Menu

Soorten intelligentie

  • Praktische intelligentie (Steinberg en Wagner)  kennis die men al doende geleerd heeft
  • Multipele intelligenties (Gardner)
    • Verbaal  gebruik van taal
    • Persoonlijk  interpersoonlijk en intrapersoonlijk
    • Logisch-mathematisch  getallenkennis, wiskunde, logica
    • Lichamelijk  vaardigheden, bewegingen
    • Muzikaal  waarderen, uitvoeren en componeren van muziek
    • Ruimtelijk  vorm en onderlinge positie t.o.v. elkaar opmerken
    • Naturalistisch  fauna en flora
Lees meer...

Wat is intelligentie?

  • De manier waarop iemand info verwerkt  intelligentie is een proces: hoe we waarnemen, functioneren van geheugen, beslissingen nemen, …
  • De bekwaamheid om zich aan te passen aan nieuwe problemen en nieuwe situaties in het leven
  • Datgene wat de intelligentietest meet
    • Intelligentiequotiënt = (verstandelijke leeftijd / werkelijke leeftijd) x 100
    • Werkelijke/chronologische leeftijd <> geestelijke/verstandelijke leeftijd (afgeleid uit intelligentietests)
    • Klassieke intelligentietest meet probleemoplossend vermogen van complexe schoolopgaven
    • Voorkennis en gebruiken van cognitieve strategieën zijn even belangrijk bij het voorspellen van schoolsucces
    • Spreiding van intelligentie = Gauss-curve
Lees meer...

Hoe kunnen we vergeten tegengaan?

Oorzaken

  • Geheugensporen uitgewist zodat opgeslagen info uit ons geheugen verdwijnt
  • Interferentie = gestoord worden door andere informatie
    • Retroactieve interferentie = nieuwe info verdringt oude info
    • Proactieve interferentie = oude info staat het opslaan van nieuwe info in de weg
  • Repressietheorie = verdringen van opgeslagen info  psychologisch vergeten = ontsnappingsroutes om niet terug in aanraking te komen met een eerder beleefde pijnlijke ervaring
  • Amnesie
    • Retrograde amnesie = vergeten van de gebeurtenissen voor een ongeluk of stoornis
    • Anterograde amnesie = vergeten van de gebeurtenissen na een ongeluk of stoornis
  • Syndroom van Korsakoff = mensen die jaren lang zwaar aan de alcohol gezeten hebben  anterograde amnesie

Mogelijkheden om kans op vergeten te beperken

  • Geheugensteuntjes
    • Methode van Loci = al je stappen nagaan
    • Anagram (ROGGBIV)
  • Context
    • Onthouden boven of onder water  het ophalen gaat beter in dezelfde context

Valse herinneringen

  • Constructie  experiment van Loftus
  • Effect van de autoritaire beweging  autoritaire mensen gaat men heel snel geloven
  • Een valse herinnering creëren zodat je het zelf nog gaat geloven

Lees meer...

Structuur van het geheugen

  • Sensorische geheugen
    • Houdt informatie vast die door de zintuigen wordt waargenomen
    • Heel korte tijd, maar lang genoeg om de prikkels te identificeren en te verwerken
    • Continu in werking
    • Er is aandacht nodig om prikkels in het zintuiglijk geheugen vast te houden
  • Kortetermijngeheugen of werkgeheugen
    • Informatie ongeveer 20sec. vasthouden  kan langer door herhaling
    • Beperkte capaciteit  7 eenheden ( = Miller’s magical nr 7)
    • We zijn ons heel bewust van wat we aan het onthouden zijn
    • Volzet  oude informatie verdringen door nieuwe
  • Langetermijngeheugen
    • Opslagcapaciteit + duur van opslag = onbeperkt
    • Info gaat van KTG naar LTG door herhaling
    • 4 soorten

-Episodisch geheugen = herinneringen van eigen leven

-Semantisch geheugen = betekenissen en begrippen

-Visuele geheugen = beelden worden als visuele codes opgeslagen

-Motorische geheugen = bewegingen, vaardigheden

Lees meer...

Hoe werkt het geheugen?

  • Coderen van de prikkels die we waarnemen = betekenis geven aan prikkels
  • Opslaan van het gecodeerde materiaal = onthouden van informatie in informatiepakketjes die samen een informatieschema vormen  voor elk van ons verschillend
  • Terugvinden van informatie = het besef dat de informatie opgeslagen is en ze weten te lokaliseren  hoe meer tijd er tussen opslaan en terugvinden zit, hoe moeilijker het terugvinden
  • Oproepen = het in het bewustzijn brengen van de opgeslagen informatie  juiste verbindingen maken tussen informatiepakketjes, zonder steun, op basis van herkenning, door de informatie te ‘herleren’
Lees meer...

Inzichtelijk leren

Inzicht = plots vatten van een nieuw verband tussen de dingen en zo problemen oplossen

  • Experiment van Köhler
    • Proeven met mensapen
    • Stuk fruit buiten handbereik  aap ging een stok gebruiken om het fruit te nemen
  • Kenmerken
    • Inzicht treedt plots op (aha-Erlebnis)
    • Inzicht kan gebruikt worden in gelijkaardige situaties  overgebracht naar gelijkaardige probleemsituaties
    • Geheel van de situatie gebruiken
Lees meer...

Leren door imiteren

= nieuw gedrag leren door op een bewuste wijze gedrag van sommige personen in onze omgeving over te nemen

Experiment van Bandura

  • Kinderen uit de kleuterklas een film laten zien met in de hoofdrollen een volwassen vrouw en een opblaaspop Bobo
  • Vrouw heel agressief tegen Bobo
  • 3 condities
    • Vrouw als echte kampioen en krijgt frisdrank (1)
    • Vrouw als slechterik (2)
    • Noch goed noch slecht (3)
  • Beloning of straf die een ander krijgt is voldoende om dat gedrag van de ander over te nemen
    • Kinderen gingen bijzonder agressief te keer tegen de opblaaspop (1)
    • Minder agressief, maar ze namen toch wat agressie over (2)
    • Meeste kinderen namen het agressief gedrag over (3)

Kenmerken

  • Gevolgen van dat gedrag voor anderen is heel belangrijk
  • Aandachtig en bewust waarnemen
  • Onthouden van het gedrag
  • Gelijkenis met het model

Toepassing

  • Leren van moedertaal  het is onmogelijk dat conditioneren de enige leervorm is die kan verklaren hoe een taal kan worden aangeleerd. Kinderen leren het ook door imitatie van de omgeving.
  • Cultuuroverdracht  een nieuw lid zal snel de gewoonten, waarden en normen van die cultuur overnemen (belangrijk is de peergroup)
  • Imitatie van tv-geweld  nog niet veel bewijs voor maar agressie op tv en in games heeft invloed op het gedrag van kinderen

Lees meer...

Operante conditionering

  • Operant gedrag = gedrag dat inwerkt op de omgeving om daar bepaalde gevolgen te veroorzaken
    • Gewenst gedrag  belonen
    • Ongewenst gedrag  bestraffen
  • Experiment van Thorndike kat in puzzelbox
    • Hendel  voedsel / opengaan van de box
    • Leren wordt geleid door het effect dat een gedrag heeft = wet van effect / wet van trial & error

Handeling heeft positief gevolg  in toekomst opnieuw proberen (en omgekeerd)

  • Experiment van Skinner duiven in skinnerbox
    • Hendel  voedsel
    • Voedsel = versterker
    • Versterker = alles wat het gewenste gedrag doet toenemen
  • Kenmerken
    • Positieve bekrachtiger  beloning
    • Negatieve bekrachtiger  iets negatiefs wegnemen
    • Positieve straf  iets negatiefs toevoegen
    • Negatieve straf  iets positiefs wegnemen
    • Prikkeldiscriminatie
    • Prikkelveralgemening
    • Uitdoving
  • Toepassingen
    • Token-economy = het aanbieden van weloverwogen, bedekte of symbolische bekrachtigers
    • Aangeleerde hulpeloosheid = het aangeleerde gedrag om bij een opduikend probleem elke inspanning op te geven
    • Tava, time-out = tijdelijk afzonderen van de cliënt
    • Dressuur van dieren
    • Bijgeloof
    • DVD: gedragstherapie
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen