Menu

De materiële reproductie van de maatschappij

De rationele communicatie maakt het voortbestaan van de moderne, rationele samenleving mogelijk MAAR een maatschappij moet ook materieel gereproduceerd worden.

Maatschappijreproductie staat ook onder externe dwang van de natuur waarnaar de mens zich moet plooien. Materiële buitenkant kan dus niet naar goeddunken ingericht worden.

Niet alleen de materiële buitenwereld zelf maar ook het deel van de mij dat wordt ingericht in functie van een efficiënte materiële reproductie, vormt een voor handelenden vreemde en dwingende omgeving.

Systeem = deel van de maatschappij dat moet ingericht worden in functie van een efficiënte materiële reproductie

Lees meer...

Propositionele differentiatie van de taal

Zo kunnen we de maatschappelijke ontwikkelingen op lange termijn begrijpen.

sociale interacties in primitieve maatschappijen

Rituele bekrachtigingen van de groep, er bestonden slechts paleo-symbolen (symbolen met een niet-gedifferentieerde betekenis bv help)

De sociale, natuurlijke en subjectieve wereld waren niet te onderscheiden  uiten van kritiek op paleo-symbolen was gevaarlijk voor het voortbestaan van de stam

gaandeweg werd de structuur van de taal explicieter

de taal treedt in werking  symbiotisch contact van maatschappij en godsdienst wordt verbroken  er treden desintegrerende effecten op

paleosymbolen => gedifferentieerde grammaticataal

de voordien samenhangende functies => eigen structuren

De taal legt structurele beperkingen op aan de maatschappelijke reproductie

Drie expliciete aanspraken

  • de aanspraak op de waarheid ontbindt de voorstellingen uit de traditie (differentiatie van wereldbeeld en culturele sfeer)
  • de aanspraak op rechtvaardigheid ontbindt de autoriteit van de traditie (argumentieve, rationeel begrondde normen)
  • de aanspraak op waarachtigheid verhindert de loutere reduplicatie van de groepsidentiteit

In de mate de culturele reproductie, sociale integratie en socialisatie niet meer door “het heilige” gebeurt maar door de gedifferentieerde praktijk van het communicatieve handelen, gaat de religieuze gemeenschap over in een op samenwerking en communicatie aangewezen communicatiegemeenschap.

Lees meer...

Discursieve inlossing en ideale gesprekssituatie

Dit garandeert nog niet dat het wederzijdse begrip tot stand komt => de aanspraken moeten

ingelost, geaccepteerd worden.

Hoe? Wat maakt dat de gespreksdeelnemers aan een gesprek een consensus bereiken over hun

aanspraken? consensustheorie

In normale omstandigheden: worden de aanspraken zonder meer ingelost.

MAAR als én van de 3 wordt betwijfeld ~> argumenten aanvoeren om de aanspraken te staven

NIET de inhoud van de argumenten is van belang

WEL dat de betrokkenen weten dat ze ieder nieuw argument tot in het oneindige kunnen problematiseren

consensus door de openheid om te blijven argumenteren: consensus over een problematische aanspraak wordt dus niet zozeer afgedwongen door sluitende argumenten maar door de openheid om te blijven argumenteren

MAAR alle deelnemers moeten gelijke kansen hebben om aanspraken te maken en te problematiseren, zodat uiteindelijk geen vooroordeel aan thematisering en kritiek onttrokken blijft

Wederzijds begrip => ideale gesprekssituatie

Geen enkele aanspraak wordt in het echt zo grondig besproken en beargumenteerd

MAAR we anticiperen er wel op (anders zouden we nooit een wederzijds begrip kunnen bereiken)

Lees meer...

De geldigheidsaanspraken

Communicatie is gericht op wederzijds begrip; kan maar lukken als het subject drie aanspraken maakt: iets geven aan de toehoorder om te verstaan; zichzelf verstaanbaar maken; met een ander persoon tot wederzijds begrip komen.

Een taalhandeling kan maar lukken als de betrokkene

  • een ware uitspraak formuleert (waarheid = objectief na te gaan)
  • in zijn uiting rechtvaardig is
  • meningen, bedoelingen, gevoelens etc. waarachtig uit (waarachtigheid = enkel subject toegang)

bv. appelmoes doorgeven

Lees meer...

De betrekkingen tot de wereld

Elke component roept een idee in het leven. Zonder de taal zou er geen onderscheid tussen de drie werelden zijn gemaakt. De structuur van de taalhandeling heeft gevolgen voor de manier waarop de mens zich verhoudt t.o.v. de wereld: het subject wordt door de taalstructuur gedwongen 3 werelden van elkaar af te grenzen.

1 objectieve wereld

Alles wat expliciet als inhoud van een bewering kan optreden. Men kan deze waarnemen en manipuleren. Het gaat om de expliciete inhoud van een boodschap.

Constativa

2 sociale wereld

Het geheel van instituties, overleveringen, normen, culturele waarden die betrekkingen tussen mensen regelen en waarmee men rekening dient te houden wil men tot een overeenkomst komen.

regulativa: Men kan bepaalde aspecten van de sociale wereld uitdrukken in normatieve zinnen.

3 Subjectieve wereld

De subjectieve belevingen waartoe enkel het subject een geprivilegieerde toegang heeft. Toegankelijk voor zover men zich in zichzelf keert.

representativa: expressieve zinnen

Lees meer...

De structuur van de taalhandeling

Taalhandeling op drie niveaus (“ik zeg u dat het regent”)

1 Propositionele component (objectieve wereld)

Men uit zich over iets in de wereld, waarover de communicatie gaat.

2 Illocutionaire component (sociale wereld)

Men tracht de ander te laten accepteren wat men beweert; men raakt het met iemand eens. Niveau van intersubjectiviteit: spreker en toehoorder kunnen hier tot wederzijds begrip komen.

3 Expressieve component (subjectieve wereld)

Men tracht zichzelf verstaanbaar te maken; men uit zich.

Lees meer...

Habermas’ theorie van het communicatieve handelen

  • Taal fundeert de sociale interacties.
  • Enkel via de taal kunnen mensen hun ervaringen gemeenschappelijk maken.
  • Taal is een communicatiemedium.
  • Wat in de taal maakt het mogelijk dat wij er mekaar mee kunnen verstaan?
  • Het accent ligt op de manier waarop zinnen worden aangewend in taaluitingen = taalhandeling. Bij gebruik van de taal stel je een daad. Spreken = vorm van handelen. bv. Belofte bij huwelijk.
Lees meer...

Bernsteins taalcodes: “elaborated” en “restricted”

Taalstructuren verschillen volgens sociale klassen.

Lagere klassen  minder vaak lid van gedifferentieerde organisaties (restricted)

  • korte, grammaticaal eenvoudige, vaak onvolledige zinnen in een gebrekkige syntactische vorm (directe rede)
  • eenvoudig en herhaald gebruik van conjunctieven (dan, en toen, zo) en indexicale uitingen (hier, daar)
  • weinig ondergeschikte zinnen
  • veel sympathetische uitingen (vind je niet? zie je?)

Kinderen uit deze klasse: meer non-verbaal => meer interpretatiearbeid => meer misverstanden.

Midden- en hogere klassen (elaborated)

  • precieze en complexe grammaticale constructies met veelvuldig gebruik van onderschikkende bijzinnen (indirecte rede)
  • veelvuldig gebruik van voorzetsels die logische en tijdruimtelijke relaties aanduiden
  • uitdrukkelijke verbalisering van individuele oordelen

Kinderen uit deze klasse hebben voordelen: ze kunnen gemakkelijker logisch denken, complexe samenhangen onderkennen en analyseren, conflicten en problemen verklaren en oplossingen formuleren; ook grotere leermotivatie.

Toch is de restricted code niet inferieur; het sympathetisch vermogen is onmisbaar in de

informele omgang.

Dit verklaart verschillen in schoolprestaties. Dit wordt versterkt doordat de schoolse

omgangsvormen beantwoorden aan de levenswijze van de middenklasse en omdat leraars de

leerlingen met de elaborated code vaker belonen.

Lees meer...

Durkheim en Mauss over de sociale bepaaldheden van het denken

Classifications primitives: de belangrijkste classificaties en fundamentele categorieën van het denken hebben een sociale oorsprong (geen a-priori denkcategorieën).

De sociale structuur geeft vorm aan onze fundamentele denkcategorieën. Primitieve mensen delen de natuur in zoals zij hun eigen groep indelen.

bv. planten: eetbaar- niet eetbaar ~ huwbare en niet huwbare leden)

bv. papegaaienclan eet geen papegaaien = projectie van verbod op huwen binnen clan

Ook de wijze waarop mensen denken over lichaamsfuncties weerspiegelt sociale categorieën ~> Mary Douglas: de relatie tussen hoofd, voeten, hersenen, geslachtsorganen, mond en anus drukken gewoonlijk de relevante hiërarchiepatronen uit. Ook in de beleving van het eigen lichaam gebruiken mensen onbewust sociale categorieën.

Het ervaren van de natuur en het eigen lichaam is in deze zin ook een sociale ervaring. Een ervaring dus waarop de sociale structuur haar stempel drukt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen