Inductieve theorieën: gebouwd op sterke database en zijn geneigd om dicht bij de gegevens te blijven (niet generaliserend indien goed onderbouwd, gemeten en representatief)
Deductieve theorieën: logisch afgeleid eerder dan afgeleid van de gegevens
Functionele theorieën: ongeveer gelijke nadruk op de inductieve en deductieve processen
Modellen: een analoge weergave van de werkelijkheid
Validiteit - Nauwkeurigheid van de theorie in het voorspellen van resultaten Spaarzaamheid - eenvoudige theorieën hebben de voorkeur Nut - kan de theorie praktische problemen op te lossen?
Piaget: ontwikkelingsfasen kinderen Skinner: S-R-C theory
Een theorie is een vereenvoudigd kader voor het verklaren van complexe fenomenen en het doen van voorspellingen
Een wetenschappelijke theorie moet zowel toetsbaar als falsifieerbaar zijn Theorieën organiseren data en voorspellen nieuwe gegevens
Wat is het verschil tussen inductief en deductief denken?
Wat hebben inductief en deductief redeneren te maken met de empirische en rationele aspecten van de wetenschap?
Theorie: kijken of die nog klopt
bewering: Hypothese (H)
observaties en correlaties, experimenten
Predictie (P)
bewering: Hypothese (H)
Eerst een bewering: ‘de wereld heeft invloed op iedereen’. Dan deductie (vanuit meerdere feiten naar één komen): Dit zijn mensen, mensen denken na, nadenkende mensen zijn beïnvloedbaar.
Mensen zijn beïnvloedbaar. Vervolgens die mensen gaan observeren en dan via inductie (vanuit één feit iets afleiden) stellen dat alle mensen beïnvloedbaar zijn als je kijkt naar dit onderzoek. Dan kijken of de theorie nog klopt, etc.
STAP VOOR STAP, vanuit meerdere feiten naar één feit komen.
Vanuit een algemene theorie voorspellingen doen
* Mensen zijn sterfelijk, ik ben een mens, ik ben sterfelijk
* Sherlock Holmes
GENERALISEREN, vanuit één feit iets afleiden van een specifieke situatie naar algemene theorie (wetenschap)
* Na een paar keer een bittere groene appel, vind je groene appels bitter.
* Wetenschap: toetst theorieën op basis van voorspellingen die met deductieve logica zijn afgeleid en vervolgens empirisch getoetst.
Constructen zijn oorspronkelijke….. van observaties van gedrag. Vanaf het moment dat constructen zijn ontwikkeld, kunnen ze gebruikt worden voor……..van nieuw gedrag.
Wetenschappers gaan heen en weer tussen observaties en constructen, en verfijnen……..op de basis van observaties en gebruiken vervolgens constructen om nieuwe …… te voorspellen.
Het gebruik van observaties en constructen op deze beschrijvende en verklarende manier stelt ons in staat om een analogie of……. te reconstrueren om de werkelijkheid te voorspellen.
Een…….. is een eenvoudige representatie van de werkelijkheid. Het versimpelt de werkelijkheid zodat we in staat zijn de relaties tussen variabelen te visualiseren en te begrijpen. MAAR, een model is altijd……en kan altijd vervangen worden door betere modellen.
(verzakelijking/ iets abstracts als concreet voorstellen) van een construct -
Construct wordt gezien als feit. Zo kan men bijvoorbeeld aannemen dat het een feit is dat er een EGO, ID en SUPEREGO bestaat, terwijl dit een construct is.
