Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

De klassentheorie van Marx

- Klasse= een groep van mensen die in eenzelfde verhouding staan tot de productiemiddelen

→ theorie in 5 stappen

1. Economische grondslag van sociale klasse

→ klassen gedefinieerd door de mate waarin hun leden delen in de middelen waarmee welvaart van een maatschappij wordt opgeleverd

=> pre-industriële maatschappijen: landeigenaars en landbewerkers

=> moderne industriële maatschappijen: kapitalisten en proletariaat

↓ → verkopen arbeid aan

bezitten productiemiddelen kapitalisten

2. Polarisatie (Verelendung)

  • Transitionele klassen: boeren, middenstanders …= klassengroepen die nog zijn overgebleven uit een vroegere periode met een andere productiewijze
  • Uitbuiting door afroming meerwaarde
  • (zelf)vervreemding
  • Concurrentie leidt tot oligopolievorming

3. Klasse-an-sich & Klasse-für-sich (objectieve en subjectieve klasse)

→ discrepantie tussen objectieve klassencondities en subjectieve besef dat mensen hebben van hun positie in het klassesysteem

=> vals bewustzijn: proletariaat beseft niet wat hun belangen zijn

=> zelfbewustzijn zal groeien volgens Marx en proletariaat zal zich verenigen tot georganiseerde zelfbewuste klasse

4. Klassenstrijd

→ belangentegenstelling tussen de kapitaalbezitters en de proletariërs zou volgens Marx uitlopen op een klassenstrijd

=> revolutie: proletariërs hadden immers niets te verliezen

=> leiden tot klassenloze maatschappij

5. Klassenloze maatschappij

→ revolutie-idee centraal in Marx’ maatschappijopvatting: waar het in een klassenmaatschappij om gaat is de strijd om schaarse hulpbronnen die mensen begeren of nodig hebben

=> geschiedenis is relaas van de strijd tussen deze groepen over de beschikkingsmacht

Lees meer...

Systemen van sociale stratificatie

- sociale stratificatie = sociale gelaagdheid

→ meest geprivilegieerden in de bovenste laag en minst geprivilegieerden in de onderste laag

- niet alle ongelijkheden hangen samen met sociale stratificatie

→ belangrijkste en meeste problematische vormen van ongelijkheid wel

- 4 basissystemen van stratificatie

1. Slavernij

= systeem waarin individuen in persoonlijk dienstverband staan en letterlijk eigendom zijn van anderen

→ historische, juridische, godsdienstige en economische verschillen gaven aanleiding tot 3 onderscheiden slavernijsystemen

a) Britten, Amerikanen, Nederlanders en Denen: geen wetten, weinig begaan met slaven

b) Spaanse en Portugese systeem: wetten die verhouding regelen, erkenning van geestelijke behoeften van de slaaf

c) Franse systeem: geen wetgeving, wel katholieke principes van Spaanse en Portugese systeem

2. Kastensysteem

= homogene sociale eenheid, waarvan wordt aangenomen dat zij uit verwanten bestaat; erfelijk lidmaatschap; hiërarchische positionering; endogamie; restricties

→ reïncarnatie

→ buiten indische context: stratum waarin men geboren wordt en niet uitgeraakt

3. Standen

= Europees feodaal systeem: bestaat uit strata met verschillende verplichtingen en rechten, waarvan sommigen bij wet waren vastgelegd

→ hoogste: aristocratie

→ tweede: clerus

→ derde: gewone volk

=> individuele mobiliteit tussen de standen mogelijk

4. Klassen

= verschillen van de drie andere types

1. grenzen tussen sociale klassen zijn vaag en kunnen gemakkelijk worden overschreden

2. klasse wordt verworven: sociale mobiliteit groter dan bij andere types

3. gebaseerd op economische verschillen

4. sociale verhoudingen onpersoonlijk en grootschaliger

VERGELIJKING TUSSEN STRATIFICATIESYSTEMEN

Slavernij, Standen, Kasten

Klassen

legitimatie

Religieus en legaal

Economisch

grenzen

Strikt afgebakend

Difuus

Mate van mobiliteit

Zeer klein (tot onbestaande)

Mobiliteit mogelijk

Interacties tussen strata

Vestgelegd (soms ritueel), persoonlijke verhouding

Anoniem en onbepaald

- grondslag van de klassenverschillen: economisch

1. upper class: grote vermogens

2. middle class

3. lower class

Lees meer...

Professionals in organisaties

Kunnen niet zomaar ingepast worden in de bureaucratie:

→ lange wetenschappelijke opleiding

→ behoren tot gemeenschap van experts

→ zijn op hun vakdomein de enige die met kennis van zaken kunnen beoordelen

→ grote autonomie

=> in bedrijven die met professionals werken: administratief en beleidsmatig gaan ze bureaucratisch te werk, maar laten ruimte voor autonome activitaiten

- gatekeepers: op grond van hun professionele kennis kunnen zij beslissen wie blijft en wie niet

- consulting bureaus: vormen vaak kleine dienstverlenende bedrijven

Lees meer...

De implicaties voor de organisatietheorie

- Japan is geen zaligmakende economische grootmacht

→ er wordt een groot aantal werkuren geklopt en intensief gewerkt

= grootste reden waarom Japan zo ontwikkeld is

→ achting van de ondergeschikte voor de superieuren

= er is dus wel hiërarchie

=> Weber legt te veel nadruk op de piramidale gezagsstructuur, de strikte bevelslijn en de onpersoonlijkheid in de interacties

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen