Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Pierre Bourdieu

1.1 Biografie

Om het even kort te zeggen:

Hij is geboren in 1930 in een boerendorp. Hierna is hij nr de Ecole Normale Supérieur in Parijs gegaan.

Hij heeft een brede interesse: antrolopogie, kunst, letteren, onderwijs, ongelijkheid,...

Theoretische diepgang en empirische nauwkeurigheid.

Moeilijke , warrige schrijfstijl = realistisch beeld van de werkelijkheid geven

  • doel: reflexiteit = behoogde mate van afstand t.o.v studieobject én zijn eigen positie als onderzoeker

Invloed filosofische studie: overnemen van positie van Sartre.

In 2002 is hij overleden.

1.2 Oeuvre

l Sociologie de l’ Algérie

 antrologische studie over Algerije

l 1970 La réproduction

 co-auteur: J-C Passeron

 baanbrekende studie over het onderwijs en de voortgang van de sociale ongelijkheid

l 1965 Un art Moyen

 fotografie

l Le métier de sociologue 1971 & Le sens pratique 1980

 Sociologiebedrijf

l 1984 La distinction

 smaak

 de verschillende wijzen waarop mensen zich van elkaar onderscheiden

 synthese van zijn belangstelling voor kunst, onderwijs en sociale ongelijkheid

 vertaling in het Nederlands

l 1984 Homo academicus

 Wetenschap

 analyse van de omgeving waarin hij zelf werkzaam is

l 1992 Les régles de l’art

 benadering van de kunstregels

 vertaling in het Nederlands

l 1993, La misère du monde

 armoede

l 1996, Sur la télévision

 televisie

2. Intellectuele invloeden

niet gezien in les

3. Grondbegrippen

Bourdieu is tegen het opstellen van theoriein het ijle, los van een concrete toepassing in het empirisch onderzoek.

Begrippen mogen niet gedefinieerd worden. Zijn standaardbegrippen hebben dus ook geen definitie.

WRM? Alles wat je doet is plaatsbepalend in het veld. Je denken, voelen en handelen hangen hiermee samen.

Het denken van Bourdieu hangt nauw samen met 3 grondbegrippen: veld, kapitaal en habitus. Deze begrippen hangen nauw samen.

l doel: de bestaande polaire tegenstellingen (= vertekende werkelijkheid) die vaak in de sociologische theorie opduiken op te heffen.

bv: micro/macro, individu/maatschappij,...

l Deze begrippen zijn kunstmatig en vertekenen de werkelijkheid.

WRM? Alles wat je doet is plaatsbepalend in het veld. Je denken, voelen en handelen hangen hiermee samen.

3.1 Veld

We kunnen veld omschrijven als “een soort van wereld”.

Bv: sportveld => sporten

Bv: patattenveld => plaats waar je op werkt

=> complex en veeltallig

Het duidt op het bestaan van relatief autonome sociale ruimtes of sferen, waarbinnen een eigen logica heerst. Dit wil zeggen waarbinnen de interacties tussen mensen volgens welbepaalde mechanismen lopen.

l Elke positie biedt mogelijkheden en beperkingen aan de actor die deze bekleedt.

 bezit :

■ veel of weinig macht

■ veel of weinig kapitaal

 Men is in staat bepaalde winsten te verwerven.

l Streven nr kapitaal en macht: strijdperk

 kapitaal- en machtsverdeling krijgen

 verdeling veranderen of behouden

=> structuur = een bepaalde stand van de krachtverhoudingen tss strijdende actoren of instellingen.

Je dient het menselijk gedrag thuis te brengen in een veld. Je moet de individu niet op zichzelf te situeren.

=> “Wat is je plaats binnen het veld?” En waar staan de andere in dat veld?

Als je het grafisch zou verstellen, moet je een grafiek tekenen waarop je tal van punten zet.

l x-as: autonoom => heteronoom

l y-as: laag => hoog

Een persoon die helemaal onderaan op de grafiek staat, zal willen opklimmen. De spelers van een veld zijn actief en trachten op te klimmen. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld te trainen, oefenen,...waardoor hun kapitaal gaat stijgen. Er wordt met andere woorden een competitie gevoerd. Dit is het doel van het menselijk handelen.

Opmerking:

Bourdieu wijst de ruiltheorie af, want de individu is niet opgesloten.

Lees meer...

Vervlechtingpatroon, geweldmonopolie, zelfdwang en persoonlijkheidsstructuur.

Kern civilisatietheorie: verband sociale structuur(vervlechtingnetwerk) en persoonlijkheidsstructuur.
- Verband tussen aard van het vervlechtingnetwerk van die samenleving (al dan niet lange interdependentieketens) en de mate van geweldmonopolie.

- Verband tussen de mate van geweldmonopolie en de dominantie vorm die geweld in een samenleving aanneemt (Fremdzwang of Sebstzwang).

- Verband tussen de vorm van geweld in een samenleving en de persoonlijkheidsstructuur van de leden in die samenleving.

Elias stelt dat er sinds de ME een geweldmonopolisering heeft plaatsgevonden als een gevolg van de toenemende arbeidsverdeling (dus verlenging en ↑ complexiteit van IDK).
ME: iedereen droeg wapens om zich te kunnen verdedigen tegen onverwachte aanvallen, onbeheerst gedrag werd beloond, men moest zich niet beheersen, de enige dwang waaraan hij bloot stond was de externe dwang uitgaand van evt. geweldplegingen van anderen = FREMDZWANG
Daarna:
meer en meer geweldmiddelen in handen van centrale machten. Leger van de heer of koning is enige macht die legitiem geweld mag plegen binnen een bepaald territorium.
→ Ontstaan van gepacificeerde gebieden: regio’s die vrij zijn van gewelddaden.
= Een complexe, hooggeorganiseerde maatschappij kan niet zonder een geweldmonopolisering. Gewelddadige verstoringen van de intermenselijke betrekkingen zouden het immense netwerk van wederzijdse vervlechtingen uiteen doen vallen.

Gevolgen voor persoonlijkheidsstructuur van het individu:
ME: onbeheerst, impulsief gedrag werd aangemoedigd
NU: omgekeerd, enkeling leeft in een gepacificeerd gebied. Die vrede kan maar gehandhaafd worden als iedereen zichzelf beheerst. Niet toegeven aan spontane (aggresieve) opwellingen.
= SELBSTZWANG (zelfdwang)

+ zie korte samenvatting door Elias boek.

Middeleeuwen

Moderniteit

Nu

Sociale structuur

Korte IDK

Lange IDK vb. cornflakes

Mensen en technologie*

Persoonlijkheid-
structuur

Impulsief karakter zonder nuances

Beheerst nuances

Beheersing + ontremming

Geweld

Fremdzwang, geweld is overal

Selbtzwang=zelfdwang
+ staat

Bep. Kenmerken geciv. Samenleving + verandering

*Omgang boven- en ondergeschikten is veel informeler bvb ouders-kinderen.
ander vb: strand: gedrag is vrijer, minder beheerst, iedereen heeft zichzelf onder controle
ander vb: eten, niet meer ‘snelheid is troef’ → VERREGAANDE CIVILISATIE

Is het niet zo dat er wat sprake is van een decivilisatie? Meer geweld op straat, vieze woorden binnenshuis, enz.

Internet = voorbeeld van ongeciviliseerde omgeving. Oorzaak: wordt vooral overeind gehouden door technologie i.p.v. mensen.

Lees meer...

Civilisatie voortgestuwd door distinctie?

Dus: veranderingen in de gedragsstandaard van de hogere maatschappelijke lagen. Maar de manieren van het hof golden als toonaangevend, ook voor mensen die niet aan het hof verschenen. De modes, gebruiken en goede manieren aan het hof werden geïmiteerd door de hogere burgerij.
→ Spiraal van distinctie.
Opdat de hogere maatschappelijke lagen zich opnieuw zouden kunnen distantiëren van de lagere maatschappelijke lagen, gingen ze nog hun gedrag nog meer verfijnen en ontwikkelen → Civilisatieproces werd dus almaar verder gestuwd. Gevolg: pijnlijkheiddrempel (drempel waarboven met iets onbeschaafd vindt) schoof almaar op.

Lees meer...

Het civilisatieproces

4.1. Civilisatie als toenemende beheerstheid en nuancering van affecten.
Gedrag dat we nu onder ‘beschaafd’ verstaan, kwam in eerdere fazen niet voor.
→ Elias vroeg zich af hoe deze verandering, deze ‘beschaving’, zich heeft voltrokken.
→ Hij beschrijft de manierenboekjes (=pedagogische hulpmiddelen) tot de 19de E.

  • richtlijnen over hoe men zich diende te kleden, gedragen aan tafel en in publieke plaatsen, hoe men zijn hygiëne en allerlei lichaamsfuncties moest verzorgen, enz.
  • Bvb: ‘onfatsoenlijk wanneer hij zijn neus in het tafellaken snuit’
  • Manieren om lichaam te controleren!
  • werden gebruikt door opvoeders aan de hoven om de kinderen van hun heer de juiste, voor hun stand gepaste, manieren aan te leren.
  • werden eerst gebruikt bij adel, daarna ook bij burgers

Toenemende ‘civilisering’ aan:
1. Toename van lichaamsbeheersing: driften en impulsen steeds meer beheren.
Eten, slapen, neussnuiten, toilet gaan, … : vroeger voerde men deze activiteiten directer (eten uit pot), met minder hulpmiddelen (vork), ongegeneerd (behoeften met anderen erbij) en impulsief (jeuken=krabben). Dankzij manierenboekjes werden deze verrichtingen minder direct, met allerlei hulpmiddelen, met een toenemend gevoel voor schaamte en gêne, en beheerster.

2. Affecten matigen en minder hevig beleven. ME: mensen beleefden affecten extreem en naïever. Gaandeweg werden affecten minder extreem, en er ontstond een appreciatie van nuanceverschillen in emotionele belevingen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen