Beleid van de overheid dat tegen de conjunctuurgolf ingaat om zo de conjunctuurschommelingen te dempen. Als het slecht gaat met de economie dan stimuleert de overheid de economie door de belastingen te verlagen en/of de overheidsbestedingen te verhogen.
(= reële productie) De hoeveelheid goederen en diensten die geproduceerd wordt.
Kapitaalgoederen die meerdere jaren meegaan, zoals gebouwen en machines.
(= trend) De gemiddelde groei van de productie over een langere periode.
Zie aanbodkant van de economie
De hoeveelheid goederen en diensten die geproduceerd wordt.
De middelen waarmee wordt geproduceerd, namelijk arbeid, ondernemerschap, kapitaal(goederen) en (natuurlijke hulpbronnen).
Een productiefactor die beloond wordt voor het dragen van de economische risico’s die ontstaan door het combineren van de andere productiefactoren (arbeid, natuur, kapitaal).
De beroepsbevolking kun je als 'kapitaal' beschouwen, waarin je kunt investeren door bijvoorbeeld bijscholing.
Het vervangen van arbeidsintensieve productie¬processen door kapitaalintensieve productie¬processen. Arbeiders worden vervangen door machines waardoor de arbeidsproductiviteit stijgt.
Wordt bepaald door zaken als: de opleidingsgraad, de mentaliteit en de efficiëntie van de organisatie en wordt vaak gemeten door te kijken naar de arbeidsproductiviteit.
Vernieuwing van producten en/of productie¬processen.
Het inkomen per hoofd in verschillende landen vergeleken met het inkomen per hoofd in één bepaald land (bijvoorbeeld Nederland).
Het verschijnsel dat landen economisch uit elkaar groeien. De verschillen tussen de landen op het gebied van inflatie, loonkosten, overheidstekort en overheidsschuld worden groter.
