BELANG VAN GOED KREDIETBEHEER
- Gepubliceerd in Boekhouden
- Reageer als eerste!
Klantentegoeden zijn namelijk een belangrijke activa van ondernemingen.
Pink panther: iemand die de wanbetaler overal volgt en hij schaamte voelt en dan betaalt.
Klantentegoeden zijn namelijk een belangrijke activa van ondernemingen.
Pink panther: iemand die de wanbetaler overal volgt en hij schaamte voelt en dan betaalt.
-: risicovolle klanten / slechtste betalers zullen niet spontaan reageren + niet rendabel
kredietverzekeringsmaatschappij= deze gespecialiseerde bedrijven verzekeren uitstaande tegoeden op onze klanten. Voor elke klant wordt e kredietlijn toegekend. Als ht bedrijf deze kredietlijn respecteert, dan wordt zij in geval van wanbetaling terugbetaald dr d maatschappij.
Oligopolie met beperkt aantal privémaatschappijen.
Overheid: taks van 9.25% op de premies.
Publieke spelers= mogen volgens EU richtlijn niet concurreren met private spelers.
Activiteiten op LT en buiten de EU worden door de NDD gedaan (=Nationale Delcredere Dienst)
Voordeel van verzekering= schadevergoeding en kredietlijn per klant.
-HET BETALINGSGEDRAG VAN DE KLANTEN
Leverancierskrediet in principe gratis, verwijlinterest pas na 60d.
Grootste kredietverleners op KT (niet bank)
Leverancierskredieten zijn het gevolg van de kredietpolitiek van de onderneming.
Open krediet, geen formele schuldbekentenis. Doordat de leverancier niet direct zijn geld ontvangt in cash, is dit dus een krediet.
Soms: promesse= een ondertekend document met de belofte tot betalen. Voor de leveranciers een uitvoerbare titel in geval van wanbetaling.
Alternatief: geaccepteerde wissel
Omgekeerd: tegoeden op klanten op activa post. Deze worden soms verzekerd tegen eventuele wanbetaling. Dit bijvoorbeeld via een kredietverzekering.
Of afwentelen op banken via discontokrediet
Of via factormaatschappij
Belangrijkste financieringsbronnen op een rijtje
1) winstinhouding=zelffinanciering
2) leveranciers= 40% passiva
3) banken investeringskrediet
4) banken kaskrediet
Is de basis van de vraag naar krediet van de kredietnemer.
doel: optimale kapitaalstructuur bereiken.
De onderneming moet ervoor zorgen dat de PK > VA. Het overschot van de PK kan dan worden ingezet voor de financiering van de VL A. = bedrijfskapitaal.= voldoende zijn om de permanente kern van de VL A te financieren.
Is bedrijfskapitaal voldoende?
-Acid test= bedrijfskapitaal relateren aan de voorraden.
-forfaitair % van de omzet als criterium
-rotatiesnelheden berekenen
P117 grafiek: fluctuerende lijn is de cumulatieve kredietbehoefte
Twee mogelijke strategieën om deze fluctuaties op te vangen:
Riskaverter strategie | Hedger | veiligheidsmarge |
-op veilig spelen -alle kredietbehoeftes gedekt op LT -nooit KT bankkredieten -steeds liquide -waarde onderneming doen stijgen Fondsen op KT beleggen, met LT kredieten die lopen, zal geen hoge NCW geven. Debetrentes > creditrentes (ontv) Interest LTfin > interest KT financiering Moet overschot van LT financiering soms beleggen om toch nog iets van opbrengst te hebben en rendabel te zijn.
Maw, de riskaverter zal steeds de zware tolprijs van de LTfinancieringsbron moeten dragen | KTbehoeften dekken (to hedge) met financiering op KT LT behoeften met permanente financieringsmiddelen Rendement maximaliseren Perfecte finetuning tussen looptijden van financieringsbronnen en leeftijdsstructuur van de investeringen. Financiering met permanente bronnen: VA en permanente kern VL A KTfluctuaties van de VL A worden gedekt door KT kredieten. Maw. De hedger zal een stukje aan LT rente betalen, en een stukje aan KT rente, d.i dus goedkoper dan bij de riskaverter. Prijs: -risico van het niet tijdig verkrijgen van KT lening -onzekerheid mbt tot toekomstige KTrentevoet -noodzaak van dagelijkse opvolging. | Deeltje KT behoeften financieren op LT. Als er beperkte kredietbehoefte is, zullen LT financieringsbronnen de behoefte overtreffen en kunnen we dat als cash beleggen. Maar niet zoveel als bij de averter. In spanningsmomenten, moet een beroep gedaan worden op KTkredieten, maar niet in dezelfde mate als bij de hedger Hoe groter LT buffer=> hoe duurder in kosten van rendabiliteit.(positieve correlatie tussen risico en rendabiliteit) pg 120
|
men zal risico nemen in de mate dat het rendement hoger is dan moesten we dit niet nemen.
Trial and error behaviour= zoveel mogelijk rendement realiseren totdat men vaststelt dat het stootkussen te laag werd geschat en dan moet er een gedeelte bijkomende LT financiering worden opgenomen.
Investeringskrediet ter wedersamenstelling van het bedrijfskapitaal. = LT financieringsvorm zonder concrete actie, zonder concreet tastbaar doel. Ook geen waarborgen mogelijk.
Kredietnemer en kredietgever komen overeen in een kredietovereenkomst. Vertrouwen
-ontworpen tekst bij bankkrediet
-deel van betalingsmodaliteiten in factuurvoorwaarden
Beschikking over geld is een economisch goed, dus dit vertrouwen moet geremunereerd worden.: enkel investeren als dit economisch interessant is, als de waarde van de onderneming zal toenemen.
Kredietbehoefte= wordt opgevangen door één van de voornaamste kredietgevers, nl leveranciers.
traditionele klasieke lineaire organisch | nieuwe economie anorganisch niet lineair creatieve destructie (pg 114 ng eens lezen) |
verleden: nettovermogensbenadering statisch Toekomst rendementswaarde (DCF) dynamisch | comparables residuele methode (uitgestelde DCF) optiebenadering |
Compromismethode op het voorgaande= er wordt dan op termijn een veilige toekomst in het vooruitzicht gesteld met constante kasstromen ( optiebenadering)
Basis: klassieke kasstroombenaderingen + uitgestelde inwerkingtreding.
=verlengde geboorte en overlevingsperiode die verklaard wordt door het enige karakter van het product of het idee dat een langere incubatieperiode nodig is om marktrijp te worden.
= uitgestelde verdisconteerde kasstroombenadering
=kasstroom wordt niet naar begin verdisconteerd maar naar een later tijdstip, waarbij de gecumuleerde cashdrain niet in rekening wordt gebracht
Overblijvende gedeelte kapitaal= vergoeding intellectuele eigendom van de oprichter.
Vb pg 112.
De waarde van een bedrijf wordt hierbij beschouwd als de gekapitaliseerde waarde van de gemiddelde operationele kasstromen in een niet-groeiscenario. + de geactualiseerde waarde van groeiopportuniteiten van de onderneming.
= (portfolio van opties)= bedrijf creëert een aantal opties door bvb te investeren in O&O. De investeerder koopt in feit een optie op alle toekomstige kasstromen die dit onderzoek met zich meebrengt of kan meebrengen (interne groeiopties).
Stel overnamepad= ook hier mogelijkheid van opties, maar hier betrekking op de toekomstige kasstromen van over te nemen bedrijven, en ook op het te creëren synergie effect. (externe groeiopties)
Slechts gedeeltelijk vervat in klassieke discontomethode. Optiewaarde kan investeringsbeslissingen beïnvloeden.
Groeiopportuniteit => klassieke koers/winst verhouding heel hoog => hoge koopkracht om nieuwe bedrijven over te nemen. = ruilen van papier tegen papier OF bubbel.
traditionele benadering Hier is groeien (vooral in technologische sector) niet langer een proces van uitbreiding.
Nieuwe economie: groeien eerder niet-lineair en endogeen. Gekoppeld aan discontinue exogene groei (via overnames en joint ventures)
Hoogtechnologische bedrijven hebben in de eerste jaren geen tastbare activa. De opgestapelde negatieve kasstromen (cashdrains) de eerste jaren noemen we de burnrate van een bedrijf.
Gecumuleerde cashdrains kunnen zonder schroom de omzet overschrijden in de eerste jaren.
Pg 107 grafiek.
Bij ZICHT op enige omzet => succesfase is aangebroken => markabel
Bij positieve cashflow =< euforie
Terugbetalingscapaciteiten geen sprake: onzeker, tijdelijke terugval mogelijk
Alineëring= een gelijkaardig bedrijf kan het productieproces of de gebruikte techniek kopiëren en zonder geplaagd te zijn door zware initiële onderzoekskosten op dezelfde markt concurreren.
Maw: in de succesfase (zicht op, maar nog geen omzet, nog steeds cashdrains) => klassieke financierings en waarderingsmethodes zijn onaangepast en er moet overschakeld worden naar andere methodes. De vraag is eerder wie de burnrate wil financieren. => overlevingskans op dit moment is afhankelijk van de overtuigingskracht ten aanzien van financiers.
Overlevingsrisico is niet OE met de leeftijd van het bedrijf, toch moet met de meester recente investeerder idealiter een hogere instapprijs worden bedongen ( organisch corporate finance technieken met risicopremie)
Bootstrapping= nieuwe investeerders overtuigen om in te stappen aan een prijs die liefste hoger is dan bij de vorige financieringsronde. Veel meer rondes dan bij klassieke.
Het wordt steeds goedkoper om geld op te halen naarmate het bedrijf dichter bij de realisatie van het product staat en de investeerder een kleiner risico loopt.
Guerrilafinancierng= financiering via gewaagde technieken.
Engeneering technieken= aandelenopties, private convertiebele obligatieleningen, warrantleningen en achtergestelde aandelen.
Er moeten constant anti dilution clauses worden ingevoerd om de verwatering van posities van voorgaande investeerders (van eerdere financieringsrondes) tegen te gaan.
Pg 109 grafiek.
Na heel deze riskante procedure komen we in de oase van de beursnotering. IPO.
Motief= internationale doorbraak financieren ( klassiek: opvolgers regelen)
Pre IPO periode
Bij startende bedrijven in de nieuwe economie.
-in startfase veel verliezen
-pas na enkele jaren enige cf
-beschikken beperkte activa
=> cashdrains financieren zonder dat er back up is van vaste activa als garantie.
-HET GECORRIGEERDE NETTOVERMOGEN(statisch, balans)
Basisprincipe: bedrag van de activa – schulden van de onderneming
1) Going concern hypothese (voortzetten activiteit)
2) Vereffeningshypothese (liquididatiewaarde) de intrinsieke waarde
Moeilijk om sommige activa te waarderen. Vb gebouw: AKwaarde, marktwaarde, etc.
Correcties: fictieve activa zoals oprichtingskosten, onverkoopbare goederen in de voorraad, dubieuze handelsvorderingen, overgedragen verliezen moeten afgetrokken worden.
GNC= activa – opvraagbaar +/- belastingsweerslag.
-DE RENDEMENTSWAARDE (dynamisch, RR)
Via gecorrigeerde nettowinst en vereiste rendementspercentage.
GNW= aftrekken van bepaalde posten van de gepubliceerde winst.
DCF methode
De koper betaalt een prijs die hem tot nader bericht een jaarlijks rendement onder de vorm van winstdeelname oplevert.
= GNK / r
Als waarde onderneming stijgt, als
-de winstverwachtingen stijgen : GNW zal ook stijgen => toekomstige waarde stijgt ook
-dalende interestvoeten : bij gelijke risicopremie => vereist rendement dalen
RW= telkens de cf gedeeld oor i. dus bvb. ks 3/ (1+i)³
-DE OBJECTIEVE WAARDE
Combinatie van bovenstaande: GNV . RW
2
Waarom? Omdat GNV geen rekening houdt met rendement van het bedrijf, en RW geen rekening met balansstructuur.
RW < GNV => lifestyle company.
Het tekort: de badwill. Het is de verkoper die dat nadelige resultaat voor zijn rekening moet nemen.
RW > GNV => gazellen
Het overschot: de maatstaf voor de goodwill van het bedrijf. Het is de premie die de koper betaalt om de zaak over te nemen of er aandelen van te bemachtigen.
Vb. gegevens zoals cliënten, knowhow, technologische kennis, potentieel product,…
Opgelet bij interpretatie. RW is zeer gevoelig aan vereist rendement (r). Bij een daling van r, kan RW spectaculair stijgen.
-DE COMPARABLES
Kijken naar de verkoopprijs van analoge, vergelijkbare bedrijven.
Drie opties:
1) gelijkaardige beursgenoteerde ondernemingen
in de pers vind je publicaties van koers/winst verhoudingen.
2) op basis van recente overnames
price/earnings ratio= waarde van de onderneming/winst na belastingen
3) sectorgewoontes
op basis van gebruiken en gewoontes.
Cafés, en apotheken = uitgaan van de omzet
Niet retailbedrijf = basis is EBIT
Some companies are worth a thousand times nothing.=EBITmultiplicator voor traditionele bedrijven schommelt tussen drie en zes, mar voor sterke groeiers kan dat tien tot twaalf bedragen. Bepaalde internetbedrijven werden ooit verhandeld aan 75 keer hun EBIT. Maw, het is soms niet echt van belang die standaardwaarden. (dot com bubbel)
-DE OVEREENGEKOMEN WAARDE
=De prijs die twee partijen overeenkomen. Diverse waarden, (intrinsieke waarde, rendementswaarde, gecorrigeerd eigen vormen, comparables) zijn dan ook zelden meer dan een vertrekpunt voor onderhandeling.
Stel dat er dan ook nog eens een beursintroductie is, dan helemaal zot.