Menu

Taboe mens

Met deze term worden objecten aangeduid die men niet mag aanraken of handelingen die men niet mag stellen. Onderwerpen die taboe zijn en zo de basisstructuur van de maatschappij aantasten:

- Associatie met gevaar

- Vreemd / uitzonderlijk karakter

- Onrust of angst verwekken

 contact met een taboe geldt als een bezoedeling

Lees meer...

De ontwikkeling van de mens

(Er is geen reden om te veronderstellen dat leven alleen uit de ons bekende moleculaire structuren kan ontstaan)

  • Mens kan over zinvragen nadenken

Deze eigenschap is puur menselijk!

vraag: “Wat voor een wezen is de mens?”  kunnen we deze vraag stellen? Het is de mens die de kennis naar voren brengt en is dus bevooroordeeld

De ontwikkeling van de mens verliep heel grillig, er was dus geen rechte lijn in de evolutie tot aan het ontstaan van de mens  “het leven op Aarde is niet ontstaan met als einddoel de mens voort te brengen”

  • Mens is een artistiek wezen

Vraag: “Waar om zijn mensen aan kunst / artistieke expressie gaan doen?”

Bv: - zichzelf versieren (juwelen, kralen, lichaamsschilderingen)

- wapens verfraaien

- grotschilderingen

- …

 dit vermogen is UNIVERSEEL !

  • Mens heeft gevoel voor technologie en vernieuwing

Mens kan zaken uitvinden en gaat op deze nieuwe zaken heel vlug variëren om ze nog te verbeteren  we leren deze nieuwe vondsten ook aan elkaar !

  • Mens beseft dat hij bestaat

“Als ik vanavond ga slapen, dan ga ik ervan uit dat ik morgen wanneer ik opsta nog altijd dezelfde persoon ben.”

 de mens is zelfbewust en beseft dat hij uniek is en anders dan alle anderen

  • Natuurlijke taal

We zijn in staat info over te brengen aan andere mensen zonder dat we daar veel moeite voor moeten doen: we zijn de enige soort die precies kan uitdrukken wat ze wil tot in de kleinste details

  • Mens is een moreel wezen

De mens heeft de spontane neiging om handelingen van andere mensen / onszelf te beoordelen in termen van “goed en kwaad”

≠ moreel besef waardoor we weten wat we moeten goedkeuren en wat niet (de legitimatie hiervan is het gebied van de ethiek!)

 dit besef in INDIVIDUEEL

  • Mens is een economisch en spelend wezen

cf. ruilhandel cf. “homo ludens”

  • Context: Neolitische Revolutie

= de belangrijkste stap die de mens ooit heef gezet: ca. 7000 – 10 000 jaar geleden: ontwikkeling van landbouw en veeteelt

Hiervoor: jager – verzamelaars  groepjes van 50 tot 100 mensen (als er meer mensen per groep zouden zijn, was er te weinig voedsel)

DUS: niet sedentair

Revolutie: - sedentair

- meer voedsel  meer mensen

- arbeidsdifferentiatie

Gevolg: ontstaan eerste steden  opsplitsing tussen cultuur / beschaving (=mens) en natuur

>>> POINT OF NO RETURN: er is geen terugkeer naar leven van jager - voedselverzamelaars !

Ontstaan van mythes in deze context:

Cf. Genesis; de zondeval  “de tuin” = periode voor de Neolitische Revolutie

 “vervloeking” = na de Revolutie: boeren en boerinnen

 Reflectie: waarom is het leven zo moeilijk?

Lees meer...

Zinvragen mens

  • Fundamentele vraag = “Waarom zijn wij hier?”
    • heeft doorheen de geschiedenis veel invloed gehad: alles wat de mens ooit ged aan heeft, stond in feite in functie van het zoeken naar dit antwoord
    • reden van de vraag: gevoel van zinloosheid en alhoewel het misschien een pseudo – vraag is, is het geen belachelijke vraag

  • Pogingen van de mens om deze vraag te beantwoorden
    • Grotschilderingen (??)
    • Mythen: geven blijk van een wereldwijde behoefte om de vraag te verklaren door uit te leggen HOE we hier gekomen zijn, in de hoop zo het ‘waarom’ te verklaren (cf. Genesis)
      • Moderne wetenschap: kan verklaren waar we vandaan komen (evolutie)

 deze pogingen geven nog altijd hét antwoord niet: de vraag is existentieel; je kan blijven doorvragen en het raakt het diepste van de mens

  • Blaise Pascal

“De eeuwige stilte van deze eindeloze ruimte vervult me met angst”

(uit: Gedachten, XVII)

 Je weet niet goed wat je hier loopt te doen; de steeds betere kennis van het heelal toont ons onze eigen nietigheid en onbegrip.

Lees meer...

Nadelen van het kenvermogen

1. symbolen van angst: voorstellingen die voorkwamen in gevaarsituaties worden met dit gevaar geassocieerd en roepen angst op, ook wanneer er in werkelijkheid geen gevaar aanwezig is

2. onbekend = angstwekkend: door de behoefte van de mens een samenhangend beeld van de wereld te vormen wordt alles wat vreemd is als angstwekkend ervaren  gevaar voor foutieve interpretaties! (cf. herkennen van figuren in wolken)

3. onzekerheid: dit gaat gepaard met de vrijheid van handelen

>>>GEVOLG: behoefte tot zingeving!!

Lees meer...

Ontstaan cultuur mens

  • Beschikking over een informatieverwerkend mechanisme
  • Vermogen tot leren

 voorstelling vormen van de omgeving: de mens associeert onophoudelijke allerlei voorstellingen met elkaar en kan dit dankzij de taal goed onthouden en ook aan anderen meedelen

 kennis kan doorgegeven worden van generatie op generatie

 ontstaan cultuur

Lees meer...

Wijsbegeerte als Wetenschappelijke Discipline

nleiding

Onder filosofen is er geen eenstemmigheid over wat filosofie is. Het wat en hoe ervan is onduidelijk, varieert van plaats tot plaats en is persoonlijk.

Voor de jaren ’60: chronologisch / historisch overzicht

Vanaf de jaren ’60: - meer betrokken op de actualiteit

- maatschappijkritisch karakter

- gericht op de wetenschap

>>> Functie van een overzicht van de filosofie = toehoorders confronteren met problemen en de pogingen tot oplossing die ervoor werden uitgedacht

Stuurloosheid in het denken

“U heeft deze mening, ik heb een andere, we hebben allebei evenveel gelijk”

= voltrekt relativisme

“Deze stelling is correct en geen enkele andere kan de waarheid omvatten”

= dogmatisme

gemeenschappelijk kenmerk: ze doen beiden afstand van het redelijk denken en van de rationele argumentatie

Pogingen tot definities

Filosofie = poging om tot objectieve inzichten te komen daar waar het niet mogelijk is omdat er geen wetenschappelijke methode voor is

= poging om kennis te vergaren zodanig dat men een geargumenteerd antwoord kan vormen op vragen waarvoor we geen wetenschappelijk antwoord hebben

Kennis, Wetenschap en de indeling van de Wetenschappen

Kennis

= elke voorstelling, elk denkbeeld of elke overtuiging waarvan we aannemen dat die met een zekere ‘werkelijkheid’ overeenkomt

 overeenkomen laat ons toe voorspellingen te maken en dus handelingen te plannen

Wetenschap

= menselijke bedrijvigheid die erop gericht is tot gesystematiseerde en betrouwbare kennis te komen

OF

= resultaat van die menselijke bedrijvigheid in een bepaald gebied: geheel van uitspraken, wetten of theorieën die aan de volgende eisen beantwoorden:

  • Ze kunnen worden gecommuniceerd aan andere mensen
  • Ze vertonen een systematisch karakter
  • Er bestaat een controle op de betrouwbaarheid ervan

 wetenschappen worden vaak gekenmerkt door een eigen methode, zodat een bepaling / definitie niet kan gegeven worden zonder deze methode te verduidelijken

Indeling van de wetenschappen

  • Formele of deductieve wetenschappen

= logica en wiskunde: uitspraken en stellingen worden bekomen zonder gebruik te maken van de ervaring

 leren ons op zichzelf niets over de werkelijkheid, maar verschaffen symboolsystemen of vormen die bruikbaar zijn om deze werkelijkheid uit te drukken

  • Ervaringswetenschappen / empirische of inductieve wetenschappen
    • Natuurwetenschappen: bestuderen wetten van de dode materie en van de levende wezens

 natuurkunde, scheikunde, biologie en geologie

  • Gedrags- of sociale wetenschappen: gedrag van de mens als individu of in groep wordt onderzocht

 psychologie, sociologie en economie

  • Cultuurwetenschappen: hebben producten van de menselijke creativiteit tot voorwerp zoals kunst en literatuur

 filologieën, kunst – en literatuurwetenschap, linguïstiek, rechtswetenschap, archeologie en geschiedenis

  • Andere indelingen

Exacte wetenschappen = natuurwetenschappen + wiskunde

(MAAR: benaming is onhoudbaar omdat alle wetenschappen moeten streven naar exactheid)

Toegepaste wetenschappen = technieken waarbij de wetenschappelijke gegevens worden gebruikt om menselijke noden te bevredigen en praktische problemen op te lossen

Positieve wetenschappen = ervaringswetenschappen

Lees meer...

Marcuse 20e eeuw – negatieve dialectiek

Werkt het idee van overheersing door de technologische structuur van de maatschappij verder uit. De paradox van deze maatschappij is dat zij zo is samengesteld dat elke rationele bijdrage van het individu resulteert in een verhoogde irrationaliteit van het geheel. Elke hervorming die men introduceert, met de bedoeling situaties te verbeteren, zal slechts tot gevolg hebben dat de totaliteit in het vervolg nog meer gesmeerd loopt.
Voor Marcuse is de westerse maatschappij een totalitair en repressief systeem waarin de mens vervreemd is omdat hij niet in dienst staat van de doeleinden die hij zelf creatief ontworpen heeft, maar alleen in die van de geïndustrialiseerde maatschappij.
De mens wordt unidimensioneel: al zijn waarden en doeleinden zijn gericht op de aanvaarding van de normen van het systeem, en dat hij ook zijn denken aan de gevestigde categorieën aanpast. Typisch voor de ‘repressie’ die daarmee gepaard gaat, is nochtans dat we ze niet als zodanig ervaren. Door hem met een overvloed van consumptiegoederen te overladen, slaagt het systeem erin de mens vrede te doen nemen met zijn toestand: het bezorgt hem een gelukkig bewustzijn. Nu kan men zeggen dat het van weinig belang is dat de mens gemanipuleerd wordt, als hij zich maar goed voelt. Op dat ogenblik doet men afstand van een ideaal van menszijn dat Marcuse nog steeds hoog inschat, een ideaal van vrijheid, solidariteit onder alle mensen, van werkelijk menselijke relaties, van creativiteit en eliminatie van elke agressie.
Volgens hem kan de situatie alleen omslaan door een fundamentele revolutie, aangezien elke hervorming het systeem toch maar verstevigt.

Lees meer...

Adorno 20e eeuw – Negatieve dialectiek

De evolutie van de westerse cultuur is volgens hem in grote mate gedragen of gestuwd door een idee. De oorsprong van de evolutie die ons tot het huidige stadium bracht is de idee van de Aufklärung: de mens kan door zijn rede tot bevrijding komen. Maar dat ideaal is volgens Adorno tegelijk een idee van Herrschaft: heerschappij van de mens over de natuur. Die succesvolle rede moeten we echter dialectisch benaderen: ze bevat haar eigen negatie, ze is autodestructief. De heerschappij-idee is zo dominant geworden dat ze ook de mens tot object ervan heeft gemaakt. De mens is slaaf geworden van zijn eigen kennis en werktuigen.
Onderscheid met Hegel: er volgt geen synthese op de interne tegenstelling van de Herrschaft-idee
Onderscheid met Marx: Adorno is ervan overtuigd dat in het geïndustrialiseerde Westen het proletariaat geen motor van een evolutie meer kan zijn.

Lees meer...

Nietzsche 19e eeuw

Einde van het godsgeloof: God is dood. De wereld, en de mens, heeft geen zin, geen doel meer, er is alleen een toevallig gebeuren. (versterkt door Copernicus (aarde niet het centrum) en Darwin ( de mens als diersoort)). Noch in God, noch in de wetten van de kosmos is er enige grond voor waarden, normen, doel, zin, verantwoordelijkheid etc. Ook het dualisme van geest en lichaam wordt door de moderne wetenschap geëlimineerd.
Het was voor hem belangrijk dat de mensen de volle consequentie van de wetenschappelijke feiten zouden inzien: dat er geen God is, dat de mens geen geprivilegieerd wezen is, en dat hijzelf niets dan een lichaam is. Hieruit volgt het typisch nihilisme van Nietzsche. De godsdiensten zijn sublimaties voor de onmacht van diegenen die dit leven niet aankunnen.
Maar ook hij gaat een meer relativistische opvatting over de wetenschappelijke resultaten krijgen: Als de mens een wezen is dat in het biologisch ontwikkelingsproces ontstaat en poogt te overleven, zijn ook zijn kenacten slechts middel om dit leven in stand te houden.
Nietzsche ziet geen reden om de mens boven de dieren te zetten MAAR merkt op dat mensen toch een speciaal soort dier zijn. Dieren hebben instinctieve gedragspatronen waardoor hun reacties op privésituaties bij voorbaat vastliggen. Maar de mens is het ‘nog niet vastgelegde dier’. Het is het zieke dier, hij kan alle richtingen uit, een op de toekomst gericht dier.
De mens is een vat vol tegenstrijdigheden, uiteenlopende mogelijkheden en passies, daarnaast is er het feit dat hij openstaat voor de toekomst, voor iets nieuws. Nietzsche stelt als centrale drijfveer de wil tot zelfbevestiging, door zijn eigen machtsdrang, en alleen daardoor kan hij zich tot een nieuw wezen herscheppen. Dat hoge wezen is de übermensch, niet een wezen dat men als zodanig kan bereiken, ook niet een eindstadium van de evolutie, maar een opgave die men zich stelt.

Lees meer...

Bergson 19e -20e eeuw – Vitalisme

Hij ziet het essentiële onderscheid in de wereld eerder tussen dode materie en leven. De dode materie is statisch , en als er beweging is, gaat het om een continue omkeerbare beweging die je kunt voorspellen. Alles ligt vooraf vast, elke beweging heeft zijn noodzakelijke oorzaken en gevolgen, er is geen vrijheid.
In de wereld van het levende zijn er hele reeksen fenomenen die men met de methodes van de natuurwetenschappen niet kan vatten. In de eerste plaats het l’élan vital, een soort scheppingsdrang die een volkomen spontane vrije beweging veroorzaakt, die niet voorspelbaar is en die men niet kan meten in de fysische tijd.
Hij onderscheidt ook 2 wijzen van denken: het intellect dat aangepast is aan het deterministische aspect van de natuur en daarnaast l’intuition die in staat zou zijn de élan vital te achterhalen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen