In de psychology is er wel een verlangen naar parsimony (het nodig hebben van minder theorieën om
heel veel fenomenen te begrijpen).

Reductionism: de aanname dat fenomenen op één level van omschrijving kunnen worden begrijpen
in andere termen op een basic level. (Bijv. dat biologie te reduceren is naar scheikunde)

Het is onduidelijk welke richting de psychology op zal gaan

- Cognitieve neuroscience (biologisch en cognitief samen) and positive psychology (combinatie van
objectief onderzoek en subjectieve ervaring)

- Pluralism: acceptatie van het bestaan van verschillende theorieën/paradigma’s in een vorm van
complementarity.

Wat is de rol van culture?
1) Observaties kunnen verdraaid worden door perceptie
2) Alle theorieën lijken binnen het mentale schemata van een onderzoeker te vallen.

-> Is observatie nog wel objectief te noemen?

Cultuur: een set van gedeelde betekenissen binnen een groep die beinvloedt hoe mensen, objecten en gebeurtenissen worden geïnterpreteerd.

-> Cross-culturele onderzoeken zijn heel belangrijk. (Is dit binnen een cultuur zo, of binnen de mens zo?)

Is cultuur slechts een andere variabele of is gedrag ingebed door en in cultuur?

Wetenschap heeft twee begrenzing wat betreft innerlijke ervaringen:

1) Zoektocht naar causale verbanden; mentale staten zijn niet te observeren, neiging tot cirkelberedeneringen, geest en lichaam probleem

2) Het gebruik van de experimenten; controle en objectiviteit (in gedrag) kunnen niet altijd gehandhaafd worden, wanneer mensen weten dat ze mee doen aan een experiment.

Demand characteristics: openlijke en verborgen dingen aanwezig in een experiment die beïnvloeden hoe een participant zich gedraagt.

Probleem met innerlijke ervaring blijft. Toch willen wetenschappers niet af van hun geliefde experimenten, want dat is zo lekker makkelijk, met causale verbanden werken! Dit leidde toch weer tot moeilijkheden. (Gedrag observeren is toch lastig ja)

Voorbeelden van hoe theorieën ontwikkelt zouden moeten worden:

1) Chaos theory: Een tak in de toegepaste wiskunde die dealt met niet-lineaire functies bij het modelleren van situaties (het weer, stock markets); niet voorspelbaar door de hele kleine veranderingen die radicale veranderingen tot gevolg kunnen hebben + complex; grote aantallen van variabelen.

2) Systems theory: een theoretische raamwerk ontwikkelt voor het begrijpen van fenomenen waarbij de eigenschappen van het geheel anders zijn dan de eigenschappen van de onderdelen. Het funtioneren van het systeem wordt beheerst door twee basis processen; negative feedback (handhaven stabiliteit) en positive feedback (versterken van verstroring, met als gevolg een verandering in funtioneren)

bijv: zie pagina 468 bovenaan!

-> En wat leren we hier nou van: Gedrag is moeilijk te voorspellen

’30 tot ’60: meest populair waren behaviorisme en psychodynamisch

Later kan een shift worden gezien van behaviorisme naar cognitivisme (nieuwe technieken en resultaten)

Psychodynamische afgang en biologische opkomst zijn niet makkelijk te verklaren. (Ontwikkeling van medicijnen etc)

-> Er is nooit een dominant paradigma geweest binnen de psychologie. (Er wordt gedeald met gedrag én ervaring)