Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

STRESS EN EMOTIES

DEPRESSIE EN ANGST

  • Verhoogt depressie incidentie van ziekte? = afhankelijk van ziekte
  • evidentie voor verband met: hoge bloeddruk, borstkanker (bij ouderen met recidiverende ernstige depressie), hartaandoeningen, mortaliteit als gevolg van hartaanval
  • Mogelijk reflectie van achterliggende toestand van negatief affect (vb. negatief affect + sociale inhibitie verklaren deels prognose bij hart- en vaatziekten
  • Verhoogd risico op kanker ten gevolge van emoties?
    • Hogere depressie = grotere incidentie kanker (ev. Verklaard door omgevingsfactoren), maar NIET gerepliceerd!
    • Aanwijzingen voor rol van wanhoop, hulpeloosheid + depressie bij kanker
  • Depressie van invloed op de prognose, eerder dan op de etiologie
  • Depressie gerelateerd aan gedrag bij omgaan met stress: kleinere kans op gezond gedrag + kleinere kans op stoppen met ongezond gedrag (vb. roken na hartaanval) → slechtere therapietrouw
  • Invloed op de beleving van stressvolle gebeurtenissen (bedreiging i.p.v. uitdaging) → invloed op coping
    • Onderzoek bij vermoeden van borstkanker:
      • Angst ~ coping via confrontatie, ontwijking en acceptatie en berusting en gering vermogen tot emotiegerichte coping
      • Depressie negatief verband met coping via confrontatie en geen verband met overige copingreacties
Lees meer...

STRESS EN COGNITIES

VERMEENDE CONTROLE

  • Locus of control (theorie sociaal leren, Rotter, 1966)
    • sterkere bekrachtigingen verwacht wanneer verantwoordelijkheid voor gebeurtenissen intern en niet extern werd gelokaliseerd
    • = verwachting dat persoonlijke acties effectief zullen zijn bij het aansturen of beheersen van de omgeving , waarbij individuen hetzij tot de interne, hetzij tot de externe zijde behoren
  • Intern georiënteerd → vaker probleemgerichte inspanningen bij persoonlijke of sociale stressoren wegens toeschrijving succes aan eigen verantwoordelijkheid
  • Instrument MHLC (mulitdimensional health locus of control scale), 3 schalen:
    • Intern
    • Extern
    • Invloedrijke anderen
  • Onderzoek lage rugpijn: interne HLC → minder invalidering, meer baat bij behandeling
  • Onderzoek herseninfarct: interne HLC → betere revalidatie, ook lange termijn (niet voor emotioneel herstel
  • Versterken van interne locus of control = nuttige interventie (vb met brieven)
  • Interne controle niet altijd adaptief wegens mogelijkheid tot optimistische bias
    • geloof in interne controle in bepaalde situaties (vb. permanente invaliditeit) onrealistisch → mislukte pogingen probleemgerichte coping → depressie en hulpeloosheid
  • Controle over wat?
    • Gedragsmatig
    • Cognitief
    • Via beslissingen (keuze uit opties hebben)
    • Informationeel
    • Retrospectief (oorzaak toeschrijven aan gebeurtenis)
  • Controle → minder stressvolle gebeurtenis door:
    • Gewijzigde beoordeling stressor
    • Verminderde emotionele arousal
    • Andere vormen van coping
  • Onderzoek kankerpatiënten: controle over aspecten van de gebeur-tenis of over de reactie daarop blijven gunstig voor de aanpassing, hoewel controle over prognose mogelijk niet realistisch is
  • Causale attributies
    • Onderzoek:
      • Geen enkele specifieke attributie geassocieerd aan betere afloop
      • Schuld geven aan het eigen karakter → slechtere prognose
Lees meer...

STRESS, PERSOONLI JKHEID EN ZIEKTE

Persoonlijkheid = dynamische organisatie binnen het individu van die psychische en fysieke systemen die bepalend zijn voor het karakteristieke gedrag en gedachten

- Bestaat uit stabiele en duurzame dimensies, vb. Gevoeligheid, gewetensvolheid

- Verband met gedrag en kans op ziekten = onzeker door sterke invloed van omgevingsfactoren

- Persoonlijkheidstrekken gebundeld tot typologieën (cluster) vb. Extravert type = open, avontuurlijk, impulsief

MODELLEN: RELATIE PERSOONLI JKHEID & ZIEKTE/GEZONDHEID

- Persoonlijkheid als voorspellende factor = psychosomatische traditie (ziekten in verband gebracht met persoonlijkheidskenmerken) vb. type-A gedrag en hartaandoeningen

- Persoonlijkheidsverandering als gevolg van ziekte, vb. depressie bij chronische ziekte

- Indirect effect van persoonlijkheid op ziekte, vb. via ongezond gedrag dat voorspellende factor is van ziekte (roken)

- Rol van persoonlijkheid bij ziekteprogressie of prognose = hoe men met ziekte omgaat, vb. al dan niet sociale steun zoeken

DE PERSOONLI JKHEIDSDIMENSIES VAN DE ‘BI G FI VE’

- 5 dimensies :

1. Inschikkelijkheid = coöperatief
2. Nauwgezetheid = verantwoordelijk
3. Extraversie = sociaal
4. Neuroticisme = gespannen, nerveus
5. Openheid = fantasievol, open voor nieuwe ervaringen

- Relatie met gezondheidsgedrag, symptoomperceptie en ziektegedrag is verschillend per dimensie

- Sterker gerelateerd aan subjectieve gezondheidsbeoordeling dan objectieve indicatoren van ziekte

PERSOONLI JKHEID TYPE C
- Kenmerken (typologie van Temoshok)

o Coöperatief en vergevingsgezind
o Inschikkelijk en passief
o Stoïcijns
o Subassertief en geneigd tot zelfopoffering
o Neiging om negatieve emoties te onderdrukken, met name boosheid

- Verband type C & verhoogd risico op kanker: herhaaldelijk aangetoond
- Eerdere typologieën: verband met kanker bekritiseerd methodologische beperkingen en niet
gerepliceerde resultaten

PERSOONLI JKHEID TYPE D

- Angstige persoonlijkheid
o negatief affect (NA), sociale geremdheid of inhibitie (SI, = vermijden van potentiële gevaren
van sociale interactie, vb. afkeuring of uitblijven van bekrachtiging)
- Nadelig voor prognose en uitkomst bij cardiovasculaire aandoeningen voor beide geslachten
- Fysiologische correlaten tijdens studies: verhoogde bloeddruk, verhoogde cortisolwaarden
- Verder onderzoek nodig over onafhankelijk dan wel gecombineerd effect van NA en SI

FIGUUR 11.2
NEUROTICISME

Neuroticisme = neiging tot negatieve emoties met negatieve opvattingen en negatief gedrag als gevolg + angstige opvattingen

- Verklaring: dankzij karakter aan meer negatieve stressoren blootgesteld of meer rapportage hiervan door vertekening van gebeurtenissen

- Bestaan van big five en type A, B, C, D persoonlijkheden onder vuur

- Zwakke verbanden tussen clusters van persoonlijkheidskenmerken en ontwikkeling van ziekten

- Neuropsychologisch wel evidentie voor controle = behoefte aan overzicht van omgeving en eigen
lichaam, structuur, risicotaxatie, plannen maken en voorbereid zijn

WEERBAARHEID

= Doelgerichtheid of betrokkenheid bij gebeurtenissen en activiteiten en bij mensen in het eigen leven
- Als ‘reserve’, vermindert negatieve gevolgen van stress
- Potentieel stressvolle situaties worden als betekenisvol en interessant beschouwd
- Geen directe invloed op gezondheid, maar beter beschermd tegen een gevoel van stress
- Onderzoek: weerbaarheid heeft het meeste effect in situaties met een hoge mate van stress

Lees meer...

STRESS EN COPING

- Coping = pogingen tot veranderen van de stressor of deze anders interpreteren, zodat deze er minder ongunstig uitziet

- Dynamisch proces van alles wat iemand doet om de invloed van een stressor te verminderen: direct gericht op stressor of op emoties opgeroepen door beoordeling

- Cognitief of gedragsmatig, actief of passief

- Verschillende categorieën van coping
o Vb. Endler 1993, 1998: taakgerichte, emotiegerichte en vermijdingsgerichte coping

WAT IS ADAPTIEVE COPING?

- 5 functies dragen bij aan aanpassing aan stressor:

1. Effect van schadelijke externe omstandigheden verminderen
2. Tolereren van of zich aanpassen aan negatieve gebeurtenissen
3. Behouden van positief zelfbeeld
4. Behouden van emotioneel evenwicht en verminderen van emotionele stress
5. Behouden van bevredigende relatie met de omgeving of met anderen

- Aanpassing

o Niet altijd blijvend
o Afhankelijk van context
o Afhankelijk van aard van de stressor

- Effectieve coping = flexibel omgaan met stress

- Model Lazarus

o effectieve copingstrategieën moeilijk te voorspellen gezien hun onderlinge afhankelijkheid en samenwerking

- Geïllustreerd door longitudinaal onderzoek

o samenhang emotie- en probleemgerichte coping
o (her)beoordeling van eerdere pogingen naargelang hun succes

Lees meer...

HET VERBAND TUSSEN STRESS EN ZIEKTE

ROUTES

DE DIRECTE ROUTE

  • Stress → fysiologische veranderingen in functie immuunsysteem → ontstaan van ziekte (vooral bij chronische stress)
  • Individuele variatie in reacties op stressoren: directe route = complex


DE INDIRECTE ROUTE

  • Gedragsmatige reacties op stress, vb. roken
  • Persoonlijkheid bepaalt mee reactie op stress
  • Ontstaan symptomen vb. vermoeidheid, slapeloosheid → gebruik gezondheidszorg


RELATIE TUSSEN STRESS & ZIEKTE = ZWAK

STRESS EN GEZONDHEID VAN DE MANTELZORGER

  • Voortdurende psychologische, lichamelijke en sociale eisen eigen aan verzorging = stressvol → aantasting immuunsysteem
  • vb. belemmerde wondgenezing, verminderde vorming van antistoffen
  • Evidentie bij jonge mantelszorgers niet consequent: toegenomen kwetsbaarheid voor ziekte en veranderingen in immuunsysteem worden bestudeerd en niet feitelijke ziekte


STRESS EN VERKOUDHEID

  • Experiment blootstelling aan respiratoir rhinovirus: chronische negatieve levensgebeurtenissen, stress, negatief ffect en gebrekkige coping → vaker symptomen van infectie of ziekte
  • Enige bewijs dat door stress gemedieerde fysiologische veranderingen een rol spelen bij ontstaan van ziekten bij gezonden. Meer bewijs voor invloed op verergering symptomen of aandoeningen bij zieke personen.


STRESS EN AANDOENINGEN VAN DE KRANSVATEN VAN HET HART

  • Oorzaak ziekte van cardiovasculaire stelsel is vaak geleidelijke vernauwing van de bloedvaten naar het hart.
  • Acute stress → toename hartminuutvolume, vernauwing bloedvaten, toename bloeddruk → beschadiging wanden slagaders
  • Stress → afgifte vetzuren: indien niet verbruikt omgezet tot cholesterol → dichtslibben slagaders
  • Stress → catecholaminen : kleverige bloedplaatjes → risico op trombose


STRESS EN KANKER

  • Geen uniform effect op alle vormen van kanker
  • Mogelijke invloed van stress door vertraging celreparatie mogelijk via effect op hormonen, glucocorticoïden of lymfocyten
  • Onderzoek bij borstkanker: niet te verklaren door stress als gevolg van levensgebeurtenissen, mogelijk wel door combinatie risicofactoren + psychosociale factoren
  • Stress en recidive: gemengde resultaten
  • Invloed van copingstijl en stemming op prognose


STRESS EN DARMAANDOENINGEN

  • Weinig bewijs voor stress als verergerende (niet oorzakelijke) factor van prikkelbare darm syndroom (geen organische ziekte ondanks symptomen) & inflammatoire darmziekte (Crohn, colitis ulcerosa)
  • Verergering van symptomen door stress enkel bij ‘stressresponsieve’ personen. Stressreactiviteit ~ somatisering, aandacht voor interne organen (neuroticisme)


STRESS EN HIV/AIDS

  • AIDS = verworven immuundeficiëntie gekenmerkt door opportunistische infecties en andere ernstige ziekten
  • Levensbedreigend (indien geen hiv-remmers) en psychologisch belastend wegens stigma → leven met deze ziekte = stressvol
  • Rol van stress bij progressie ziekte? Depressieve symptomen (en niet stress) hangt samen met eerder ontstaan symptomen en stress (niet depressie) gaat gepaard met daling NK -cellen

Lees meer...

TYPEN STRESS

STRESS EN VERLIES VAN HULPMIDDELEN

HOBFOLL 1989

  • Stress ontstaat bij feitelijk of dreigend verlies van hulpmiddelen of ontbreken van winst nadat hulpmiddelen zijn geïnvesteerd
  • Minder nadruk op individuele beoordeling, maar zelfde betekenis van verloren gaande hulpmiddelen voor iedereen
  • Vergelijk H2: impact van sociaaleconomische deprivatie, werkloosheid, armoede
  • Hoe meer hulpmiddelen verloren → hoe groter de stress


KRITIEK OP MODEL

  • Vage definities en onbeantwoorde vragen i.v.m. permanentie, snelheid en omvang van verlies


ACUTE STRESS

  • Rampen vb. aardbevingen, vliegtuigrampen = zeldzame gebeurtenissen waarop men zich niet kan voorbereiden
  • Theorie van de omgevingsstress: stress = gecombineerde psychologische en fysiologische reactie op belasting, vb. na natuurramp: paniek, angst, kwetsbaarheid, schuldgevoel etc.
  • Ernst en duur van effecten zijn afhankelijk van de omvang van het verlies, vb. opnieuw beleven van gebeurtenis als symptoom voor PTSS
  • Coping via zelfredzaamheid na orkaan → positieve correlatie tussen verlies van hulpmiddelen, coping via zelfredzaamheid en daaropvolgende leed
  • -> belangrijke rol van kwantificeerbaar verlies van hulpmiddelen + beoordelingen gerelateerd aan vermogen tot coping


Examenstress

  • Hoge mate van stress kan het geheugen en concentratie tijdens cognitieve activiteiten belemmeren.
  • Optimaal niveau van arousal is nodig (te weinig of te veel heeft nadelig effect op prestatie) = wet van
  • Yerkes-Dodson :
  • Examens zijn van invloed op gezond en ongezond gedrag, vb. roken, drinken, …
  • = indirecte route voor invloed van stress op ziekte
  • Examenstress van invloed op lichamelijke functies, vb. bloeddruk (stressreactiviteit)
  • Verhoogde prevalentie infecties en ziekten tijdens examenperiode door onderdrukking van afweerstelsel door stress


CHRONISCHE STRESS

BEROEPSSTRESS

  • Belang van controleverlies
  • Voor sommigen chronisch en schadelijk (veranderd eet- en slaappatroon, vermoeidheid, belasting persoonlijke relaties)
  • Burn-out = gevolg van chronische werkstress
  • Selye: laatste fase algemeen aanpassingssyndroom, nl. geestelijke en lichamelijke uitputting
  • Maslach: syndroom van 3 fasen van emotionele uitputting, depersonalisatie, verminderde persoonlijke prestaties.


VERKLARING STRESS IN WERKOMGEVING?

  • Aanpassingsgraad van persoon aan de omgeving, de goodness-of-fit → stress wanneer omgevingsvariabelen (belasting) niet overeenkomen met persoonlijke variabelen (draagkracht)
  • Dynamisch aangezien draaglast en draagkracht kunnen veranderen


MODELLEN

  • Job demand control model (Karasek, 1990)
  • Nadruk op externe kenmerken van werkomgeving: belasting, controleerbaarheid, voorspelbaarheid, ambivalentie
  • Belasting en controle hebben onafhankelijke en directe effecten op stress (in tegenstelling tot idee dat effecten van belasting door controle worden gebufferd).
  • Copinggedrag is niet altijd makkelijk uitvoerbaar → schadelijk gedrag (vb. roken) & ziekteverzuim → kosten voor werkgevers
  • Zowel te zware als te geringe belasting is stressvol. Frustratie en verveling = even stressvol
Lees meer...

CONCEPTEN VAN STRESS

- Stress als :
o Gebeurtenis buiten het individu
o Psychologische interactie tussen de stimulus of gebeurtenis en de cognitieve en emotionele
kenmerken van het individu
o Lichamelijke of biologische interactie

STRESS ALS STIMULUS

- Gebeurtenis en eigenschappen ervan kunnen objectief gedefinieerd en gemeten worden
o vb. labelen: ‘huwelijk’; aspecten bepalen als nabijheid ‘volgende week’

- Invloed van uiteenlopende gebeurtenissen op individuen zoals catastrofale gebeurtenissen en
levensgebeurtenissen

o vb. trouwen, scheiden, kind baren, …

THEORIE LEVENSGEBEURTENISSEN
(Holmes & Rahe, 1967)

- Cumulatieve effecten van levensgebeurtenissen: hoe meer levensgebeurtenissen → grotere kans op problemen met lichamelijke gezondheid

- Specifieke typen gebeurtenissen beïnvloeden elkaar nadelig

- Onderzoek: kwantificeren van de mate van verstoring van verschillende levensgebeurtenissen →
schaal SSRS : Social readjustment rating scale.

o Waarden = Life change units (LCU)
o Maximum waarde 100 = overlijden van partner

- Sociale heraanpassing = de intensititeit en tijdsduur die nodig is om zich aan een levensgebeurtenis aan te passen ongeacht de wenselijkheid van de gebeurtenis → geldt voor negatieve en positieve gebeurtenissen

- Grotere LCU → grotere kans op slechte gezondheid
o LCU > 300: 70% gezondheid daalt
o LCU < 150: meestal goede gezondheid

-> 150-199 LCU = lichte levenscrisis
-> 200-299 LCU = matige levenscrisis
- > 300 LCU = grote levenscrisis

BEPERKINGEN VAN DE METING VAN LEVENSGEBEURTENISSEN

- Prospectief onderzoek repliceerde het oorspronkelijk retrospectieve onderzoek niet (volledig)
- Onderwerpen

o sterk afhankelijk van de leeftijd vb. geboorte,
o komen niet vaak voor
o worden niet opgemerkt vb. verhuizen
o Gebeurtenissen die elkaars effect teniet doen of versterken
o Vage, ambivalente gebeurtenissen vb. verandering sociale activiteiten
- Veronderstelling dat mensen gebeurtenissen gelijk beoordelen vb. echtscheiding

DAGELI JKSE BESLOMMERINGEN (OEFENING)

- Stress van dagelijkse ergernissen vb. dingen verliezen, ruzie met partner
- Invloed van ergernissen duidelijk indien frequent, chronisch of herhaald
- Onderzoek: sterk verband met negatieve geestelijke en lichamelijke gevolgen

- verschillende groepen (naargelang leeftijd, opleiding, …) verschillen in het belang dat ze aan bepaalde gebeurtenissen hechten = belang van de wijze waarop gebeurtenissen worden beoordeeld → stress > stimulus alleen

- Sekseverschil: vrouwen vertonen psychologische symptomen na ergernissen + na positieve voorvallen
→ rekening houden met individuele variatie in reactie op gebeurtenissen
- Welke processen veroorzaken de invloed van gebeurtenissen op de gezondheid?
o Hoe? Fysiologie
-> vb. concentratie antistoffen na vaccinatie lager indien meer levensgebeurtenissen

o Waarom? Psychologische theorieën
-> vb. cognitieve beoordeling en emotie

Lees meer...

OVERGANG NAAR DE PERIODE NA HET CONSULT

MEDISCHE BESLUITVORMING

- Mede bepaald door zaken buiten het consult:
o verwachtingen van de zorgverleners over patiënt
o collega’s van de zorgverlener
o tijdsdruk
o aannamen van de zorgverlener over te verlenen zorg (vb. bereidheid patiënt tot actieve rol in
zijn gezondheid)
o Huidskleur en sekse van patiënt

MANIEREN VAN DIAGNOSTICEREN

- Hypothese toetsen: volgen van logische volgorde van het opstellen en toetsen van hypotheses over de diagnose

- Patroonherkenning: patronen van symptomen vergelijken met ziekteprototypen (goede manier voor gemakkelijker diagnoses)

- Herzien van mening: ‘heuristiek en vertekening’, minst betrouwbaar, beslissingen op basis van
gedeeltelijke aanwijzingen

- Snelle beslissingen op basis van minimale hoeveelheid informatie

- Gebruik van vuistregels → beperken van overdenken van alle diagnostische mogelijkheden

VERTEKENING VUISTREGELS DOOR:

- Beschikbaarheid: grote kans op aantreffen bepaalde aandoening kan leiden tot ten onrechte
vaststellen ervan

- Representativiteit: symptomen prototypisch voor meerdere aandoeningen, riskeren gediagnosticeerd te worden als de aandoening met de hoogste prevalentie

- Potentiële winst van verschillende diagnosen: bij onduidelijkheid wordt geopteerd voor diagnose met minste lasten en grootste voordelen voor de betrokkene

REDENEN VOOR FOUTEN DOOR ARTSEN GERELATEERD AAN ONJUISTE TOEPASSING VAN
VUISTREGELS

- Stressoren van de arts (haastig of afgeleid)
- Factoren van zorgverleningsproces (o.a. vroegtijdige beëindiging diagnostische proces)
- Patiëntenfactoren (o.a. misleidende normale bevindingen)
- Artsenfactoren (o.a. gebrek aan kennis)

Hoewel niet vernoemd, allicht ook vermoeidheid (verminderde langdurige concentratie wegens
slaapdeprivatie)

HET OPVOLGEN VAN MEDISCH ADVIES

- Actieve rol van patiënt in behandeling: innemen medicatie op juiste tijdstip & in voldoende
hoeveelheid
o Vb. HAART bij hiv: complex regime voor innemen + neveneffecten → onnauwkeurige inname
door velen ondanks ernstige gevolgen voor de gezondheid
o Vb. eenvoudigere geneesmiddelen regimes bij ernstige ziekten eveneens gemengd → 10% ZH
opnamen gevolg van niet navolgen aanbevolen geneesmiddelenregime
- Therapietrouw verschilt naargelang aandoening, behandeling en leeftijd

WAAROM WORDT VOORSCHRIFT NIET NAGELEEFD?

- Vergeten geneesmiddelen in te nemen
- Te ingewikkeld behandelregime
- Hoe meer geneesmiddelen voorgeschreven, hoe groter de kans op vergissingen door patiënt
- Geen correcte herinnering van aanbevolen dosering van belang bij oudere patiënten
- Bedenkingen bij innemen van geneesmiddelen (70% is ‘tegen geneesmiddelen’)

OVERIGE VOORSPELLENDE FACTOREN VAN SLECHTE THERAPIETROUW:

- Sociale factoren: laag opleidingsniveau, werkloosheid, gebruik andere geneesmiddelen, geringe sociale ondersteuning
- Psychologische factoren: angst, depressie, ontkenning, geen geloof in effectiviteit bij langdurig
gebruik, pauzes inlassen in gebruik om ‘schade’ te voorkomen
- Behandelingsfactoren: misverstanden over behandeling, complexiteit behandelingsregime,
bijwerkingen, onduidelijk voordeel, slechte relatie en communicatie met zorgverlener

TEVREDENHEID MAXIMAL ISEREN

- Communicatievaardigheden van de zorgverlener
- Voldoende tijd voor consult om relevante onderwerpen volledig te bespreken (ook sociale en
emotionele zorgen)
- Zelfde zorgverlener bij herhalingsbezoeken
- Goede toegankelijkheid zorgverleners
- Positiever non-verbaal gedrag en onderhoud

Lees meer...

FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP HET VERLOOP VAN HET CONSULT

FACTOREN MET BETREKKING TOT ZORGVERLENERS

  • Gedrag van zorgverlener wordt bepaald door:
  • Overtuiging over gewenste type gesprek met patiënt
  • Hoe aardig patiënten gevonden worden
  • Beschikbare tijd
  • Type probleem
  • Doelstelling arts (begrip van de aandoening en ontwikkelen behandelplan) ≠ doelstelling patiënt (vb. hoe ziekte dagelijks leven verstoort)
  • Tevredenheid van de patiënt over gesprek, diens vertrouwen in omgaan met ziekte en minder emotionele problemen na het gesprek gaan gepaard met:
  • arts die probeert inzicht te krijgen in standpunt van de patiënt
  • mening van de patiënt over het inzicht van de arts in diens emoties
  • tevredenheid patiënt over kunde van de arts in medische aspecten van zorg
  • kwaliteit van persoonlijk contact
  • Artsen met gebrekkige communicatie zijn zich minder bewust v reacties en tevredenheid vd patiënt over het gesprek

HET TYPE ZORGVERLENER

  • Verschillen in rol tussen verpleegsters & artsen
  • Verpleegsters: moederlijker, gemakkelijker aanspreekbaar, luisteren beter, onderzoeken eerder psychosociale problemen → belangrijke verzorgende rol
  • Artsen: moeilijker emotioneel betrokken of patiënten als mens leren kennen
  • SEKSE VAN DE ZORGVERLENER
  • Tegenover vrouwelijke artsen:
  • meer gesproken
  • meer medische en persoonlijke informatie verschaft
  • meer positievere beweringen
  • assertievere patiënt die durft onderbreken
  • Sekse geen invloed op mate waarin emotionele problemen besproken werden
  • Verschillen mogelijk mede doordat vrouwelijke artsen meer vragen stellen en meer pogingen doen om relatie met patiënt te leggen
  • DE WI JZE WAAROP INFORMATIE WORDT GEGEVEN
  • Positief brengen van informatie bevordert riskantere behandelkeuzes
  • Vb. kans op overleven 40% kans op overlijden 60%. Minder keuze voor operatie in laatste geval.

DE BI JDRAGE VAN PATIËNTEN

  • Minimale betrokkenheid van patiënt - angst, bezorgdheid, gebrek bekendheid met informatie, passiviteit, gesprek niet voorbereid
  • Lager opgeleiden en geringere economische status - krijgen van meer informatie & langer consult

SLECHT NIEUWS BRENGEN

  • Patiënten hebben recht op hun prognose. Wijze waarop informatie wordt overgebracht is van invloed op welzijn van patiënt
    • Protocol van Buckman:
    • Geef het nieuws zelf, onder vier ogen, met genoeg tijd en zonder onderbrekingen
    • Stel vast wat de patiënt over zijn diagnose weet
    • Stel vast wat de patiënt wil weten
    • Deel de informatie: na ‘waarschuwingsschot’, kleine hoeveelheden informatie in eenvoudige taal en op tempo van de patiënt
    • Reageer op, erken en heb begrip voor emotionele reactie
  • Planning en nazorg: volgende stappen plannen, samenvatting geven van wat gezegd werd, bronnen van steun identificeren en maken van vervolgafspraak
  • Geringere mate van angst:
    • Arts bereidde patiënt voor op diagnose
    • Informatie op maat van de patiënt
    • Schriftelijke informatie door de arts
    • Bespreken van gevoelens van patiënt
    • Geruststellen van patiënt door arts
    • Aanwezigheid van ondersteunende anderen
  • Geringere mate van depressie:
    • Stimuleren van betrokkenheid van de patiënt bij beslissingen over behandeling, bespreken van de ernst van de diagnose en invloed op het leven
    • Best practice:
    • Betrokken houding van de arts is belangrijker dan de informatie die gegeven werd. Artsen dienen oog te hebben voor de emotionele en informatie behoeften van patiënten.
  • Realiteit:
    • Vooral biomedische informatie met weinig nadruk op empathische reacties of erkennen van verontrusting; gesprek gestuurd door arts
    • Observaties ≠ optimistischer beeld door artsen zelf gerapporteerd
Lees meer...

HET CONSULT

DE AARD VAN DE ONTMOETING

  • Doelstellingen van het consult:
    • Opbouwen van een goede relatie tussen zorgverlener en patiënt
    • Uitwisselen van relevante informatie
    • Nemen van relevante beslissingen
  • Vijf fasen van het consult:
    • Arts legt relatie met patiënt
    • Arts achterhaalt reden van consult
    • Arts onderzoekt patiënt (gesprek, lichamelijk)
    • Arts en/of patiënt bespreken de aandoening
    • Arts (soms patiënt) bespreekt behandeling of verder onderzoek
  • Elementen bepalend voor succes van een medisch consult
    • Arts is op de hoogte van medisch onderzoek en informatie en kan deze aan patiënt overbrengen
    • Leggen van goede relatie met patiënt
    • Vaststellen van de aard van het medische probleem
    • Begrijpen van inzicht van de patiënt in probleem en gevolgen
    • Betrekken van de patiënt bij besluitvormingsproces
    • Indelen van de tijd met wezenlijke belangstelling voor de patiënt


WIE HEEFT DE MACHT?

  • Zowel arts als patiënt dragen bij aan het communicatie- en besluitvormingsproces ZORGVERLENER CENTRAAL
  • Zorgverlener houdt de leiding over het gesprek
  • Zorgverlener stelt vragen ter informatie: directe, gesloten vragen over medische feiten
  • Zorgverlener neemt de beslissing
  • Patiënt accepteert deze beslissing passief


PATIËNT CENTRAAL

  • Zorgverlener identificeert en houdt rekening met bedoelingen van de patiënt
  • Zorgverlener luistert actief naar de patiënt en reageert juist
  • Zorgverlener zet patiënt aan tot betrokkenheid en vraagt visie van patiënt op probleem en behandeling
  • Patiënt neemt actief deel


VERSCHUIVING NAAR MODEL PATIËNT CENTRAAL EN GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING

  • (gelijk aandeel in beslissingen rond behandeling)
  • Soms weet de arts effectief wat het beste is, gezien zijn of haar kennis van de effectiviteit van behandelingen
  • Bij gebrek aan duidelijke voorkeur voor behandeling door de arts: gezamenlijke beslissing (vb. al dan niet borstsparende operatie bij borstkanker)


KENMERKEN GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING

  • Minstens twee deelnemers: zorgverlener(s) en patiënt(en)
  • Beiden participeren in het proces van besluitvorming
  • Delen van informatie tussen beide partijen
  • Beide partijen stemmen in met de genomen beslissing over de behandeling
  • National Health Service roept op tot een dergelijk actief partnerschap tussen zorgverleners en patiënten


MOGELIJKE NADELEN GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING:

  • Verschillen in macht tussen zorgverleners en patiënten.
  • Informatieverstrekking door de zorgverlener impliceert dat deze meer relevante kennis heeft
  • gelijkheid is illusie
  • Patiënten houden vaak vast aan deze asymmetrie en dwingen de arts in de besluitvormingsrol.
  • Keuze uit onzekere behandelingsmogelijkheden → angst en bezorgdheid
  • Vb. onderzoek: meerderheid geeft voorkeur aan directieve benadering
  • Vb. onderzoek: < 50% geeft voorkeur voor gezamenlijke besluitvorming
  • Hoe ernstiger de ziekte, hoe minder mensen bij de besluitvorming over de behandeling betrokken willen worden
  • wens om zo kans op juiste beslissing te vergroten
  • vermijden van het risico op spijt en schuldgevoel op de lange termijn bij keuze voor onjuiste behandeling
  • Willen vaker bij de besluitvorming betrokken worden:
  • vrouwen, ouderen, mensen met actieve copingstijl en hogere opleiding, mensen die minder waarde hechten aan hun gezondheid
  • Artsen verbergen eigen onzekerheden om vertrouwen patiënten niet te verliezen
  • Bij gezamenlijke besluitvorming wordt delen van deze onzekerheden gestimuleerd. Gevolgen:
  • geen invloed op vertrouwen patiënt
  • wel belang van de wijze waarop onzekerheid weggenomen werd: actieve oplossingspogingen vergrootten vertrouwen

STAPPEN BIJ CENTRAAL STELLEN VAN DE PATIËNT + GEZAMENLIJKE BESLUITVORMING

1. Ideeën van patiënt onderzoeken over aard probleem en behandelingen

2. Informatie afstemmen op informatiebehoefte van patiënt

3. Inzicht aftoetsen van patiënt in ideeën, angsten en verwachtingen i.v.m. behandeling

4. Informeren naar besluitvormingsvoorkeur van patiënt en diens modus overnemen

5. Beslissingen nemen, bespreken of uitstellen

6. Vervolgafspraak maken

Gezamenlijke besluitvorming → tevredenheid over zorgverleningproces

  • betere uitkomst consult: groter vertrouwen in advies, verbetering zelfzorg en welzijn en soms minder voorschrijven van geneesmiddelen en minder vraag naar ongewenste chirurgie
  • medische uitkomst mogelijk niet optimaal: therapietrouw lager
  • Patiënten kiezen bewust voor hogere dagelijkse kwaliteit van leven
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen