Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Hemochromatose

Hemochromatose is een overschot aan ijzer in het lichaam. Er is hereditiare en secundaire hemochromatose. Hereditiar: er wordt chronisch teveel ijzer opgenomen uit het voedsel:

– Mutatie van HFE-gen (meest voorkomend), geeft een tekort aan hepcidine

– Andere genetische afwijkingen Secundair: ijzeroverschot dit ten gevolgen is van een andere ziekte:

– Extra- en intramedullaire hemolyse

– Erytrocytentransfusies

– Niet-geïndiceerde ijzertherapie

Overtollig ijzer slaat neer, in eerste instantie in de lever. Daarna ook in de pancreas, huid, gewrichten, spieren, schildklier en het hart. Daar beschadigd het het orgaan, er treedt functie verlies op.

Kenmerken: gevoel van zwakte, pijn en zwelling van gewrichten, bruine verkleuringen op de huid, gewichtsverlies, buikpijn, leververgroting, miltzwelling, diabetes, libidoverlies, impotentie, vatbaarheid voor infecties, hartfalen, geelzucht en slokdarmbloeddingen.

Hemochromatose wordt behandeld met aderlatingen, als het Hb-gehalte goed is (dus niet bij anemie!). Een andere behandeling is injecties met ijzerchelator. De enige gebruikte ijzerchelator is deferoxamine (Desferal). Deferoxamine bindt ijzer en wordt dat uitgescheiden met gal of de nieren.

Lees meer...

Ijzergebrek

Ijzergebrek zorgt voor anemie, microcytaire hypochromische anemie. In de niet-westerse wereld ontstaat de deficiëntie vooral door de mijnworm, die bloedingen in de dunne darm veroorzaken. In westerse landen komt ijzergebrek voor bij jonge kinderen (door snelle groei), zwangeren (ijzer nodig voor foetus), lactovegetariërs en sociaal zwakke bevolkingsgroepen. Kenmerken: moeheid, bleek gelaat, energiegebrek, algehele malaise. Soms pijnlijke tong, slikklachten en nagelafwijkingen. Het bloedbeeld laat kleine erytrocyten zien en er is een laag Hbgehalte.

De deficiëntie kan worden behandeld met ijzertabletten of -drankjes. Als het probleem ligt bij de opname, moet ijzer geïnjecteerd worden.

Lees meer...

IJzer en afweer

Bacteriën hebben ijzer nodig om te leven.

Transferrine speelt een rol bij de niet-specifieke afweer. Niet-verzadigd transferrine gaat met succes de competitie aan met bacteriën, het heeft een bacteriostatisch effect. Het eiwit lactoferrine heeft nog een veel sterker bacteriostatisch effect, want het heeft een zeer hoge affiniteit voor ijzer en het is ook werkzaam bij een lage pH. Lactoferrine komt voor in (moeder)melk, zweet, traanvocht, slijm, speeksel, gal en intestinale en urogenitale secreten. Ook zit het in de granula van neutrofiele granulocyten. De neutrofielen zorgen zo voor veel lactoferrine bij een infectie.

Als laatste is er bij een ontsteking ook een verschuiving van de ijzervoorraad. Vanuit het bloed wordt het opgenomen in het MPS, waaruit het moeilijk te mobiliseren is.

Lees meer...

IJzermetabolisme

Ijzer wordt in het duodenum opgenomen. In voedsel zit veel ijzer, voornamelijk in de driewaardige vorm. Het kan echter alleen als tweewaardig ijzer opgenomen worden, want Fe3+ is niet wateroplosbaar en slaat neer. Daarom zit er in op enterocyten enzymen, reductases, die Fe3+ omzetten in Fe2+. Dit kan ook door vitamine C gedaan worden, vitamine C is een reductor. In vlees zit bloed en dus heam met Fe2+, dit kan met heam en al worden opgenomen.

Fe2+ komt de enterocyt binnen via DMT-kanalen. Andere cellen komt het alleen binnen als het gebonden is aan transferrine. Transferrine bindt aan zijn receptor en dan is er 'receptor gemedieerde endocytose'. In het opgenomen vesikel wordt de pH verlaagd, het ijzer laat los en gaat naar mitochondriën. De transferrine-receptor-complex wordt weer op het celmembraan geplaatst en transferrine laat los.

Om een cel te verlaten moet er ferroportine aanwezig zijn, dit zijn ijzerkanalen. De stof hepcidine kan ferroportine blokkeren, waardoor er geen ijzer vrij in de bloedbaan komt. Hepcidine wordt in hepatocyten aangemaakt als deze veel ijzer aangeboden krijgen.

Transferrine brengt het ijzer naar verschillende cellen. Het belangrijkst is ijzer in de erythropoiese.

2000 mg zit in de erytrocyten die in het beenmerg aangemaakt worden. Transferrine is een glycoproteïne dat 2 specifieke bindingsplaatsen heeft en dus verzadigd is als het 2 Fe2+ gebonden heeft. Het heeft een hoge affiniteit bij een neutrale pH.

In cellen zelf moet ijzer ook gebonden zijn. Hiervoor is ferritine, een bolvormig eiwit dat bestaat uit 24 subunits. Bij ontstekingsprocessen, auto-immuunziekten en kanker wordt er meer ferritine aangemaakt. Deze hebben meer zware subunits. De eiwitmantel kan een beetje beschadigd raken, hierdoor ontstaan er grote, onoplosbare complexen die hemosiderine heten. Ferritine zit ook in het plasma en de hoeveelheid correleert met de intracellulaire hoeveelheid. Hiermee kan een goede schatting gemaakt worden van de hoeveelheid ijzer in het lichaam.

De hoeveelheid ijzer in een cel wordt geregeld met het iron-responsive factor (IRF). IRF is een stof dat aan mRNA kan binden. Zie het schema.

Uitscheiding is niet gereguleerd. Per dag verliest iemand 1 mg, o.a. door afsterven van enterocyten en andere cellen waar ijzer in zit. Bij een menstruatie verliest een vrouw 30 mg ijzer, daarom moeten vrouwen die menstrueren per dag 2 mg ijzer opnemen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen