Menu

België in 2003-2004: groepsfoto met de buren

  • In termen van koopkracht heeft België een hoger BBP per capita dan zijn buurlanden, behalve Duitsland en Luxemburg. Het is ook hoger dan dat van de eurozone.

Overigens is het BBP per capita van alle buurlanden van België hoger dan het gemiddelde van de EU en de eurozone.

Het BBP van het Verenigd Koninkrijk komt maar net boven het gemiddelde uit.

De VS en Japan zijn een stuk welvarender dan de EU.

  • In de VS en het UK is het armoedeprobleem veel groter dan in de EU
  • De werkgelegenheid in de EU is zwak! België kent een lagere werkloosheid dan de EU in haar geheel.

De werkloosheid is wel veel hoger dan in het UK, de VS of Japan.

  • Het samengaan van relatief lage werkloosheid en meer armoede wijst op de aanwezigheid van een aantal slecht betaalde banen.
  • De inflatie in België en buurlanden is vrij laag.

Het gemiddelde Europese inflatiepercentage benadert dat van de VS.

Opmerkelijk is het negatieve cijfer voor Japan dat een daling van het algemeen prijspeil kende.

  • De intrestvoet op KT was in België dezelfde als in de buutlanden die deel uitmaken van de Eurozone.

In het UK was de KT intrestvoet opmerkelijk hoger.

In Japan is de nominale intrestvoet ongeveer gelijk aan 0.

  • Negatieve inflatie leidt toch tot positieve intrestvoeten.

De verschillen tussen de LT intrestvoeten zijn kleiner.

  • Het bestaan van relaties met het buitenland meten we hier op basis van het saldo op lopende rekeningen van de betalingsbalans.

Voor België, Nederland en Luxemburg waren de saldi ruim positief.

Het UK vertoonde een klein tekort.

De VS hebben traditioneel een groot tekort.

Japan heeft sinds jaren overschot.

  • Op vlak van overheidsfinanciën is België het enige land met een klein overschot op de overheidsbegroting.

In de andere landen is er een tekort op de begroting dat te wijten is aan de groeivertraging.

De EU, de VS en Japan worden geconfronteerd met een belangrijk tekort!

De opstapeling van de tekorten in het verleden ligt aan de basis van de overheidsschuld.

Een belangrijk deel van de ontvangsten van de Belgische overheid gaat naar de intrestbetaling op die hoge overheidsschuld.

  • Zie tabel 15.1!!!
Lees meer...

Samenhang tussen de doelstellingen

Deze doelstellingen staan niet los van elkaar:

  • Werkloosheid kan worden opgevangen door een voldoende hoge economische groei
  • Inkomensverdeling wordt beïnvloed door groei, door inflatie en door overheidsuitgaven.
  • Economische groei kan worden gestimuleerd door een gunstige evolutie van de economische relaties met het buitenland.
    • talrijke verbanen tussen de diverse doelstellingen
Lees meer...

draagbaar overheidsdeficit

= overheidstekort

= totale overheidsuitgaven > totale inkomstenS

--> het overheidsdeficit blijft best beperkt aangezien de overheid haar tekorten moet financieren met leningen. Die slorpen middelen op, die anders beschikbaar zouden zijn voor investeringen. Bovendien doen leningen de overheidschuld toenemen waardoor de schuldverplichtingen van de overheid stijgen.

Het optimale overheidsdeficit is niet nul, maar het moet wel beheersbaar blijven!!!

Lees meer...

evenwichtige relatie met het buitenland

Opdat een land zijn invoer kan betalen en andere verplichtingen tov het buitenland kan nakomen, zoald de betalingen van bijdragen aan internationale organisaties en schuldverplichtingen, moet het beschikken over de nodige hoeveelheid buitenlandse deviezen

Deze buitenlandse deviezen worden o.a. verkregen door uitvoer van goederen en diensten + leningen uit buitenland

Bij een onvoldoende: het land moet zijn reserves van buitenlandse deviezen aanspreken

(! Slechts tijdelijke oplossing)

Als het onvoldoende blijft: de overheid moet een passende maatregelen treffen: import beperken of meer buitenlandse leningen aantrekken

een evenwichtige relatie met het buitenland = het beperken van de tekorten op de betalingsbalans in economische zin.

(in praktijk wordt die doelstelling soms afgezwakt tot het beperken van tekorten op de lopende rekening)

Lees meer...

een stabiele financiële sector

In een economie zijn er altijd actoren met overschotten (=hogere inkomsten dan uitgaven) en anderen met tekorten.

Het is belangrijk dat overschotten gekanaliseerd worden naar actoren met tekorten.

In dit proces speelt de financiële sector een belangrijke rol = financiële intermediatie

De financiële instellingen verzamelen spaarmiddelen en stellen die ter beschikking van gezinnen en ondernemingen met tekorten onder de vorm van leningen of andere schuldinstrumenten.

Voor de stabiliteit van de financiële sector is het belangrijk dat de schuldenaren of debiteuren hun schuldverplichtingen tov de financiële instellingen nakomen.

Lees meer...

Prijsstabiliteit

Geld moet waardevast zijn.

De waarde van geld is gebaseerd op zijn koopkracht, dwz de hoeveelheid goed/diensten die we ermee kunnen kopen.

Bij een toename van de prijzen, daalt de koopkracht en dus de waarde van het geld.

Inflatie = een stijging van een algemeen prijspeil (meestal over langere periode).

Inflatie brengt de economische rol van geld in gevaar omdat ze het vertrouwen van het publiek in het geld ondermijnt.

De inflatie moet dus beperkt worden om de koopkracht op te trekken.

Lees meer...

Volledige tewerkstelling

Tewerkstelling is in de eerste plaats een indicator voor de economische activiteit.

Ook speelt het een voorname rol op het vlak van inkomensverdeling aangezien het grootste deel van de bevolking een belangrijk deel van haar inkomen verwerft uit arbeid in loondienst of als zelfstandige.

Bij hoge werkloosheid bestaat het gevaar dat een deel van de bevolking zich afkeert van de bestaande maatschappelijke ordening en haar heil zoekt in extremen. (vb de hoge werkloosheid in Duitsland speelde een grote rol in de opmars van het nazisme.)

De meeste mensen ervaren op een werkbekwame leeftijd een betaalde job als essentieel om volwaardig te kunnen functioneren in de maatschappij.

Er is een maatschappelijk nut en een individueel nut.

Lees meer...

Billijke inkomensverdeling

Over het algemeen wordt aangenomen dat, bij eenzelfde nationaal inkomen, de welvaart van een land groter is, naarmate het inkomen meer gelijk verdeeld is.

Er is geen volkomen gelijke verdeling van het inkomen. Er is differentiatie nodig opdat mensen nog bereid zouden zijn om bijzonder lastig arbeid uit te voeren.

Billijke inkomensverdeling kan moeilijk in abstracto bepaald worden. Elke maatschappij moet hieraan een eigen invulling geven.

In praktijk wordt de aandacht vooral toegespitst op de armoede: wie een inkomen heeft dat onvoldoende is om in een bepaalde maatschappij een normaal leven te kunnen leiden, wordt beschouwd als arm.

Armoedegrens = het inkomen dat nog net een normaal leven toelaat.

De meest eenvoudige maatstaf van armoede is het percentage van de bevolking dat een inkomen beneden de armoede grens heeft.

De armoedegrens hangt af van de algemene welvaart van de maatschappij => het is onmogelijk om een algemene armoedegrens vast te leggen want in rijke landen ligt deze hoger dan in arme landen.

Lees meer...

Economische groei

= de toename van de hoeveelheid finale goederen en diensten die in een nationale economie binnen een bepaalde periode worden geproduceerd.

Het is een voorwaarde, geen garantie!!!

De economische groei garandeert niet dat de welvaart van alle individuen en gezinnen toeneemt.

  • wordt gemeten adhv groeivoet van het reële BBP of het reële BNP.
  • De groeivoet van het reële BBP drukt de toename van de binnenlandse productie uit.
  • De groeivoet van het reële BNP drukt de toename van de beschikbare goederen en diensten uit.
  • De groeivoet van het BBP is de meest gebruikte maatstaf.

Lees meer...

De doelstellingen van het macro-economische beleid

Uiteindelijke doelstelling van de economische activiteit en van de tussenkomsten van de overheid = een zo groot mogelijke maatschappelijke welvaart realiseren.

Maatschappelijke/sociale welvaart: in democratische staten wordt aangenomen dat de maatschappelijke welvaart bepaald wordt door de individuele welvaart van de leden van de maatschappij.

Individuele welvaart hangt af van de subjectieve appreciatie van het individu in kwestie.

  • toename van de hoeveelheid finale goederen en diensten draagt bij tot de verhoging van de welvaart + die goed/diensten moeten redelijk gelijk verdeeld zijn over de bevolking.
  • lage werkloosheid is ook een essentiële doelstelling van het macro-economisch beleid.

andere doelstellingen: prijsstabiliteit, een stabiele financiële sector, een evenwichtige relatie met het buitenland en een draagbaar overheidsdeficit.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen