

- verschuiving van kerngebieden naar NW-Europa

- Crisis werd voorafgegaan door 30j-oorlog

- devaluaties

- markt verdeeld in Duitsland en Centraal Europa

- destabilisering buitenlandse handel en industrie

- Vraag in Europa naar fabrieken zat in een depressie van 1630-1660 door 3 op elkaar inwerkende economische trends

- mortaliteitscrisis

- agrarische crisis

- toename van belastingen

- Probleem van dalende stedelijke industrie

- gilde wijzigde basisdesign van producten niet

- stedelijk fabriekswezen onflexibel in internationale economie

- continue revolutie nodig in producttypes

- grootste innovaties in NW Europa

- tot 1650 meer in stedelijke omgeving

- NW-Europa als belangrijkste europese regio komt niet overeen met proto-industrieel model waar nadruk ligt op groei van rurale productie

- Herstel Vlaamse industriële economie gebaseerd op flexibele stedelijke productie

Lees meer...

Industrie en handel: Europa 1600-1800

Industrie en handel: Europa 1600-1800

- Hoewel landbouw de dominante activiteit was in Europa rond 1600, had Europa de capaciteit om agrarische gebruiksvoorwerpen en basisproductiegoederen te leveren

- Kern van fabriekswezen -> ambachtslui in steden en dorpen

- goederen voor lokale markt

- Landbouwstreken -> peasantshuishoudens

- zelfvoorzienend

- soms in dienst genomen door stedelijke kooplui

- Proto-industrie

- Grootste concentraties van fabriek was bij ambachten en werkplaatsen van grote steden (?-

- kwaliteitstextiel

Lees meer...

Oost en Centraal Europa: 1500-1800

- 16e E : Agrarische economieën in Oost-Europa zijn niet gelijk aan die van W-Europa

- W landheren : stijging inkomen door verhoging van de pacht

- O landheren : gaat niet

- lage bevolkingsdichtheid

- direct productie voor de markt

- op de domeinen is er horigheid

- tot late 16de E was last van horigheid niet zo zwaar dat het de economie
ondermijnde

- 17de E : transformatie van horigheid door 2 factoren

- 30-jarige oorlog en andere conflicten -> daling bevolking en agrarische crisis

- oorlog en verminderde vraag in W -> contractie en export van graan en vee

- compensatie door minder arbeidskrachten

- in stand houden van inkomen ondanks dalende vraag

- Economische logica van de positie van de landheren -> aandeel van gedeelde domeinen te
verhogen door de krimpende markt (?)

- intensifiering horigheid

- opleggen van horigheid

- Voorwaarde voor stijging van horigheid

- staten bevestigend toegenomen macht van de landheren

- staten te zwak om zich te verzetten

- Intensifiering van horigheid is niet het onvermijdelijke resultaat van de crisis

- seigneurale systeem zakte ineens tijdens 30-jarige oorlog

- horigen weigerden om mee te werken

- na oorlog -> absolutisme

- meer bescherming voor peasants

=> Totale financiële last opgelegd aan peasants tot in 17de E

- Productie van O daalde in 17de E

- opbrengst op domeinen lager dan bij peasants

- gedwongen werk -> slecht

- horigen wilden trekkracht dieren en mest voor hun eigen land gebruiken ipv
domein

- Groeiend gebruik van gedwongen arbeid en bestaansmiddelen op domeinen ipv op eigen boerderij -> verslechtering productiviteit

- Veeleisende vraag van domein naar arbeid verhinderde reconstructie van peasant systeem van voor de oorlog

- 2/3 van de peasant gronden hervatte volledige productie

- aantal werkelijke horigen viel mee

- Domeinen werden herbouwd en breidden uit maar productie daalde met 20-25%

- arbeiders hadden niet de nodige middelen

- landheren wilden niet investeren

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen