In welk golflengtegebied absorbeert caffeïne?
- Gepubliceerd in Wiskunde
- Reageer als eerste!
a) In het IR gebied
b) In het UV gebied
c) In het VIS zichtbare gebied
a) In het IR gebied
b) In het UV gebied
c) In het VIS zichtbare gebied
a) Dit is het uitzenden van zichtbaar licht door het monster
b) Dit is een interactie tussen het monster en de stationaire fase
c) Dit is het opnemen van EM-straling door het monster
a) Bij een lagere golflengte dan de radiogolven
b) Tussen de radiogolven en het infra-rood
c) Tussen het UV-gebied en de γ-stralen
a) Door middel van adsorptie in een buis
b) Door uitgieten of overhevelen
c) Door coning and quartering
a) De bemonstering op kenmerken is gebaseerd op een aantal gebrekkige monsters in een staalname
b) De bemonstering op kenmerken vereist slechts een klein aantal monsters (3 tot 5)
c) De bemonstering op kenmerken is gebaseerd op het gemiddelde en de bstandaardafwijking
a) Vloeistoffen
b) Gassen
c) Vaste stoffen
a) De monstername is best gebaseerd op een toevallige verzameling
b) De monstername moet niet representatief zijn voor de lading
c) De monstername gebeurt bij ongekende populaties het best willekeurig
a) Dit is zeer ingewikkeld voor gasvormige substanties
b) Dit is niet mogelijk voor vloeistoffen zoals urine en melk
c) Dit stelt het meeste problemen bij vaste stoffen
a) Outliers kunnen berekend worden met de chi-kwadraattest
b) Outliers noemt men ook uitbijters
c) Outliers worden snel ontdekt na het bepalen van de theoretische detectielimiet
a) Dit zijn fouten die men ook random fouten noemt
b) Dit zijn fouten die het resultaat doen afwijken in beide richtingen
c) Dit zijn fouten die het resultaat doen afwijken in één bepaalde richting
a) 1 ppm is meer dan 1000 ppb
b) 1 ppm is minder dan 1000 ppb
c) 1 ppm is gelijk aan 1000 ppb
a) De precisie wordt bepaald door de gevoeligheid van het meettoestel
b) De precisie is de som van juistheid en accuraatheid
c) De precisie volgt uit de standaardafwijking van de meetresultaten
a) De gevoeligheid is de helling van de calibratie- of ijklijn van een methode
b) De gevoeligheid is het vermogen van de methode om lage concentraties te kunnen meten
c) De gevoeligheid is de kleinste hoeveelheid die met de methode kan worden aangetoond
a) Met gram per ton
b) Met milligram per gram
c) Met nanogram per gram