Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Industrialisatie, loonarbeid en gezinseconomie (16-04-2013)

Gezinsstrategieën hebben te maken met gezinsvorming, inkomensvorming en arbeid, eigendomsvorming en –overdracht en kennisvorming. Er zijn drie analytische typen economische gezinnen.

In een family economy organiseert een kleine boer of middenstander met family fund de productie. Op het platteland was de agrarische productie gericht op eigen consumptie en aanvullende huisnijverheid op overleven, alles op basis van patriarchaal gezag. In de stedelijke middenstand vielen bedrijf en gezin ook samen. In het klassieke model in Rusland was er geen grondmarkt en dus geen groeiambitie, in West-Europa waren die er wel. Arbeidsinspanning werd slechts tot subsistence needs geleverd. Meer kinderen betekende dus minder werken. In West-Europa was alles gericht op het zo groot mogelijke family fund, waardoor behoefte kwam aan veel grond en veel kinderen, die, afhankelijk van de erfdeling, loyalty, voice of exit deden.

Erfdeling was niet handig en werd tegengegaan door laat huwen, emigratie of celibaat. Staat en kerk waardeerden de family economy enorm. Kinderen gingen als life cycle service vroeg de deur uit. In een family wage economy, opgekomen door loonarbeid, is het primaire doel loon vergaren om in het wage fund te storten waaruit geleefd wordt. Er is geen family fund en er wordt aan wage-pooling gedaan. Dit kan via loonarbeid (verschillend werk) of huisnijverheid (hetzelfde werk). Gevolgen waren: geen rem op huwelijk en gezinsvorming, veel geboorten (meewerken), beperkte loyalty en dus meer voice en exit.

De strijd tegen kinderarbeid richtte zich alléén op de arbeid van 6 tot 12-jarigen in fabrieken; thuis was de vader de baas en in een family economy was het dus een normaal verschijnsel. Na aanvankelijke ontkenning door de overheid (1841) waren er conflicterende politieke visies. Onderzoek van de staatscommissie (1863) wees uit dat industrie-arbeid slecht voor de gezondheid en educatie is, maar niet voor criminaliteit. Overheidsingrijpen alleen bij absolute noodzaak. Kinderwetje van Van Houten (1874): <12 niet in fabrieken, maar geen controle en dus weinig verandering. 1900: schoolwet verplicht onderwijs tot 12 jaar.

Door een hoger welvaartsniveau kan de man kostwinner worden en kunnen kinderen naar school (quality ipv quantity). Zo ontstaat de family consumer economy. Er is geen family of wage fund, geen productieorgani- satie maar wel een consumptie-eenheid. Minder kinderen gaan langer naar school en er wordt meer nadruk op consumptiegoederen en inventaris gelegd.

Redenen voor kinderarbeid zijn werk/loon inbrengen, oudedagondersteuning en kortetermijndenken. Na 1900 slaat dit pas om en wordt er geïnvesteerd in kinderen (reversal of wealth flow).

Lees meer...

The Great Divergence: over globalisering, technologie en ongelijkheid (09-04-2013)

De grote vragen uit de economische geschiedenis gaan over ‘global economic history’. De great divergence is het uit elkaar groeien van industrialiserende en niet-industrialiserende samenlevingen vanaf de 19e eeuw waarbij het Westen dominant werd. Vragen daarnaar gaan over de oorzaken en de timing/het beginpunt. De kloof meten we met het BBP per capita. Het is te zien dat China zijn achterstand op het westen de laatste jaren inhaalt. Terwijl China krimpt, haalt de VS in de 19e eeuw Europa in. Vanaf de opening van Japan (1870) groeit ook dat land. In 1500 was er al ongelijkheid, maar Italië lag ver voor terwijl Groot- Brittannië en China amper verschilden. In 1820 is de race gelopen in westers voordeel, zakt Italië af, maar het herstelt zich na WO II weer.

China had tussen 1500-1800 een enorme technologische voorsprong op Europa, maar de reële lonen waren er lager, de Europese top was meer ontwikkeld dan de Aziatische en in Europa was er meer verstedelijking. Er zijn vijf klassieke verklaringen voor de great divergence. [1] Geografie: grondstoffen, schaalvoordelen, klimaat/ziektes. [2] Politiek-juridische instituties: terugtredende overheid, beperkte belastingen, eigendomsrechten, geen despotisme. (Beperkte verklaringskracht, want China groeit ook zonder parlement). [3] Demografie: West-Europees huwelijkspatroon, werkende vrouwen -> matige bevolkingsgroei, minder Malthusiaanse crises, hogere lonen, betere scholing. [4] Cultuur: protestantisme predikte werkethiek, efficiëntie, een onttoverde wereld; bovendien vrij hoge alfabetisering. [5] Wetenschappelijke revolutie: denken in wetmatigheden leidt tot technologische ontwikkeling, maar ‘probleem van Needham’: China had ook uitvindingen. Deze factoren zijn noodzakelijk, maar niet voldoende en bevorderden wel het techniekaanbod, maar niet de vraag naar arbeidsbesparende technologie.

Hoge lonen, lage prijs van kapitaal en heel goedkope energie zorgen voor een grote vraag naar arbeidsbesparende technologie in 18e-eeuws Engeland. Japan en Azië hadden juist dure energie en goedkope arbeid. De verhoudingen in prijzen van arbeid, kapitaal en energie zijn dus belangrijk om de great divergence te verklaren. De belangrijkste verklaringen zijn dus de vijf bovengenoemde, aangevuld met [6] economisch succes door globalisering en [7] technologie. Arme landen moeten dus hun onderwijs verbeteren, technologie aanpassen en goede instituties creëren, maar de lage lonen zijn de bottleneck die een poverty trap veroorzaken. Hoe langer er onderwijs genoten wordt, hoe hoger het BBP.

Lees meer...

Cultuur in Europa en de wereld, van 20e naar 21e eeuw (27-05-2013)

Paul Kennedy’s The Rise and Fall of the Great Powers (1987) stelt voor een VS-publiek dat een grote staat te veel militaire verplichtingen aangaat, die niet aankan en omvalt en voorspelt de val van de VS. De ruïnetheorie stelt dat mensen gefascineerd zijn door de strijd tussen mens (gebouw) en natuur (overwoekering). In de Renaissance verlangde men terug naar die plekken, in de Verlichting herinnerden ze aan de macht van de natuur. Frappant is dat er nauwelijks Trauer um die Mauer was, maar wel Ostalgie.

Het door Al Qaida geruïneerde World Trade Center wordt door verschillende kunstenaars gezien als grootste kunstwerk ooit, met enorme inzet van de terroristen (romantisch eindigend in de dood; wel jammer dat toeschouwers niet vrijwillig betrokken waren) en een grootse prestatie. Hollywood is altijd geïnteresseerd in rampen. De val van de Muur en 9/11 bakenen een periode van ongekend optimisme af, die onder meer gekenmerkt wordt door de millenniumdoelstellingen (kritiek: achterliggende sociaal-politieke problemen blijven intact). Volgens een meer pessimistische visie brengt economische pech revolutie en anarchie met zich mee en stevenen we daar dus op af. Het pessimisme van de Club van Rome (de wereld gaat kapot, 2000 is het einde) werd versterkt door de oliecrisis, maar de maanlanding en melkwegverkenning brachten juist optimisme.

Francis Fukuyama The End of History and the Last Man: ideologische strijd is de motor van de geschiedenis, met de val van het communisme zal dus de geschiedenis eindigen zodra de democratie gezegevierd heeft. Dat is nu niet meer houdbaar. Samuel P. Huntington: The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order: er zijn cultuurblokken, gebaseerd op etniciteit en religie, die gedoemd zijn te botsen (essentie). Maar cultuur komt volgens Eickhoff deels wel voort uit economische/ideologische zaken (constructie).

Voor Syrië zijn er momenteel drie scenario’s: diplomatie met China en Rusland, militair interveniëren en Syrië in quarantaine zetten en het conflict zo opsluiten. Voor Europa gold dat samenwerking tegenstellingen overwon, maar ondertussen zijn de landen nog steeds meer los dan één. Duitsland stelt dat we gezamenlijk buitenlands beleid moeten voeren als we iets van macht in de geglobaliseerde wereld willen uitoefenen.

Lees meer...

De Amerikanisering van de Europese cultuur: late 19e en begin 20e eeuw (13-05-2013)

Cultuur kun je vanuit essentialisme (elke cultuur heeft een vaste, onveranderlijke kern) bekijken of vanuit constructivisme (‘vloeibare’ cultuur). Boorstin stelde dat mensen behoefte hebben aan een wereld die anders is dan de realiteit. Hebben Amerikanen met hun consumptiecultuur die ze over de wereld verspreidden ook hun macht verspreid? Italiaanse communist Gramsci: cultuur (religie en nationalisme) onderdrukt het proletariaat. Volgens anderen kan cultuur wegbereider zijn van politieke macht (Elvis = Clinton). Massacultuur hangt samen met industrialisatie en massamedia en verdringt uniciteit. Mensen verbinden hun identiteit ook aan commerciële producten en massamedia.

Wanneer begon de (eventuele) Amerikanisering van Europa? Jaren ’20, Hollywood? Jaren ’50, Koude Oorlog/Marshallhulp? Tweede helft 19e eeuw? Maar de hele Amerikaanse grondwet gaat terug op Europese Verlichtingsideeën. Amerika werd een trekpleister voor emigranten (NL, Eng, Dui; na 1840: Ier en Dui; na 1850: Oost-Europeanen, Mediterraneeërs, Chinezen). Vanaf 1850 werd de Amerikaanse samenleving een industriële in plaats van een agrarische, met productiemethoden gericht op efficiëntie.

De ontvangstkant van cultuur(re)penetratie heeft zelf de keuze of het de Amerikaanse ‘hegemoniale’ cultuur omarmt. Redenen om Amerikaanse producten/cultuur over te nemen: lage prijs, reclame/imago, de film, tegenhanger economische crisis. Om hun containmentpolitiek kracht bij te zetten exporteerden de VS hun cultuur maar wat graag.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen