Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Opportuniteitskost, absoluut en comparatief voordeel

Absoluut voordeel: input tgo output. Wie de minste inzet moet doen, heeft een absoluut voordeel. Juriste absoluut voordeel in beide: adviezen en tikwerk.

Comparatief voordeel: als je 1 activiteit doet, gaat het meestal ten koste van iets anders. Juriste als ze 1 advies formuleert, kan ze 2p niet tikken. = opportuniteitskost. Voor secretaris: als hij 1 advies schrijft, had hij 4p kunnen tikken. Dus 4p = opportuniteitskost.

Juriste: comparatief voordeel in het maken van adviezen. Hij heeft een comparatief voordeel in tikken, want 1p kost 1/4e advies en juriste ½. Juriste kan 4 adv en 8p tikken en hij zou 1 advies kunnen schrijven en een halve pagina. Relatief voordeel: als je minder moet opgeven dan iemand anders van andere outputs om een activiteit te verrichten.

Vb met juriste en secretaris. Hun gezamenlijke output is groter, ze kunnen meer adviezen produceren, het volstaat dat er comparatieve voordelen zijn. Het kan zijn dat Chinezen in alles absoluut voordeel hebben, maar het volstaat dat Europeanen een comparatief voordeel in iets hebben om toch handel te hebben waarbij elke partij erop vooruitgaat. Comparatieve voordelen zijn de basis van handel.

Lees meer...

De financiële crisis van 2007

Waarover gaat het? Oorzaak: dereguleren banksysteem. Vroeger beperkingen ivm verstrekken krediet. Er was sterke regulering financiële sector. Jaren 80: regering Ronald Reagan was liberaal: voorstander vrije markt. Onder impuls intellectuele kapitaal van markteconomen heeft regering Reagan en in Engeland Tatcher en in België Verhofstadt het systeem versoepeld, gedereguleerd. Maar de zucht naar meer verdiensten maakt dat er meer kredietverlening is, meer mensen die krediet nemen->schuldenberg->in VS geleid tot expansie ORG. Ook bij ons is er een zeer grote stijging geweest van ORG. In Spanje soortgelijke bubble ontstaan gevoed door goedkoop krediet.

Soepelheid vd banken ging zo ver dat men mensen hypotheek gaf die meer waard was dan hun huis. Self-fulfilling prophecy: goedkoop krediet, meer gebouwd, prijzen stegen, maar op gegeven moment is het afgelopen. Enorme stijging tot 2007. Veel gebouwd totdat niemand nog wou kopenprijs daalt en dan zaten de banken met rommelkredieten. Men kon zijn huis niet verkopen, omdat opbrengst huis = minder dan schuld

.

Lees meer...

Bijlagen

In de tabel is te zien dat de eerste 10% van de Belgische bevolking met de laagste fiscale inkomens, het eerste deciel genoemd, een inkomen heeft dat tussen € 0 en € 4 373 ligt. Zij vertegenwoordigen 0,61% van de inkomens in België. Hierdoor is ook hun aandeel in de belastingen zeer laag, zo goed als 0% van de totale belastingen. De eerste 50 % van de bevolking samen goed is voor 20,78 % van de inkomens. Terwijl de 10 % van de Belgen met de hoogste fiscale inkomens, het tiende deciel genoemd, samen 32,19 % vertegenwoordigt van de totale belastbare netto inkomens. Zij zullen dus ook meer belastingen moeten betalen aan de fiscus, samen zijn zij verantwoordelijk voor 46,2 % van de betaalde belastingen. De gemiddelde aanslagvoet geeft het aandeel weer dat de belasting aanneemt in het inkomen en deze loopt stelselmatig op doorheen de decielen. Dat is ook logisch want hoe hoger je inkomen hoe meer belastingen je zal moeten betalen. Het gemiddelde netto belastbaar inkomen per aangifte is € 25680 (totaal belastbaar netto inkomen/aantal aangiften), met andere woorden het inkomen dat de gemiddelde Belg verdient. In het jaar 2007 verdient 65,2 % van de bevolking een inkomen dat lager ligt dan dit gemiddelde. Hieruit kan je besluiten dat het inkomen ook in België ongelijk verdeeld is. Een groot deel van de inkomens in België is geconcentreerd bij een kleine groep verdieners.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen