Bij deductie wordt vooral een gevolgtrekking gemaakt uit het algemene naar het bijzondere, de conclusie wordt afgeleid of gededuceerd vanuit het algemene (individualiseren).
Inductieve methoden werken andersom, hierbij komt men tot een algemene regel, generalisatie geheten, op grond van een aantal specifieke waarnemingen (algemeen making).
De machten (trias politica) hebben ieder hun eigen bevoegdheden en hebben ieder hun eigen zelfstandigheid. Bovendien is er geen macht die hiërarchisch duidelijk boven de andere machten staat. Al deze machten afzonderlijk hebben ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de burger verantwoordelijkheden door middel van ingebouwde controlemechanismen.
In materiele zin: Afdwingbare rechtsregels, fundamentele regels die de basisstructuur van de staatsstructuur zijn? Bepalen de werking en de organisatie van de gezagsinstanties en de verhouding tussen gezagsinstanties en rechtsonderhorigen of gezagsinstanties onderling.
In formele zin: goedkeuringswijze: strakkere regels > wetten, bezitten een specifieke wijzigingsprocedure (ZIE SLIDES) (H3)
Komt er door een territoriale gelding (op vlka van plaats). Opsplitsing in:
589 gemeenten in belgie, bezitten gemeentelijke bevoegdheden en gemeentelijke organen (gemeenteraad, schepencollege en een burgemeester)
Komt er door een personele toepassing (op vlak van taal). Opsplitsing in:
Soevereiniteit wordt verdeeld tussen nationale niveau en deelstaten. Deelstaten krijgen zelfstandigheid (= mogen eigen wetten maken en grondwettelijke autonomie). Eigen rechtsordening in deelstaten.
Bestaat uit:
Europees verdrag voor de rechten van de mens (1950). Verdrag met rechtstreekse werking.
28 lidstaten, heeft toegewezen bevoegdheden. De lidstaten hebben de residuaire bevoegdheden. Actief op veel terreinen. Hanteren het proportionaliteitsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel.
= europese top. Vergadering met elke president of premier van elk EU-land en de voorzitter van de commisie (Barosso). Voorzitter van de europese raad = Herman Van Rompuy. Bezitten geen wetgevende bevoegdheid, wel grote invloed.
Macht ligt bij centrale overheid (met deconcentratie en decentralisatie)
Bestuursvorm waarin het volk de vertegenwoordigers kiest die de wetten maken. (toegepast in Belgie)
Bij deductie wordt vooral een gevolgtrekking gemaakt uit het algemene naar het bijzondere, de conclusie wordt afgeleid of gededuceerd vanuit het algemene (individualiseren).
Inductieve methoden werken andersom, hierbij komt men tot een algemene regel, generalisatie geheten, op grond van een aantal specifieke waarnemingen (algemeen making).
Macht en competenties worden overgedragen van overheid naar lagere instanties: hierarchisch gezag. Wordt gebruikt om sneller en efficienter beslissingen te nemen op lokaal niveau.
