Menu

Relatie hersenen - geest

  • Dualisme(o.a. Galilei, Descartes)
    • geest en materie zijn verschillende ‘substanties’, verbonden via de pijnappelklier (=pineal gland/ epifyse) (dualistisch interactionisme)

o.a. in het Christendom: ziel

  • moderne fysica (wet van behoud van energie):

er kan geen informatie (=energie) uitgewisseld worden met een ‘immateriële geest’

  • alternatief is monisme, drie vormen:
    • materialisme: mentale processen bestaan niet, zijn allemaal materiële (chemische, fysische) processen
    • mentalisme (Locke): de wereld bestaat alleen in onze geest

solipsisme : alleen ik ben bewust

  • identiteitspositie: mentale processen en hersenprocessen zijn verschillende beschrijvingen van hetzelfde fenomeen
  • monisme is niet bewezen maar ligt voor de hand én leidt tot interessante
  • geest is hersenactiviteit (‘the mind is what the brain does’)
Lees meer...

Het lichaam-geest probleem: verklaringen

  1. fysiologische verklaring: gedrag en betrokken lichamelijke activiteit (bv. hersenactiviteit)

( het mechanisme)

  • bv. rol van hormonen: testosteron doet hersengebied in mannetjesvogels groeien
  • auto’s gaan vooruit omdat er een motor in zit die benzine omzet in beweging

  1. ontogenetische verklaring: beschrijft hoe (individueel) gedrag zich kon ontwikkelen

(genen, voeding, ervaring)

( ontwikkeling en leren)

  • bv. zang in vogels: aanleren was mogelijk door aangeboren eigenschappen; agressie vanwege aanleg en/of opvoeding
  • auto’s gaan vooruit omdat er in de fabriek motoren zijn ontwikkeld die er ingebouwd zijn

  1. evolutionaire (fylogenetische=afstammings-) verklaring: historische ontwikkeling van gedrag

(ontwikkeling van de soort: overleven)

  • bv. gelijke zang in verwante vogelsoorten: nakomeling van dezelfde voorvader; oogbolreflex; verlegen mannen planten zich minder goed voort
  • [ooit: ‘ontogenese recapituleert de fylogenese’ (=fout!)]
  • auto’s zijn ontstaan doordat een uitvinder op het idee kwam om een paard te vervangen door een stoommachine

  1. functionele verklaring: doel van bepaald gedrag

( ingebakken aanpassing aan de omgeving)

  • bv. zingen van mannelijke vogels geeft betere voortplantingsmogelijkheden; agressie om de baas te kunnen zijn, aanzien te krijgen
  • auto’s zijn ontwikkeld omdat sneller verplaatsen geld oplevert

hoe verantwoordelijk zijn we eigenlijk voor ons gedrag?

Lees meer...

Bio-neuropsychologie in perspectief

Multi-disciplinair:

cognitieve neurowetenschappen:

  • biologische psychologie
    • biologische verklaring van (menselijk) gedrag en ervaring

bv. waarnemen, handelen, emotie, motivatie)

  • wetenschappelijke (=getoetste) modellen

bv. de rol van de temporaal cortex bij taal

  • neuropsychologie
    • pathologie (ziekteleer)

bv. ziekte van Parkinson, gevolgen van hersenbloedingen

  • functieleer (= cognitive psychology = experimental psychology)
    • ‘puur’ gedragsonderzoek, geen directe relatie met het
    • verantwoordelijke ‘neurale substraat’

bv. aandacht & opvallendheid

inzicht: voorspellen

begrip, diagnose, behandelen

  • cognitieve (neuro-)ergonomie
    • toepassing bij ontwerp en evaluatie werkomgeving

bv. interactie met mobiele telefoons

  • “Biological psychology is the most interesting topic in the world”
  • ‘Psyche’
    • Griekse mythologie: de sterfelijke vrouw van Cupido
    • Venus (Cupido’s moeder) gaf Psyche moeilijke taken die voldeed ze zeer toegewijd en intelligent
  • Aristotelis: iedereen heeft een ‘psyche’ = immaterieel

(hersenen voor bloedkoeling!)

Lees meer...

Prisoner’s dilemma

  • Sociaal dilemma: verschil in eigen belang en belang van iedereen staat centraal
  • Prisoner’s dilemma: hoe meer het herhaald wordt, hoe meer het “samenspannen” gaat overheersen (samen ontkennen)

Artikel: De prisoner in mijn krant

  • Wat is het prisoner’s dilemma?

Sociaal gedrag begrijpen

  • Welke strategie gaan ze toepassen wanneer het 1x gedaan wordt en waarom?

Egoïstisch denken en dus de andere verklikken omdat dat het beste uitkomt voor hen  ze denken dat de ander niks zal zeggen en dat dat dus het beste uitkomt voor hunzelf

  • Wat wordt de strategie bij herhaling? Waarom?

Samenwerken omdat dat meer rendeert  ze beseffen dat ze dan uiteindelijk de minste straf zullen krijgen

  • Nut?

Sociaal gedrag bestuderen

Lees meer...

Leiderschap in groepen

  • Autoritair: mijn wil is wet
  • Democratisch: wederzijds effect (in schoolsituaties = effectiever bij ontwikkeling van positief-affectief gedrag)
  • Laissez-faire: gewoon laten doen
  • Effect van stijlen is afhankelijk van de te bereiken doelstellingen en is afhankelijk van de situatie
  • Effect van stijlen in schoolsituaties
    • Manier van omgaan met leerlingen bepaalt in grote mate de sfeer in de klas
    • Voorkeur voor democratisch leiderschap omdat dat leidt tot optimale persoonlijkheidsontplooiing
Lees meer...

Kritiekloos gehoorzamen

  • Wanneer minder goed?
    • Dictatuur, machtsmisbruik (immorele bevelen)
  • Iemand met veel macht kan anderen dwingen om te gehoorzamen
  • Vaak voordeel om te gehoorzamen aan de opdrachten van wie autoriteit heeft
  • Blinde gehoorzaamheid kan onrecht aandoen aan de persoonlijke identiteit van het individu
  • Experimenten
    • Uniform

-Meer autoriteit dus wordt sneller gehoorzaamd

  • Huwelijk

-Mensen zijn bekend met de situatie want we zijn het gewoon dat we zinnen moeten nazeggen. Ookal ruiken ze onraad, ze doen toch mee

  • Kleuterschool

-Invloed van de juf overheerst hun gevoel van goed en kwaad. Ze hebben inzicht in wat goed en slecht is, maar iemand met gezag kan hun toch overtuigen om “het slechte” te doen

  • Milgram
    • Proefpersonen moeten elektrische schokken geven aan een pseudoproefpersoon wanneer hij een fout antwoord gaf op de vraag dat hem gesteld werd
    • 65% gaat door tot 450 Volt
    • Gehoorzamen uit plichtsbesef
    • Gewone mensen kunnen gebruikt worden om verschrikkelijke dingen uit te voeren
    • Morele overtuigingen spelen nauwelijks een rol
    • Gehoorzamen aan gezag door

Verlangen de proefleider niet teleur te stellen

Angst voor negatieve reacties van de proefleider

Afwimpelen van verantwoordelijkheid

  • Kritiek

Bedrog?

Emotioneel leed?

Geen externe validiteit?

Ethische bezwaren?

  • Zimbardo
    • “gevangenis”  gewone mensen gekozen als cipier en gevangene
    • Ging extreem ver  macht werd enorm misbruikt
    • Na 6 dagen stopgezet

Lees meer...

Helpen

Vb.: Kitty Genovese, China…

Artikel: China

Waarom helpen mensen niet?

  • Ze willen zelf niet de schuld krijgen
  • Bystander-effect
  • Angst
  • Hoe meer getuigen, hoe kleiner de kans is dat elke persoon afzonderlijk zal helpen
    • Verwatering van verantwoordelijkheid (= bystander-effect)
    • Dubbelzinnigheid van noodsituatie
    • Bang om ons belachelijk te maken
  • Kans is groter dat men hulp biedt
    • Wanneer duidelijk is welke hulp er moet worden gegeven
    • Als men het slachtoffer kent
Lees meer...

Conformeren

= neiging om de groep te volgen zonder dat de groep daar oproep toe doet

  • Waarom?

 groepsdruk, om erbij te horen, om discussies te vermijden, om niet als belachelijk gezien te worden, accuraatheid, aanvaarding, …

  • Experiment van Sherif: autokinetisch effect (indruk dat een lichtpunt in een of andere richting beweegt)
    • Helft van de proefpersonen moest het 100x eerst alleen doen en daarna gedurende 3 opeenvolgende dagen nog 3 reeksen van 100 beurten te verwerken maar nu in groepjes van 2 of 3 personen
    • Andere helft  omgekeerde werkwijze
    • Resultaten

-Eerste groep  vrij snel ankerpunt met weinig verschil tussen de schattingen en in groepsfase groeiden de oordelen naar elkaar toe tot een min of meer gemeenschappelijk punt

-Tweede groep  groepsnorm ontwikkelde zich al gedurende de eerste sessie

  • Dubbelzinnige prikkel  stabiel persoonlijk referentiekader vormen
  • Persoonlijk referentiekader vervaagt snel door afwijkende meningen
  • Samen referentiekader gevormd  blijft onze oordelen beïnvloeden
  • Experiment van Asch
    • Lengte van lijntjes beoordelen en zeggen welke overeenkwamen
    • Resultaat

-Mensen werden beïnvloedt en als er door de meerderheid een fout antwoord gegeven werd, gingen de proefpersonen gewoon ook fout antwoorden

  • Mate van conformisme is afhankelijk van de situatie

MEER

MINDER

  • Naarmate groep groter en belangrijker wordt
  • Naarmate de taak moeilijker wordt
  • Meer als er wordt verondersteld dat er een expert in de groep zit
  • Wanneer iemand anders weerstand biedt
  • Wanneer mensen hun oordeel anoniem mogen geven

  • Experiment: kuddedier
    • Mensen moesten in winkelcentrum vragen beantwoorden: 1 echte proefpersoon en de rest pseudoproefpersonen
    • Proefpersoon ging antwoorden van anderen overnemen terwijl er helemaal niets van waar was

Lees meer...

Stereotypering

  • Stereotype = verzameling van vaststaande, simplistische en sterk veralgemeende opvattingen over een groep van mensen
  • Groepsstereotypen vormen een onderdeel van impliciete persoonlijkheidstheorie  eigen groep is positief, andere groep is negatief
  • Waarom stereotypen  realiteit vereenvoudigen
  • Hoe beter we de anderen kennen, hoe positiever we gaan denken
  • Stereotypen zorgen voor vooroordelen, zorgen ervoor dat personen uit andere groepen als “anders” en soms ook minderwaardig worden gezien

Vooroordeel = emotioneel geladen houding tegenover personen op grond van hun lidmaatschap van een groep en is vooral negatief

Ingroepfavoritisme = leden van een groep hebben de neiging om hun eigen groep als superieur te beschouwen

  • Hoe verdrijven?
    • Beter leren kennen
    • Veel tijd doorbrengen en contact hebben met anderen
    • Contacthypothese = gedwongen samenwerking tussen groepen  een paar keer met elkaar in contact brengen is niet genoeg
  • Oorsprong van vooroordelen
    • Ze concurreren met elkaar voor schaarse goederen
    • Neiging om op andere groepen neer te kijken is eigen aan de menselijke cultuur
    • Theorie van de sociale vergelijking = we begrijpen en evalueren onszelf in belangrijke mate door te kijken naar de groepen waartoe we behoren  groep waartoe we behoren moet het goed doen in vergelijking met andere groepen
  • Experiment: zinloos geweld
    • Als het slachtoffer een allochtoon was, werd het geweld als minder zinloos gezien dan wanneer het slachtoffer een Belg was

Lees meer...

Eerste indruk

Gebaseerd op uiterlijk, accessoires, gelijkenis met onszelf, stem, “babyface” of omgekeerd

  • Niet veel informatie nodig om een eerste indruk te hebben

Waarneembare koppelen aan kennis uit het geheugen van hoe mensen in elkaar zitten

  • Impliciete persoonlijkheidstheorie = gebaseerd op eigen vroegere ervaringen en kennis van informatiebronnen

Solliciteren

  • Beschrijf kort opzet en resultaat van experiment
    • Door aan het knopje te draaien wordt de indruk doorgegeven. De eerste 5 seconden zijn zeer belangrijk. Daar wordt de beslissing al vaak gemaakt.
  • Waarop baseert men zich om een sollicitant aan te werven?
    • Uiterlijk, glimlach, kleding, houding, …
  • Hoe maakt men een goede eerste indruk tijdens een sollicitatiegesprek?
    • Geen zakken meenemen, spontaan overkomen, glimlachen, net gekleed zijn, …

Een helpende hand

  • Opzet en resultaat
    • Lelijke en knappe vrouw moeten zware koffers de trap op krijgen
  • Welke voordelen hebben “mooie mensen”?
    • Sneller geholpen, succesvoller, zelfzekerder, …

Lichaamslengte

  • Opzet en resultaat
    • Grote en kleine man gaan vragen aan mensen hoeveel ze denken dat hij verdient. De grote man wordt succesvoller en hoger ingeschat dan de kleine man.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen